Jezus blijft trouw aan zijn opdracht. Dat maakt zijn optreden vaak confronterend en onthullend. Hij zegt onomwonden wat Hem te doen staat.
Dat de kracht van Jezus’ persoonlijkheid ook mij mag vervullen; dat ik mij door Hem laat uitdagen om Hem in zijn optreden te volgen; dat ik alles van Hem mag verwachten.
Aufer a me opprobrium et contemptum, quia mandata tua exquisivi, Domine:
Nam et testimonia tua meditatio mea est.
Beati immaculati in via: qui ambulant in lege Domini. Nam et …..
Revela oculos meos et considerabo mirabilia de lege tua.
Aufer….
Vertaling: Neem spot en verachting van mij weg, want ik heb uw richtlijnen gevolgd.
Uw richtlijnen geven mij goede raad.
Gelukkig wie de volmaakte weg gaan en leven naar de wet van de Heer.
Uw richtlijnen….
Neem de sluier van mijn ogen – dan zal ik zien hoe wonderlijk mooi uw wet is.
Neem spot….
Meteen dwingt Hij de leerlingen de boot in te stappen en voor Hem uit naar de overkant te varen, terwijl Hij zich van de scharen losmaakt.
Hij maakt zich van de scharen los en klimt het bergland in, om in afzondering te aanbidden. Toen het avond werd, was Hij daar alleen.
Dit verhaal is een vervolg op de wonderbare spijziging met de vijf broden en twee vissen. In dát verhaal geeft Jezus zijn leerlingen de opdracht om de menigte te eten te geven.
Nu dwingt Hij ze om zonder Hem in de boot te stappen.
Jezus daagt zijn leerlingen uit en daarmee ook mij. Ik laat dit op me inwerken, luister en voel wat dit met mij doet.
Maar de boot heeft zich al vele stadiën van het land af opgehouden, geteisterd door de golven, want de wind is tegen geweest. In de vierde nachtwake komt Hij naar hen toe, wandelend over de zee. Maar als de leerlingen Hem zien wandelen over de zee, zijn ze verbijsterd; ze zeggen: dat is een spook!, en ze schreeuwen van vrees.
Doen wat je te doen staat – voelen dat dat je opdracht is. En dan in zwaar weer terecht komen. Herken ik dat in mijn eigen leven? Hoe ging/ga ik daarmee om?
Maar meteen spreekt Jezus tot hen en zegt: houdt moed, Ik ben het, vreest niet!
Ten antwoord aan Hem zegt Petrus: Heer, als U het bent, beveel mij over de wateren tot U te komen!
En Hij zegt: kom! Petrus daalt neer van de boot af, wandelt over de wateren en komt bij Jezus.
Er komt hulp uit onverwachte hoek. Onherkenbaar en op een niet logische manier.
Hoe ga ik daarmee om?
Hoe wordt er op mij gereageerd als ik hulp aanbied?
Maar als hij naar de wind kijkt wordt hij bevreesd en begint te zinken; hij schreeuwt het uit en zegt: Heer, red mij!
Meteen strekt Jezus de hand uit, neemt hem vast en zegt tot hem: kleingelovige, waartoe stond je zo onvast?
Ze klimmen op naar de boot en de wind gaat liggen. Die in de boot brengen Hem hulde en zeggen: U bent werkelijk een zoon van God!
Jezus neemt Petrus vast… Ik stel me voor dat Jezus míj vastpakt. Waar voel ik Zijn hand – Zijn kracht – Zijn liefde?
Zoals het licht ons elke morgen nieuw verschijnt, ons wekt en koestert met zijn stralen,-
Wek Gij, God, zo ook mij!
Zoals de zon geen dag ons in het donker laat,- laat mij Uw trouw ook nu weer dagen.
Schep doorgang aan wat zorgen baart, wat angst aanjaagt, en zet mij recht weer op mijn voeten: niet moedeloos, niet hopeloos verlamd, maar opgericht, met opgeheven hoofd tot U, mijn Zon, mijn dag, mijn licht!
Sytze de Vries.