Stap voor stap, ervaring na ervaring
wordt de volle omvang zichtbaar
van wat er gebeurd is.
Het oude heeft afgedaan:
“Zie, ik ga iets nieuws beginnen,
het is al begonnen, merk je het niet?”
(Jesaja 43, 19)
dat ik vreugde kan vinden in de nieuwe schepping;
dat ik met dit nieuwe perspectief mag leren leven;
dat de Heer van de schepping mijn leven nieuw maakt.
De vorige week waren wij met Maria Magdalena bij het lege graf.
Zij, de leerlingen op weg naar Emmaüs, de andere leerlingen, allemaal hebben zij er aanvankelijk moeite mee om de verrezen Jezus te herkennen. Zij blijven steken in zijn dood. Jezus moet als het ware hèn opwekken.
Misschien geldt dat ook voor mij.
Ik plaats mij voor God en adem rustig in en uit, me bewust van de lucht die mij leven geeft.
Sei gelobt, du Baum! Du, der du uns Holz für Wiegen und für Särge, für Orgeln und für Geigen gibst! Du, der du die Erde und Himmel vereinst. Sei gelobt, jeder einzelne Baum auf Erden.
Wees geprezen, jij boom! Jij die ons hout geeft voor wiegjes en doodskisten, voor orgels en voor violen! Jij die aarde en lucht verenigt. Wees geprezen, elke boom op aarde.
Zij
Hoor, daar is mijn lief!
Kijk, daar komt hij aan:
springend komt hij over de bergen,
over de heuvels komt hij aangesneld.
Mijn lief is als een gazelle,
hij lijkt wel het jong van een hert.
Daar staat hij achter de muur van ons huis.
Hij kijkt door het venster
en tuurt door de tralies naar binnen.
Nu roept mijn lief en zegt tegen mij:
Hij
“Sta op, mijn vriendin, kom toch, mijn mooiste.
Kijk maar, de winter is voorbij,
de regentijd is afgelopen.
Op het veld staan weer bloemen,
de tijd om te zingen breekt aan,
de roep van de tortelduif klinkt over het land.
De vijgenboom draagt zijn eerste vruchten al, en wat ruikt de bloeiende wijnstok heerlijk!
Sta op, mijn vriendin, kom toch mijn mooiste!
Ik laat deze tekst op mij inwerken en ik gebruik al mijn zintuigen om deze woorden in deze tekst tot leven te wekken. Welk woord of welke zin spreekt mij in het bijzonder aan?
Hooglied wordt vaak gezien als een gesprek tussen God en de mens. God moedigt de mens aan de donkere tijd achter zich te laten en weer open te staan voor de ontluikende natuur, voor nieuw leven. Ik kijk naar mijn afgelopen week. Waarin herkende ik Gods roepstem de afgelopen week? Misschien in de natuur? Misschien in iets of iemand anders?
Mijn duif, verscholen in de spleten van de rots,
in de holten van de bergwand,
laat mij je gezicht zien,
laat mij je stem horen,
want je stem is mooi,
je gezicht lieftallig.”
God moedigt ons aan om niet verscholen te blijven, maar ons gezicht te laten zien en onze stem te laten horen. Ik kijk terug op de afgelopen tijd: wanneer hield ik mijn gezicht verborgen, verschool ik mij in het duister, voor God, voor mijn medemens, wanneer durfde ik niet te kijken?
God noemt mijn gezicht lieftallig en mijn stem mooi. Ik probeer die waarheid in me te laten doordringen. Misschien wil ik die stem gebruiken om tegen God te zeggen wanneer ik hem in de afgelopen periode heb horen roepen.