De ervaring van Gods barmhartigheid, de zekerheid dat Hij mij aanvaardt,
geeft mij de kans om mezelf te aanvaarden zoals ik ben. Dat maakt mijzelf open voor anderen om met hen in liefde te leven.
Ik zou kunnen vragen dat deel mag hebben aan de Liefde van de Vader.
Die om mij smeekt,
Die ik heb afgeweerd zolang ik kon.
Die mij niet sleurde,
niet duwde, maar wenkte over uw drempel.
Die de sluier van mijn angst
niet scheurde, maar optilde.
Die met enkel uw stem,
mij zo vermurwde dat ik wilde.
Ooit door geruchten over U geknecht.
Nu zonder angsten eindelijk verwacht ik U.
- Als je aan het lied genoeg hebt, blijf je rustig daarbij staan,
en laat de rest aan je voorbij gaan.
Hij ging nu Jericho binnen.
Terwijl Hij er doorheen trok, poogde een zekere Zacheus,
hoofdambtenaar bij het tolwezen en een rijk man,
te zien wie Jezus was.
Maar hij slaagde daarin niet vanwege de menigte,
want hij was klein van gestalte.
Om Hem toch te zien liep hij hard vooruit
en klom in een wilde vijgenboom,
omdat Jezus daar langs zou komen.
Toen Jezus bij de plaats kwam, keek Hij omhoog en zei tot hem:
"Zacheus, klim vlug naar beneden,
want vandaag moet ik in Uw huis te gast zijn."
Zacheus kwam snel naar beneden
en ontving Hem vol blijdschap.
Allen zagen dat en merkten morrend op:
"Hij is bij een zondaar zijn intrek gaan nemen!"
Maar Zacheus trad op de Heer toe en sprak:
"Heer, bij deze schenk ik de helft van mijn bezit aan de armen;
en als ik iemand iets afgeperst heb,
geef ik het hem vierdubbel terug.
Jezus sprak tot hem: "Vandaag is dit huis heil ten deel gevallen,
want ook deze man is een zoon van Abraham.
De mensenzoon is immers gekomen
om te zoeken en te redden wat verloren was."
Jezus komt in de stad. Mensen lopen naar Hem uit: een hele menigte. Zacheus klimt zelfs in een boom.
Beeld van de Advent, die vandaag begint.
We zien uit naar de komst van de Heer en treffen onze voorbereidingen.
Zacheus zit in het tolwezen. Een belastingambtenaar,
mensen waar alleen met verachting over werd gesproken.
Zij worden rijk over de ruggen van anderen,
Ik breng mij voor de geest of voor mij soms zoiets ook zoiets geldt, mezelf verrijken in materieel of geestelijk opzicht ten koste van een ander.
Als het er met Zacheus (en met mij!) zo voorstaat,
waarom maak ik er dan zo'n werk van om Jezus te zien?
Was er een diep verlangen, ver weg gestopt in mij.
Verborgen maar toch...?
Jezus nodigt zichzelf uit.Hij laat zijn oog op mij vallen.
Precies waar ik te min ben in eigen en andermans ogen,
daar zoekt Hij mij op. Geen woord van veroordeling;
Hij trotseert zelfs het gemor van de omstanders. Omwille van mij!?
Zoveel goedheid. Ik heb er niets voor hoeven doen.
Geen enkele voorwaarde.
Jezus zei niet: "Ik zal bij je komen op voorwaarde dat.
Ik heb alleen mijn verlangen laten spreken
en daaraan gehoor gegeven.
Dat is voldoende voor Hem om mij op te zoeken.