Acute promyelocyten leukemie

Acute promyelocytenleukemie (APL)

APL is een aparte entiteit binnen de acute myeloïde leukemiën (AML), ongeveer 5-8% van alle AML betreft een APL.

APL wordt gekenmerkt door de translocatie tussen chrom 15 en 17 (t(15;17)) met cytomorfologisch  blasten met zogenoemde ‘takkenbossen’.. Ongeveer 5-8% van alle AML betreft een APL.1 

De incidentie van APL is fors hoger in Zuid-Europese en Latijns-Amerikaanse landen (15-30% van alle AML).

APL verdient extra aandacht gezien de karakteristieke klinische presentatie (met stollingscomplicaties, zowel trombose als ook bloedingen, als DIS) en een uitzonderlijke therapiegevoeligheid voor transretinoïden (all-transretinoïnezuur = ATRA) en arsenicumtrioxide (ATO). 

Overzichtsartikel: https://www.mdpi.com/2673-9879/3/1/12

Acute Promyelocytic Leukemia (APL): A Review of the Classic and Emerging Target Therapies towards Molecular Heterogeneity


Morfologie

Blasten met takkenbossen (vaak het beste te zien in het beenmerg)

Dysplastische promyelocyten

De variant APL is


Kliniek

Pancytopenie + DIS


Diagnose

cito FISH voor t15;17 PML-RARA

APL behandeling

Direct ATRA

Bij de geringste verdenking op APL op basis van de kenmerkende morfologie of op basis van een DIS, direct ATRA geven. Dosering: 45 mg/m2 per dag verdeeld over twee giften per dag, af te ronden op 10 mg.

ATRA = All-TransRetinoïneZuur = Tretinoine
Merknaam is Vesanoid

Aandachtspunten bij presentatie/start behandeling

Vervolg behandeling op basis van risico APL

APL wordt onderverdeeld in drie groepen (Sanz score):  

Laag-intermediair risico = ATRA + ATO

De combinatie ATO (ArsenicumTriOxide) + ATRA (All-TransRetinoïneZuur)

Inductie 

#CR = < 5% myeloblasten en geen abnormale promyelocyten

Duur inductie: tot aan behalen CR, maar minimaal 28dg. Indien nog geen CR is bereikt wordt de behandeling telkens met een week verlengd tot maximaal 60 dagen. Bij het behalen van een CR worden beide middelen gestaakt en wordt de remissie bevestigd na hematologisch herstel (neutrofielen > 1*109 /L en trombocyten > 100*109 /L). 

Consolidatie 

Geen onderhoud


*Hydrea

Tijdens behandeling met de combinatie ATRA/ATO kan leukocytose optreden als gevolg van de inductie van differentiatie. In dat geval moet cytoreductie door middel van het toevoegen van hydroxycarbamide worden toegepast 

Hydrea stop als L<10.

Hoog risico = ATRA + chemotherapie

Behandeling volgens hoog-risico arm in H79 of controle arm in H138.

Inductie (AIDA)


Consolidatie (3 kuren) 

*Indien <60 jaar geen ARA-C

Onderhoud (2 jaar)

ATRA elke 3 mnd + MTX wekelijks + 6-MP dagelijks


NB Apollo studie (Hovon 138) vergelijkt chemo-ATRA met ATRA-ATO in de hoog-risico APL

Bijzonderheden

Algemeen

Bijwerkingen ATO

APL-differentiatie syndroom (A-DS)

Het A-DS is een potentieel fatale complicatie van de inductiebehandeling (of in zeldzame gevallen ook later) van een APL, die bij ca. 25% van de patiënten in meer of mindere mate ontstaat door het massaal uitrijpen van blasten en promyelocyten met een snelle stijging van (grote) leukocyten in de bloedbaan. 

A-DS is een diagnose per exclusionem.

Kenmerken van A-DS: 

Ernst A-DS: