Henks Evangeliën

Toen ik in gevangenschap, waar alles droef en lelijk is, bij toeval een reproductie van een pagina van de Gutenbergbijbel in handen kreeg, rees bij mij de gedachte het gotische schrift te beoefenen om de geestdodende sfeer van de gevangenis te doorbreken en iets moois te maken. Met een rhaedis-pennetje en Oost-Indische inkt heb ik net zo lang gepriegeld en geoefend tot ik voor het eerst een pagina in gotisch schrift kon schrijven. Tussen februari en maart 1950 schreef ik de grote folio COMPLETEN dat nog duidelijk het karakter vertoont van een wat krampachtig gotisch schrift. Daarna kwam het JOHANNESEVANGELIE in klein folio dat al sterker het karakter vertoont van een eigen schrift en dat in de maanden april tot september 1950 tot stand kwam. Daarna kwam de grote onderneming van de VIER EVANGELIËN in de periode van november 1950 tot januari 1952. Ik schreef elke dag twee kolommen en ik herinner mij dat ik over één kolom drie kwartier ononderbroken schreef. In diezelfde periode schreef ik het éénbladige MAGNIFICAT en de kleine COMPLETEN in quarto. De ruimten voor miniaturen bij het begin van de hoofdstukken en voor de initialen bij het begin van de alinea's liet ik open. Alleen het Johannesevangelie heb ik in gevangenschap in zijn geheel verlucht. Van de Vier Evangeliën heb ik slechts enkele miniaturen bij de hoofdstukken in gevangenschap geschilderd, verreweg de meeste heb ik pas later in Trevignano voltooid. De quarto completen heb ik in Italië voor Olga verlucht en ingebonden.

De Vier Evangeliën heb zelf in 1975 ingebonden onder leiding van mijn boekbind-leraar Henri Peters. Bij de Vier Evangeliën heb ik een uitvoerige verklaring toegevoegd over de bedoeling van de vele miniaturen.

Henk van der Heijden, Steensel, 21 juli 2006