Eosinofilie
Eosinofielen
Eosinofielen zijn witte bloedcellen uit de granulocytaire reeks (HSC-myeloblast-promyelocyt-granulocyt). Eosinofielen ontwikkelen en differentiëren in het beenmerg onder invloed van IL-5, IL-3 en GM-CSF. Eosinofielen zitten met name in weefsel (aantal 100x meer dan in perifeer bloed) en in een gezond persoon worden eosinofielen gevonden in de milt, lymfeklieren, thymus en gastro-intestinaal (vaak niet oesofagus). Recruitering van eosinofielen wordt gemedieerd door chemokines die de eosinofiele chemokine receptor CCR3 binden.
Mechanisme van eosinofilie
Er zijn hoofdzakelijk 2 manieren waardoor eosinofilie wordt gedreven;
klonale expansie (M-HES): klonale drive vanuit het beenmerg
polyklonale expansie (overige groepen incl L-HES): kan ontstaan als reactie op een overproductie van IL-5. IL-5 wordt geproduceerd door T-helper 2 cellen en "group 2 innate lymphoid cells (ILC-2)" in de setting van parasitaire infecties, allergie of systeemziekten zoals eGPA. binnen de hematologie moet worden gedacht aan IL-5 productie door (T/B-cel) lymfomen dan wel een non-maligne klonale lymfocyten populatie (bekend als L-HES).
Th2 cellen kunnen ook de class-switch van B-cellen versterken waardoor meer IgE wordt geproduceerd, derhalve wordt een hyper IgE ook vaker beschreven bij L-HES.
Mestcellen worden gerecruiteerd waar inflammatie gaande is, deels ook wederom Th2 cel gedreven. De functie in inflammatie kent mogelijk pathogene dan wel regeneratieve effecten. Mestcellen kunnen (episodisch) vasoactieve mediatoren vrijlaten waardoor acute inflammatie/allergie/anafylaxie (zoals histamine, heparin, leukotrienes, prostaglandins, platelet-activating factor, proteases, and cytokines).
Tryptase is een protease wat met name wordt geproduceerd door mestcellen, maar ook door andere myeloïde voorloper cellen. Serum tryptase >20ng/mL is suggestief voor systemische mastocytose.
Pathologie eosinofilie
Weefselschade ontstaat door infiltratie van eosinofielen. Meestal betreft het infiltratie in de huid, luchtwegen en gastro-intestinaal, maar ook hart en zenuwstelsel. Aangezien eo's vaker in weefsel zitten dan in perifeer bloed, staat de mate van perifere eosinofilie niet gelijk aan de ernst van weefselinfiltratie en mogelijke schade (dus soms bij lage getallen perifeer al veel schade, of bij hoge getallen perifeer toch naar maar weinig weefsel schade).
Geactiveerde eosinofielen kunnen op verschillende manieren schade veroorzaken:
Vrijlaten van toxische granulocytaire producten die epitheliale cellen en zenuwen kunnen beschadigen (major basic protein, eosinophil-derived neurotoxin, eosinophil peroxidase, or eosinophil cationic protein)
Productie van mediatoren die zorgen voor rekrutering van inflammatoire cellen en glad-spierweefsel contractie
Vrijlaten van cytokines wat zorgt voor weefsel remoddeling en fibrose (GM-CSF, transforming growth factors (TGF)-alpha and -beta, and interleukins)
Definitie
Absoluut eosinofielengetal >0,5 x 10^9/L.
Milde eosinofilie 0.5-1.0 10^9/L (3-10% vd gezonde populatie).
Hypereosinofilie: >1,5 x 10^9/L.
Ernstige hypereosinofilie: >5 x 10^9/L.
Algemeen: Bij migranten betreft het vaak een parasitaire infectie, met name als er weefselinvasie plaatsvindt. Een eosinofilie kan, indien chronisch, leiden tot eosinofiele orgaanschade (van huid, hart, longen, darmen, CZS en/of neusslijmvlies).
