Leukocyten

Beoordeling van de leukocyten

  • Celgrootte en vorm?

  • Vorm en chromatinepatroon* (fijnmazig tot rijp/grof) van de kern, aanwezigheid van nucleoli*?

  • Kleur en korreling in het cytoplasma? oplichting (golgi zone?)

  • Insluitsels?

*chromatine = het opgevouwen DNA. Nucleoli = een deel in de celkern waarin actieve DNA transcriptie plaats vindt. Golgi-zone = een organel; een stapel platte zakjes gevormd door een membraan. In het golgi-systeem worden eiwitten en vetten afkomstig uit het endoplasmatisch reticulum verder bewerkt, opgeslagen en getransporteerd.

Normale uitrijping leukocyten

    • myeloblast, promyelocyte, myelocyte, metamyelocyte, staafkernige granulocyte

      • neutrofiele granulocyte

      • eosinofiele granulocyte*

      • basofiele granulocyte*

    • monoblast, promonocyte, monocyte

    • lymfoblast, prolymfocyte, lymfocyte

Granulocytaire reeks

Figuur. Eerste van links: myeloblast, let op de uitgesproken celwand, de forse kern/cytoplasma ratio, de kleur van het cytoplasma en de fijnkorrelige structuur van het chromatine en de nucleoli; Tweede van links: promyelocyt, let op de kleurverandering van het cytoplasma en de wat grove korreling van het chromatine en de nucleoli; Derde van links: myelocyt, let op de afgenomen kern/cytoplasma ratio, de blauwe kleur van het cytoplasma en het aanzienlijk grovere chromatine patroon; Vierde van links: metamyelocyt, let op de significante deuk in de kern waardoor deze een beetje nier-vorm krijgt, het grove chromatine patroon, alsook op de vele fijne granulae in het cytplasma; Laatste plaatje: staafvormige neutrofiele granulocyt (staaf), let op de duidelijke deuk in de kern, de zeer grove chromatine structuur, het roze cytoplasma en de grote hoeveelheden granulae in het cytoplasma.

Myeloblasten

  • Vorm: Ronde of ovaalvormige cel (d=12-20 µm), kern-cel ratio ~80%.

  • Kern: paars-roze kern met fijnmazig chromatine , bevat vrijwel altijd meerdere licht gekleurde nucleoli.

  • Cytoplasma: basofiel blauw-paars gekleurd, vaak omlijnd door een paars-blauw gekleurde celwand. In het cytoplasma kunnen enkele azurofiele granules te zien zijn. Myeloide blasten kunnen Auerse staven hebben (is heel specifiek).

Promyelocyten

  • Vorm: ronde of ovaalvormige cel (d= 12-20 µm), kern-cel ratio ~70%.

  • Kern: paars-roze kern met fijnmazig chromatine, en bevat vrijwel altijd meerdere nucleoli die verstopt kunnen zijn onder de kernstructuur en meerdere azurofiele granules.

  • Cytoplasma: basofiel helderblauw-paars gekleurd cytoplasma waarin weinig tot veel azurofiele granules liggen. Daarnaast oplichting naast de kern; golgi zone. Soms ook Auerse staven!

Verschillen tussen blasten en promyelocyten

Myelocyten

  • Vorm: ronde of ovaalvormige cel (d= 12-23 µm), kern-cel ratio ~60%.

  • Kern: paars-roze van kleur met een matig-grofkorrelig chromatine, en bevat meestal geen nucleoli.

  • Cytoplasma: basofiel blauw gekleurd, in het cytoplasma liggen evt azurofiele granules.

Metamyelocyten

  • Vorm: ronde of ovaalvormige cel (d= 12-15 µm), kern-cel ratio ~40-50%.

  • Kern: paars-roze boon/niervormige kern met een grof chromatine patroon.

  • Cytoplasma: blauw-roze gekleurd.

Staaf (i.e. staafkernige neutrofiele granulocyten)

  • Vorm: ronde of ovaalvormige cel (d= 10-16 µm), kern-cel ratio ~30-40%.

  • Kern: paars-roze gebogen/hoefijzervormige kern, zeer grof chromatine patroon.

  • Cytoplasma: roze gekleurd cytoplasma waarin talrijke fijne azurofiele korrels en grove korrels liggen.


Neutrofiele granulocyten

  • Vorm: ronde of ovaalvormige cel (d= 10-16 µm), kern-cel ratio 20-30%.

  • Kern: paars-roze van kleur, gesegmenteerde kern die bestaat uit 2-5 lobben/segmenten die door dunne filamenten met elkaar verbonden zijn, met een zeer grof chromatine patroon.

  • Cytoplasma: roze gekleurd cytoplasma dat talrijke fijne azurofiele korrels bevat en maar weinig grove korrels

Eosinofiele granulocyten

  • Vorm: ronde of ovale cel (d= 10-16 µm), kern-cel ratio 30%.

  • Kern: paars-roze van kleur, prominente veelal twee-lobbige (brilvormige) kern, met een zeer grof chromatine patroon.

