Infectieprofylaxe

Indicatie profylaxe

  • Bij ernstige (N<0.5) en langdurige (>7dg) neutropenie, geïnduceerd door chemotherapie

    • Verhoogde kans op infecties door met name Enterobacteriaceae, Pseudomonas, Staphylococcus aureus en schimmels en gisten.

  • Bij ernstige mucositis, geïnduceerd door chemotherapie

    • Verhoogde kans op ernstig verlopende streptokokken sepsis (en ARDS).

    • Hoge dosis chemotherapie (acute leukemiebehandelingen, behandeling met hoge dosis cytarabine en conditionering voor autologe/myeloablatieve allogene stamceltransplantaties) leidt vaak tot ernstige mucositis.

PDD/SDD

  • Onder partiele darmdecontaminatie wordt verstaan: gramnegatieve + schimmel/gist profylaxe (ciproxin en fluconazol).

  • Indien verwachte ernstige mucositis wordt streptococcenprofylaxe gegeven (feneticilline).

  • Indien verwachte neutropenie duur >30 dg: posaconazol

Profylaxe

Gramnegatieve profylaxe:

  • 1e keus: ciproxin 2dd 500mg

  • 2e keus: colistine + cotrim. 3e keus: colistine + ciproxin.


Grampositieve profylaxe / streptococcenprofylaxe (indien chemo-geinduceerde mucositis):

  • vanaf dag +7

  • 1e keus: feneticilline

  • 2e keus: claritromycine. 3e keus: clindamycine.


Profylaxe tegen schimmels en gisten:

  • Gistprofylaxe

  • 1e keus: fluconazol 1dd 50mg. 2e keus: amfoB.


  • Aspergillus profylaxe

    • 1e keus: posaconazol 1dd 300mg. 2e keus: voriconazol 2dd 200mg.

    • Indicatie:

      • Primair: bij neutropenie van >30 dagen

      • Secundair: bij neutropenie van >7 dagen bij patiënten die eerder een invasieve aspergillose (probable/proven) doormaakten.

Profylaxe tegen virale infecties

  • Virale infecties doen zich met name voor:

    • Het eerste jaar na allogene en autologe stamceltransplantatie.

    • Na behandeling met purine analoga als fludarabine of cladribine en bendamustine ("chemo-AIDS") en monoclonale antistoffen als alemtuzumab.

    • Het betreft met name herpesvirus, CMV en EBV infectie.


PJP profylaxe

*Enkele opmerkingen:

  • Na behandeling met purine analoga bestaat een verhoogde kans op cotrimoxazol allergie;

  • Pentamidine vernevelingen geeft minder goede bescherming tegen PCP profylaxe dan cotrimoxazol en er zijn extra-pulmonale manifestaties van PCP beschreven bij patiënten die pentamidine vernevelingen gebruikten;

  • Gezien interferentie van zowel MTX als cotrimoxazol met het folinezuurmetabolisme. cotrimoxazol stoppen tenminste 3 dagen voor hoge dosis MTX. Om te voorkomen dat dit niet goed gaat, wordt bij voorkeur gekozen voor pentamidine i.p.v. cotrimoxazol. Kies bij maintenance behandeling ALL met MTX ook voor pentamidine.

Tuberculose

  • Onder invloed van immunosuppressie en chemotherapie kan een latente tuberculose opvlammen.

  • Bij patiënten die mogelijk met tuberculose in contact zijn geweest, wordt een Mantoux verricht.

    • Bij BCG < 5 jaar geleden: X-thorax

    • Bij BCG > 5 jaar geleden zonder recente positieve Mantoux ( > 10 mm): Mantoux

  • Een Mantoux is positief bij een induratie van:

    • > 5 mm bij HIV-seropositiviteit en bij gebruik immunosuppressiva;

    • > 10 mm bij andere groepen.

  • Bij adequate therapie in het verleden in principe geen profylaxe.

  • Start profylaxe in overleg met consulent Infectieziekten of longziekten, zeker na BCG-vaccinatie.

  • Bij negatieve Mantoux geen profylaxe, wel alert blijven.