Muziek: J.P.Sweelinck (1562-1621) Psalm 139 tekst in oud Frans, vertaling gekozen uit ‘Liedboek”- zingen en bidden in huis en kerk-
O Dieu tu cognois qui je suis, Heer, die mij ziet zoals ik ben,
Tu sçais tout cela que je puis: dieper dan ik mijzelf ooit ken,
Soit que soy’assis ou debout, kent Gij mij, Gij weet waar ik ga,
Tu me cognois de bout en bout: Gij volgt mij waar ik zit of sta.
Et n’ay nulle chose conceuë Wat mij ten diepste houdt bewogen,
Que n’ayes de loin apperceuë. ’t Ligt alles open voor uw ogen.
Tekst: Psalm 139 uit “150 Psalmen vrij” - Huub Oosterhuis.
Gij, Gij peilt mijn hart, Gij doorgrondt mij. Gij weet mijn gaan en mijn staan. Gij kent mijn gedachten van verre, mijn reizen en trekken, mijn rusten.
Mijn wegen, alle, zijn U bekend- ieder woord dat komt van mijn lippen, onuitgesproken nog, Gij hoort het al.
Hij, de eeuwige, kent mijn gedachten. Hij kijkt geduldig uit naar het moment waarop ik ze Hem vertel. Kan ik voor Hem en voor mijzelf verwoorden met welk verlangen ik hier ben gekomen?
Achter mij zijt Gij en voor mij uit. Gij legt uw handen op mij. Dit is wat ik niet kan begrijpen, niet denken, dit gaat mij te boven.
Hoe zou ik uw adem ontkomen, waarheen vluchten voor uw aangezicht. Beklim ik de hemel, daar zijt Gij, daal ik af in de aarde, daar vind ik U ook.
Had ik vleugels van morgenrood, vloog ik over de verste zeeën, ook daar Gij, uw hand, uw rechterhand die mij vasthoudt.
Ik denk terug aan diegenen die mijn rechterhand vasthielden, die mij leerden lopen, die mij leiden naar waar en wat ik nu ben.
Zou ik roepen: ’Duisternis, bedek mij, licht, verander in nacht’- voor U bestaat de duisternis niet. Voor U is de nacht even licht als de dag, de duisternis even stralend als het licht.
Uw schepping ben ik in hart en nieren, Gij hebt mij geweven in de schoot van mijn moeder. Ik wil U bedanken daarvoor, dat Gij mij ontzagwekkend gemaakt hebt.
Mijn ziel en gebeente door U gekend, in mij was niets voor uw ogen verborgen toen ik werd gevormd in het diepste geheim, prachtig gevlochten in de schoot van de aarde. Ik was nog ongeboren, Gij had mij al gezien en al mijn levensdagen stonden in uw boek nog vóór Gij er één had gemaakt.
De psalmdichter bedankt zijn Schepper voor zijn leven – voor zijn plaats op deze wereld. Hoe ervaar ik mijn leven op dit moment? Kan ik er dankbaar voor zijn?
Gij, Eeuwige, peil nu mijn hart, doorgrondt mij, toets mijn verborgen gedachten. Ik ben toch niet op een doodlopende weg? Leid mij voort op de weg van uw dagen.
Kunnen deze woorden ook mijn gebed zijn?