Hypereosinofiele syndromen (HESs): zeldzame afwijkingen gekenmerkt door eosinofilie >1.5 × 109/L + eindorgaan-betrokkenheid.
Definitie weefsel HE: (1) eosinofielen >20% van kernhoudende cellen in BM aspiraat; (2) toegenomen eosinofilie in biopt anderszins; OF (3) ernstige extracelluaire depositie van eosinofiele producten middels immunohistochemie.
Classificatie
M-HES: myeloproliferative HE/HES
L-HES: lymphocytic variant HE/HES
Idiopatisch HES
Overlap HES
Associated HES
Familaire HES
HES of unknown significance
M-HES: HES met gedocumenteerde of aangenomen klonale eosinofilie
Definitie Blood Journal 2015
M-HES
HES met genetica passend bij klonale eosinofilie
FIP1L1-PDGFRA = deletie in chromosoom 4q12 wat zorgt voor activatie van deze fusie tyrosine kinase. Imatinib gevoelig.
Alternatieve zeldzamere PDGFR fusies: KIF5B-PDGFRA, ETV6-PDGFRB en puntmutaties in PDGFRA. Deze zijn niet in Sanquin aan te tonen.
Klonale eosinofilie is per definitie aanwezig in chronische eosinofiele leukemie-NOS (CEL-NOS) en kan optreden bij verscheidene andere myeloproliferatieve ziekten; zoals D816V KIT-positieve systemic mastocytose, mixed lymphoid/myeloid neoplasmas met afwijkend PDGFRA/B, FGFR1 of JAK2, atypische CML, MPN-U.
Idiopathische HES
Diagnose per exclusionem, indien ≥4 van de volgende kenmerken: dysplastische eosinofielen, serum B12 >737.8 pg/mL, serum tryptase >12 ng/mL, anemie/trombocytopenie, splenomegalie, BM cellulariteit >80%, myelofibrose, spindle-shaped mest cells >25%, of sterke klinische verdenking op myeloproliferatieve ziekte.
Definitie WHO 2016
Indeling van HES en myeloproliferatieve kenmerken als volgt:
myeloide neoplasma: CEL-NOS, myeloide ziekte geassocieerd PDGFRA, PDGFRB, of FGFR1, atypische CML; of
MPN; MPN-U, systemische mastocytose met eosinophilie; of
idiopathische HES.
L-HES: HES met een clonale of aberrante lymfocyten populatie waardoor een cytokine-gedreven eosinofilie
L-HES wordt gekenmerkt door een hoge prevalentie van huid en weke delen manifestaties, verhoogd serum IgE en chemokine levels. L-HES heeft vaak een indolent beloop maak vertoont in 5-25% van de gevallen progressie na lymfoom/leukemie. Het Gleich's syndroom (episodic angioedema and eosinophilia; EAE) is een subset van L-HES waarbij patiënten last hebben van cyclische episodes van angiooedeem en urticaria elke 28-32 dagen, waarbij er dan een stijging in IL-5 en eosinofilie optreedt. De meeste patiënten hebben een clonale CD3-CD4+ T cel populatie, maar dat hoeft niet.
Overlap HES: HES beperkt tot 1 orgaan naast perifere eosinofilie
Voorbeelden: eosinofiele gastrointestinale ziekte, eosinofiele asthma, eosinofiele dermatitis. Maar in principe ook eosinofiele granulomatosis met polyangiitis (eGPA, voorheen Churg-Strauss) waarbij eigenlijk alleen de bloedvaten zijn aangedaan, maar dit uit zich natuurlijk in multi-orgaan lijden.
Associated HES: eosinofilie in de setting van een specifieke diagnose
Voorbeelden: HES gerelateerd aan allergie, medicatie, infectie (hiv), sarcoïdose, IgG4 ziekte.
Overig
Familial HE/HES. Zeer zeldzaam.
