In het komend half uur staan we stil bij de laatste maaltijd van Jezus met zijn leerlingen. Wij mogen ons daarbij aansluiten en kunnen er getuige van zijn hoe Gods liefde gestalte krijgt in woorden en daden, die uit het leven gegrepen zijn.
O Lamm Gottes, unschuldig O Lam van God, onschuldig
Am Stamm des Kreuzes geschlachtet, geslacht aan ’t kruis der schande,
Allzeit funden geduldig, te allen tijd geduldig
Wie wohl Du warest verachtet; bereid ten offerande,
All Sünd hast Du getragen, Gij hebt de schuld gedragen,
Sonst müssen wir verzagen. Nu is de dood verslagen.
Erbarm Dich unser, o Jesu. Erbarm U onzer, o Jezus.
O Lamm Gottes im Staube, Lam van God in het stof,
Mit Blut und Thränen bedecket, met bloed en tranen bedekt,
Dein tröste sich mein Glaube, dat mijn geloof troost mag vinden in U
Wenn Tod und Sünde mich schrecket, als dood en zonde mij afschrikken.
Dein Ringen, Seufzen, Klagen, Dat Uw gevecht, zuchten, klagen,
Dein Todeskampf, Dein Zagen Uw doodsstrijd, Uw angst
Sei meine Ruhe, Herr Jesu. Mij rust mag geven, Heer Jezus.
O Lamm Gottes, unschuldig O Lam van God, onschuldig
Trugst Du die herbe Verhöhnung gefolterd en geslagen,
Und immer so geduldig leer ons, als Gij geduldig,
Zu meiner Sünde Versöhnung. ons kruis U na te dragen;
Dein Bild schreckt mich von Sünden, doe ons U meer beminnen
Dein Bild soll mich verbinden en help ons overwinnen.
Zu ewger Liebe, Herr Jesu. Geef ons Uw vrede, o Jezus.
De feesttijd van het ongegiste brood begon met de dag waarop het paaslam moest worden geslacht. Jezus stuurde Petrus en Johannes eropuit met de opdracht: ‘Jullie moeten voor ons het paasmaal gaan klaarmaken.’ ‘Waar wilt U dat we het klaarmaken?’ vroegen zij. ‘Luister!’, antwoordde Hij. ‘Ga de stad in; daar zul je een man tegenkomen die een kruik water draagt. Volg hem naar het huis waar hij binnengaat, en zeg tegen de heer des huizes: de Meester vraagt: waar is het vertrek waar ik met mijn leerlingen het paasmaal kan eten? En hij zal je boven een ruim ingericht vertrek laten zien; daar kun je het klaarmaken.’ Ze gingen weg en alles was zoals Jezus het hun gezegd had. En ze maakten het paasmaal klaar. Toen de tijd voor de maaltijd gekomen was, ging Hij met de apostelen aan tafel.
Jezus heeft zijn laatste maaltijd met zijn vrienden zorgvuldig voorbereid. Maar voor de uitvoering van zijn plannen heeft Hij zijn leerlingen nodig.
In de stilte laat ik dit tot mij doordringen en kijk, luister, en voel wat dit gegeven met mij doet.
De leerlingen, de man met de kruik water, de eigenaar van het huis, alle betrokkenen hebben hun eigen rol.
Welke rol past het beste bij mij? Op welke manier zou ik kunnen bijdragen aan het plan van Jezus?
Samen met anderen een maaltijd voorbereiden. Van boodschappen doen tot en met tafel dekken. Welke herinneringen en gevoelens komen vandaag daarbij boven?
Jezus’ tijd is gekomen en Hij wil samen met zijn leerlingen, met ons, met mij, zich voorbereiden op wat komen gaat. Hij nodigt ons uit om aan zijn tafel te komen zitten en deel te nemen aan de maaltijd, waar Gods liefde gestalte krijgt in tekenen van brood en wijn, van samenzijn…..
Hoe beantwoord ik Zijn uitnodiging?