  • Cytoplasma: roze-rood gekleurd cytoplasma gevuld met veel eosinofiele oranje gekleurde korrels, die ook over de kern projecteren

Basofiele granulocyt

  • Vorm: ronde of ovale cel (d= 14-16 µm)

  • Kern: paars-roze van kleur met een zeer grof chromatine patroon, meerlobbige klaverblad-achtige kern.

  • Cytoplasma: het cytoplasma is slecht te zien door de grote donkerpaars gekleurde korrels in het cytoplasma die over de kern projecteren .

Dysplasie in de granulocytaire reeks

Dysplasie kernvormen

  • Hypersegmentatie; kern met 5 of meer lobben (en >3% vd neutrofielen zien er zo uit)

    • Oorzaak: toegenomen kernsegmentatie door vertraagde DNA-synthese agv vit B12 of FZ tekort, dysplasie, tox-medicamenteus (MTX),

  • Reuzecel (macropolycyt); grote cel, vaak >2 keer het formaat van een normale neutrofiele granulocyt

    • Oorzaak: hyperploïde cel door achterwege blijven van de celdeling. Kent dezelfde oorzaken als hypersegmentatie, maar kan ook bij G-CSF behandeling voorkomen.

  • (pseudo) Pelger-Huët anomalie; afwijkende bilobaire kern, met typische brilvorm.

    • Oorzaak: erfelijke deficiëntie van de lamine B receptor (eiwit aan de binnenzijde van de nuclaire envelop).

  • Angel wing cellen, bi- of multilobulaire cellen bij de hypo- of microgranulaire variant van APL; bilobulaire kern, soms ook multilobulaire kern en afwezige granulatie of soms hele kleine granulae en/of staafje(Auers) in het cytoplasma


Kern versus cytoplasma?

  • Rijpingsdissociatie; verschil in uitrijpingsstadium tussen celkern en cytoplasma

    • Oorzaak: dysgranulopoïese agv vitB12/FZ tekort of dysplasie.


Dysplasie in cytoplasma

  • Granulatie:

    • Toxische korreling; donkere, roodbruine korreling. Oorzaak: toename en/of activatie van lysosomen agv infecties, zwangerschap, G-CSF

    • Hypogranulatie; verminderd voorkomen van de normale korreling. Oorzaak: dysgranulopoïese bij dysplasie.

  • Vacuolisatie; kleurloze, blaasvormige uitsparingen bij infectie of dypslasie.

  • Insluitsels

    • Auerse staven

      • Ophopingen van MPO; roodpurperen staafvormige insluitsels in het cytoplasma myeloide cellen (mn blasten). Van een enkele staaf tot groepjes (takkenbossen)

      • Kleuring: Sudan black kleuring.

      • Oorzaak: AML/MDS of APL (takkenbossen)

    • Lichaampjes van Döhle

      • Lichtblauw-grijze insluitsels in het cytoplasma, vaak aan de rand agv ophoping van ribosomaal materiaal en endoplasmatisch reticulum.

    • (pseudo) Chédiak-Higashi insluitsels

  • Multipele polymorfe roze-rode insluitsels in het cytoplasma.

    • Anomalie van Alder Reilly (zeldzaam)

  • Cytoplasma van alle leukocyten, echter m.n. neutrofiele granulocyten, bevat grove azurofiele korrels (zeldzaam)

  • Anomalie van May-Hegglin (zeldzaam)

  • Cytoplasma van granulocyten, eosinofielen, en soms monocyten bevat zwak basofiele insluitsels. Deze lijken op lichaampjes van Döhle, maar zijn groter met een scherpere begrenzing

  • Aggregaten van myosine heavy chain IIA vanwege mutatie in het MYH9-gen. Dominant erfelijk, ook gepaard gaande met reuzentrombocyten, soms ontkorreld, en trombopenie

Mestcellen

  • Circulerende mestcellen zijn heel ongewoon bij gezonde mensen.

  • Vorm: ronde of ovale cel.

  • Kern: de kern ligt centraal en heeft een ronde/ovale vorm.

  • Cytoplasma: het cytoplasma is matig te zien door de sterke korreling. In tegenstelling tot basofielen projecteren de korrels ip niet over de kern heen.

NB. They can be distinguished from basophils by the central round or oval nucleus that is not obscured by granules and from basophil myelocytes by the lower nucleo-cytoplasmic ratio.

Links: mestcel. Rechts: basofiel.

Monocytaire reeks

Monoblast

  • Vorm: ronde of ovale cel (d= 12-20 µm), kern-cel ratio >80%. Echter nog steeds ruim omringd door cytoplasma vaak met cytoplasmatische uitlopers (pseudopodiën/blepjes)

  • Kern: donkerpaars van kleur met een losmazig chromatine patroon waarin meestal 1-3 grote blazige nucleoli te zien zijn.

  • Cytoplasma: helder blauw van kleur en bevat soms korrels.

Promonocyte

  • Vorm: ronde of ovale cel (d= 12-20 µm). Kern-cel ratio 40-60%.

  • Kern: donkerpaars van kleur, niervormige kern met enkel of meervoudige vouwen/lobben met een fijnmazige structuur, waarin meestal meerdere nucleoli te zien zijn.