HEUS: hypereosinophilia of unknown significance
Klinisch consult
B-symptomen, lokaliserende klachten, medicatie, tijdsbeloop
Tractus anamnese:
hart: endocardiale necrose, trombo-embolie, restrictieve cardiomyopathie, kleplijden
zenuwstelsel: neuropathie of diffuse uitval: epilepsie, encefalopathie, psychose, cognitieve aspecten
longen: hoest, infiltraten, effusies, pulmonale HT (cave embolieen), fibrose
huid: angio-oedeem of urticaria
abdomen: hepatosplenomegalie, miltinfarct, Budd-Chiari, lever- of galwegontsteking
overig: oculair, muskuloskeletaal, renaal
Familie-anamnese
Aanvullend onderzoek
Lab: IgE, auto-immuunserologie: ANA/ANCA, vitamine B12, tryptase
Serologie: schistosomiasis/Strongyoides. Feces: TFT
Uitsluiten cardiale eosinofiele schade: CK-MB, troponine en ECG (en bij afw echo)
Hematologie lab
Manuele diff: dysplasie eo's?
IFT B/T-cellen en moleculair onderzoek B/T-celkloon
Beenmergonderzoek
biopt: cellulariteit, fibrose, mestcellen
moleculair: BCR-ABL
FISH/moleculaire diagnostiek (op beenmerg of perifeer bloed)
FIP1L1-PDGRFA / 4q12. Niet mogelijk bij sanquin: 5q31-33 / PDGFRB, 8p11-12 / FGFR1
9p24 / Jak2
karyotypering
CT hals-thorax-abdomen
Aanvullend: IL-5 bepaling in Erasmus MC
Diagnostic algorithm for clonal or idiopathic eosinophilia.
Behandeling HES
Algemeen
Staken niet-essentiele medicatie
Indien ernstige schade of eo's >100, z.s.m. het verplichte onderzoek maar niet wachten op uitslag
1 mg/kg prednison
ivermectine bij mogelijk Strongyloides-expositie, reeds voor uitslag serologie: 2 dagen 200 ug/kg
na enkele dagen geen respons: imatinib toevoegen, volgende stap: vincristine
Bij stabilisatie: classificatie en gerichte therapie
M-HES
imatinib 400 mg 1dd
start tegelijkertijd 2 weken HD steroiden
L-HES
hoge dosis steroiden waarna afbouwen tot 10 mg 1dd of minder
tweede lijn: IFN-a, mepolizumab (compassionate use, zie hieronder)
iHES
asymptomatisch: scherp vervolgen en bij symptomen start therapie
steroiden (dosis afhankelijk van ernst)
tweedelijn: imatinib, hydroxyureum, IFN-a, chloorambucil, vincristine, etoposide, cladribine, cytarabine, MTX, ciclosporine, endoxan
Mepolizumab
Phase 3 studie, randomized, placebo-controlled
N = 85 met ernstige HES (definitie: tenminste 2 HES flares in het afgelopen jaar)
Mepolizumab subcutaan 300mg (3x100) elke 4 weken. Duur 32 weken.
Mechanism: door onderdrukken IL-5 wordt de driver van eosinofilie weggenomen.
Primair eindpunt: dosisreductie van prednison tot 10mg of minder gedurende tenminste 8 weken
Resultaten: 84% succesvolle dosisreductie in mepolizumab groep versus 43% in placebo groep
NB baseline IL-5 waarden waren maar bij 3 patiënten boven de detectiewaarde (>7.8pg/mL), ws omdat het tijdens steroïd-gebruik is bepaald.
Retrospectieve analyse van HES patiënten
N= 35 behandeld met mepolizumab, N = 55 behandeld met conventionele therapie
Resultaten: 80% succesvolle respons, wv 60% complete respons
Baseline IL-5 gecorreleerd met mepolizumab respons: indien IL-5>10 pg/mL te verwachten respons beter