De afgelopen weken stonden we stil bij het lijden van Jezus. Vandaag worden we uitgenodigd om ook in Zijn stervensuur bij Hem te zijn.
Ik zou vooraf kunnen vragen dat ik me niet onttrek aan het zien van de ellende van Jezus en van zovelen met Hem. Dat ik mijn eigen onvrijheid en tekortkomingen durf te zien en dat Hij mij mag zien vanaf het kruis.
O Mensch, bewein dein Sünde groß, Jij mens, kom laat je tranen gaan,
Darum Christus seins Vaters Schoß want Christus moest bij God vandaan
äußert und kam auf Erden. vanwege onze zonden.
Von einer Jungfrau rein und zart Die uit een maagd, een meisje nog,
für uns Er hier geboren ward. als mens geboren werd voor ons,
Er wollt der Mittler werden. heeft vrede ons verkondigd.
Den Toten Er das Leben gab Aan doden gaf Hij leven weer,
und legt dabei all Krankheit ab, rondom Hem was geen ziekte meer.
bis sich die Zeit herdrange, totdat het tijd zou worden
daß er für uns geopfert würd, dat Hij voor ons geofferd werd,
trüg unsrer Sünden schwere Bürd Hij droeg de zonden van ons weg,
wohl an dem Kreuze lange. Is aan het kruis gestorven.
Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder en haar zus en Maria, de vrouw van Klopas, en Maria van Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag staan en bij haar de leerling van wie Hij veel hield, zei Hij tegen zijn moeder: ‘Vrouw, dat is uw zoon,’ en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.
Ik mag getuige zijn met alles wat ik ben en heb van Jezus’ zorgzaamheid en mededogen.
Toen wist Jezus dat alles was volbracht en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan, zei Hij: ‘Ik heb dorst.’ Er stond daar een vat water met azijn; ze doopten er een spons in en brachten die, gestoken op een majoraantak, naar zijn mond. Nadat Jezus ervan gedronken had, zei Hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.
Ik mag getuige zijn met alles wat ik ben en heb van Jezus’ overgave en vertrouwen.
Na deze gebeurtenissen vroeg Josef van Arimatea – die een leerling van Jezus was, maar uit angst voor de Joden in het geheim – aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen. Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee.
Nikodemus, die destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was, kwam ook; hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra. Ze wikkelden Jezus’ lichaam met de balsem in linnen, zoals gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis.
Ik kijk naar deze twee mannen hoe ze bezig zijn met het lichaam van Jezus. Zie hun bewegingen, luister naar wat ze tegen elkaar zeggen. Wat zou ik willen doen of zeggen?
Bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een tuin en daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven was.
Omdat het voor de Joden voorbereidingsdag was en dat graf dichtbij was, legden ze Jezus daarin.
In die tuin, bij dat graf mag ik op mijn eigen wijze afscheid nemen.