  • Cytoplasma: grijsblauw van kleur en kunnen hierin enkele grove roze-rode korrels te zien zijn. Daarnaast meestal vacuoles.

Monocyte

  • Vorm: ronde of ovale cellen (d= 12-20 µm), excentrisch gelegen gelobde of niervormige kern, kern-cel ratio >50%. Soms zijn delen van de kern over elkaar heen gevouwen.

  • Kern: donkerpaars met een matig fijn- tot grofmazig chromatinestructuur, waarin soms nog een enkele nucleolus te zien is.

  • Cytoplasma: grijsblauw van kleur en kunnen hierin enkele zeer fijne rode korrels te zien zijn. Er zijn regelmatig vacuoles in het cytoplasma te zien.

Figuur. Blok links: monoblasten, let vooral op de kleur van het cytoplasma dat de prominente kern omgeeft. Blok midden: promonocyten, let wederom op de kleur van het cytoplasma, de vacuoles in het cytoplasma, de soms niervormige kern en typische cerebrivorme chromatine. Blok rechts: monocyten, let op de kleur van het cytoplasma, de gelobde soms niervormige kernen, en de zeer fijne rode korrels in het cytoplasma.

Lymfocytaire reeks

Lymfoblast

  • Vorm: ronde, vaak onregelmatig gevormde cel (d= 15-20 µm), met een prominente ronde of ovale, vaak onregelmatig gevormde kern die centraal of excentrisch gelegen kan zijn, kern-cel ratio 80-90%.

    • Hand mirror sign: more frequently related to lymphoid malignancies, our case shows that hand-mirror morphology can also be observed in acute myeloid leukemia, thus emphasizing the lack of specificity of this finding in the diagnosis of leukemias

  • Kern: donkerpaars van kleur met een matig fijn netvormig chromatinepatroon waarin 1-2 nucleoli te zien kunnen zijn.

  • Cytoplasma: blauw van kleur, omgrensd door een smalle blauwe wand en zijn hier doorgaans geen granules in te zien.

Prolymfocyte

  • Vorm: ronde, vaak onregelmatig gevormde cel (d=15-18 µm), met een prominente ronde of ovale, vaak onregelmatig gevormde kern die centraal of excentrisch gelegen kan zijn, kern-cel ratio 60-80%.

  • Kern: donkerpaars van kleur met een matig grof chromatinepatroon waarin nog een enkele nulceolus te zien kan zijn

  • Cytoplasma: blauw van kleur, omgrensd door een smalle blauwe wand en zijn hier doorgaans geen granules in te zien

Lymfocyte

  • Vorm: ronde, vaak onregelmatig gevormde cel (d= 8-12 µm), met een prominente ronde of ovale, vaak onregelmatig gevormde, soms gekliefde kern die centraal of excentrisch gelegen kan zijn, kern-cel ratio 80-90%.

  • Kern: donkerpaars met een grof chromatinepatroon waarin soms nog een enkele nucleolus te zien kan zijn.

  • Cytoplasma: vaak weinig cytoplasma, blauw.

LGL

  • Vorm

  • Kern

  • Cytoplasma


Plasmacellen

  • Vorm: ovale vorm, d= 8-20 µm, ronde of ovale, kern die meestal excentrisch gelegen is met een ruime hoeveelheid cytoplasma waarin een opheldering tegen de kern aan te zien is (een perinucleaire hof).

  • Kern: donkerpaars met zeer grove chromatinestructuur.

  • Cytoplasma: blauw, soms vacuolen (mott cells?) of inclusies (Dutcher bodies?).

    • Mott cells: A Mott cell is a plasma cell or plasmacytoid lymphocyte with prominent cytoplasmic vacuoles called Russel bodies. The vacuoles represent dilated endoplasmic reticulum containing secreted immunoglobulin

    • Dutcher bodies: Dutcher bodies are plasma cell inclusions that appear to be intranuclear. In fact Dutcher bodies are formed by invagination of cytoplasm, which contains accumulated immunoglobulin, into the nucleus. Dutcher bodies may be seen both in reactive conditions and in plasma cell neoplasms.

Afwijkingen in lymfocytaire reeks

Afwijkende lymfocyten

  • Atypische lymfocyten in perifeer bloed

    • Suspect reactief: Polymorfe lymfocyten populatie; groter dan normaal, losmazig, nucleoli, vacuolen, excentrische kern, dutch skirts, blebs

    • Suspect magligne: monomorfe lymfocyten met afwijkende kernmerken

  • Kapot gestreken cellen; klassiek voor CLL

  • Buttock cells; lymfocyten met een gekliefde kern worden ook wel 'Buttock' cells genoemd en zijn vrij typisch voor Mantelcellymfoom of (soms) folliculair lymfoom (dan worden ook cleavages gezien)

    • differentiaal diagnose: denk aan kinkhoest.

  • Harige cellen; denk aan HCL of splenic MZL

    • bij HCL: boonvormige kern, vaak wat excentrisch gelegen --> spiegeleitjes! Bleek en ruim cytoplasma met harige uitlopers.

    • Bij sMZL: hairy vaak polair aanwezig itt HCL.