Multipel myeloom

Multipel myeloom

Richtlijn “Diagnostiek bij Multipel Myeloom; de rol van beeldvorming, chromosoomanalyse en multiflowcytometrie” 2022

Richtlijn “Laboratoriumonderzoek bij monoclonale gammopathie; detectie van monoclonale immuunglobulinen” 

Algemeen

Aantal nieuwe patiënten per jaar in Nederland: 1117, waarvan 10% sMM.
Incidentie: ongeveer 65 patiënten per miljoen inwoners/jaar.
Mediane overleving: sterk afhankelijk van mogelijkheid tot ondergaan autologe stamceltransplantatie en toegang tot nieuwe geneesmiddelen en dus is een eenduidig getal alhier niet te geven. In zijn algemeenheid is de mediane overleving voor patiënten die een autologe stamceltransplantatie kunnen ondergaan (wordt overwogen tot 70 jaar) ongeveer 8‐9 jaar, voor fitte oudere patiënten die opeenvolgende behandelingen kunnen ondergaan 5 jaar en voor de niet fitte oudere patiënten die in beperkte mate behandeld kunnen worden 2‐3 jaar.

Diagnose criteria

Multipel myeloom (MM)

De diagnose MM wordt gesteld als voldaan wordt aan onderstaande criteria: 

Orgaanschade die toegeschreven kan worden aan de onderliggende plasmacel proliferatie ("CRAB")

Biomarkers van maligniteit 


Smouldering multipel myeloom (SMM)

De diagnose SMM wordt gesteld als voldaan wordt aan onderstaande criteria:  

Voor SMM volgens de huidige definitie zoals boven aangegeven, is er geen directe behandelindicatie. Deze groep patiënten is echter niet homogeen, er zijn patiënten die ongeveer 80% kans hebben om in 5 jaar MM te ontwikkelen met daarbij behorende symptomatologie, maar er is ook een grote groep patiënten, minimaal 25% die nooit een MM ontwikkeld. 

Cytogenetica

Hoog risico cytogenetica (t(4;14), t(14;16) of del(17p)).

Behandeling Multipel myeloom

Eerstelijns behandeling

Doel: langdurige remissie 

Initiële vraag: komt patiënt in aanmerking voor autologe SCT? overwegen bij alle patiënten <70 jaar. 

NB. Bij patiënten ≥70jaar in principe niet gezien hogere mortaliteit van autologe SCT
(Gay F et al. Blood. 2013;122(8):1376-83 (Bortezomib-induction/Mel100-ASCT/lenalidomide consolidation-maintenance)

Therapeutica bij MM 

Steroïden Dexamethason (d), prednison (P)
Immunomodulatoire middelen (IMid's) Thalidomide (T), Lenalidomide (R of Len), Pomalidomide (Poma)
Proteasoomremmer Bortezomib (V van Velcade), Carfilzomib (K), Ixazomib (Ixa)
Alkylerende middelen Cyclofosfamide (C)
Monoklonaal antilichaam (anti-CD38) Daratumumab (Dara)


Patiënt geschikt voor autologe SCT

Bij voorkeur in studieverband: check richtlijn/HOVON.  In 2021 zal de ISKIA studie (EMN025/HOVON 503) open gaan. Dit is een gerandomiseerde fase III studie waarin isatuximab‐carfilzomib‐lenalidomide‐dexamethason als inductietherapie voor een autologe stamceltransplantatie en als consolidatietherapie na de autologe stamceltransplantatie wordt vergeleken met carfilzomib‐lenalidomide‐dexamethason.

Indien buiten studieverband: 

Behandeling bestaat uit de volgende fasen: inductiekuur, ferese, autologe SCT, consolidatie en onderhoud


Patiënt niet geschikt voor autologe SCT

Overwegingen voor start behandeling: fit versus niet-fit. Beoordeel frailty score bij patiënten van 70 jaar of ouder, gezien de prognostische waarde met betrekking tot therapie-gerelateerde toxiciteit en algehele overleving. 


Bij de keuze van inductietherapie tussen Dara-MPV, VRd, MPV of Rd zijn de volgende parameters van belang:


Onderhoudstherapie (geen indicatie): 

Supportive care in MM behandeling

Botziekte

Bisfosfonaten: 

Nb TANDARTS: Patiënten dienen voor start van de behandeling met bisfosfonaten tandheelkundige sanering te ondergaan. Indien tijdens behandeling met bisfosfonaten een tandheelkundige ingreep moet plaatsvinden, moet sterk overwogen worden antibiotische profylaxe (gericht op o.a. actinomyces, bv. clindamycine of amoxicilline/clavulaanzuur) te geven. Bij extractie 69 van elementen dienen de bisfosfonaten bij voorkeur 3 maanden voor tot 3 maanden na de extractie gestaakt te worden.

Radiotherapie 

Orthopedische chirurgie 

Trombose 

Antistolling: 

Infectie 

Profylaxe 

Vaccinaties 

IVIG

Pancytopenie

EPO

G-CSF

Progressie of recidief MM?

Link: Rajkumar, Blood 2011

Het is altijd goed om per patient te evalueren of er sprake is van een progressie van het multipel myeloom. Een aantal belangrijke criteria worden hieronder opgesomd: 

Klinisch recidief obv:

Biochemische progressie obv: 

Behandeling recidief MM

Update

Behandeloverwegingen

Bij een recidief MM is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen de fitte patiënt geschikt voor een intensieve behandeling dan wel niet. Bij een fitte patiënt is het vervolgens van belang te evalueren hoe lang de remissie persisteerde. Enkel bij een vroeg recidief na autologe SCT (dus <6mnd) kan een allogene SCT worden overwogen. Anders moet een (2e) autologe SCT worden overwogen.

Patiënten geschikt voor (2e) autologe SCT

Als wordt gekozen voor een (tweede) autologe SCT, zijn dit de adviezen voor re-inductie therapie:

Patiënten niet geschikt voor autologe SCT





Lenalidomide refractair = progressie tijdens/<6mnd na staken lenalidomide in elke dosering. 

Patiënten zowel lenalidomide als bortezomib refractair: