Erytrocyten

Normale uitrijping erytrocyt

Stapsgewijze beoordeling van de erytrocyten

Volgorde:

  • Celgrootte en vorm?

  • Aankleuring/hemoglobinosering?

  • Insluitsels?

  • Ligging ten opzichte van elkaar?

De normale erytrocyt

  • Discoïde van vorm (eigenlijk bi-concaaf)

  • Normaal celvolume (~7-8 μm in diameter, ter vergelijk ~de grootte van een normale lymfocytencelkern)

  • Geen celkern, centraal een opheldering, geen insluitsels, granulae, organellen

  • Gehemoglobiniseerd in de buitenste ring (de ring om de centrale opheldering heen, neemt ~2/3e van de totale erytrocyt in beslag)


De normale precursor erytrocyten

(horen doorgaans enkel in het beenmerg te zien te zijn)

  • Cytoplasma variërend van donkerblauw via grijsblauw naar bruinrose, kern centraal of excentrisch met grove chromatinestructuur

  • Soms te zien in perifeer bloed bij bij toegenomen of abnormale erytropoiese, zoals bij: Hemolytische anemie, erytroleukemie, myeloproliferatieve aandoeningen of beenmergmetastasen.

Grootte

  • Microcytose

    • Oorzaken: verstoorde hemoglobineproductie (ijzergebrek, anemie der chronische ziekte), MDS of Hbpathie.

  • Macrocytose

    • Oorzaken: storing van de DNA synthese bij erytropoiese (megaloblastair), vitB12/FZ tekort, alcohol, leverfunctiestn, MDS.

  • Anisocytose: grote en kleine erytrocyten komen naast elkaar voor.


Vorm

  • Poikilocyte; een erytrocyte met afwijkende vorm

    • Voorbeelden: sferocyte, ovalocyte/elliptocyte, sikkelcel, fragmentocyt.

      • Sferocyte (syn: kogelcel): kogelronde, kleiner lijkende erytrocyten, sterk gekleurd, microcytair, (vrijwel) zonder centraal bleek gedeelte.

      • Ovalocyte/elliptocyte (syn: pencil cell)

      • Sikkelcel (syn: drepanocyte): deformatie van de cellen door polymerisatie van HbS bij lage zuurstofspanning

        • S-C poikilocyte: zie hiernaast

      • Traandruppelcel (syn: dacrocyte)

      • Doornappelcel (syn: echinocyte (burr cell)/acanthocyte (spurr cell)): erytrocyten met meerdere uitsteeksels, het onderscheid tussen echinocyten (10-30 regelmatige uitsteeksels) en acanthocyten (< 20 onregelmatige uitsteeksels) is vaak moeilijk

      • Fragmentocyten (syn: schistocyte)

      • Schietschijfcellen (syn: target cell)

      • Stomatocyte: erytrocyten met een mond- of spleetvormig centraal bleek gedeelte

      • Bite cell (syn: keratocyte): erytrocyte met een hap eruit (zeldzaam)

      • Blister cell: erytrocyte met het Hb samen-gestrokken aan één zijde van de cel, daardoor ontstaar er een soort blaar aan 1 zijde vd cel (zeldzaam)

S-C poikilocyte

Aankleuring

    • Hypochroom: minder gehemoglobiniseerd dan normaal, de centrale opheldering is veel prominenter dan dat deze zou moeten zijn (neemt >1/3e van de erytrocyt in beslag)

    • Hyperchroom; sterker gehemoglobiniseerd dan normaal, vrijwel geen centrale opheldering

    • Polychromasie (syn: mesochromasie): toegenomen aankleuring, richting blauw-paars, van macrocytaire jonge erytrocyten (reticulocyten)

Insluitsels

    • Howell Jolly bodies: kleine paarsrode ronde insluitsels in cytoplasma, vaak solitair

    • Pappenheimer bodies: erytrocyten met afwijkende morfologie waarin multipele bij elkaar gelegen kleine blauwe insluitsels te zien zijn

    • Basofiele punktering: multipele donkerblauwe stippels in cytoplasma van de erytrocyt

    • Ringen van Cabot: paarsrode draadvormige ringen in cytoplasma van de erytrocyt (zeldzaam). Overblijfsel van de kernspoel na mitose.

    • Malaria parasieten: o.a. blauwe ringen met rood zegel, ook andere verschijningsvormen

Ligging

    • Agglutinatie

    • Geldrol/rouleauxvorming