Het leven in alle facetten kan veel van ons vragen. We kunnen hongerig en dorstig worden en behoefte voelen aan rust en versterking. Ik zou daarom kunnen vragen om Jezus beter te leren kennen als Iemand die rust geeft en voedsel voor mijn leven.
De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden Hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. Hij zei tegen hen: “Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.” Want het was een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te eten.
Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn.
Een persoonlijke uitnodiging van Jezus, ook aan mij gericht, vandaag hier in de kapel. Hoe reageer ik op Zijn woorden?
Maar hun vertrek werd opgemerkt en velen herkenden hen; uit alle steden haastten de mensen zich over land naar die plaats en ze kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen. Toen Hij uit de boot stapte, zag Hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, want ze waren als schapen zonder herder en Hij onderwees hen langdurig.
Terwijl zijn leerlingen mogen uitrusten, onderwijst Jezus de toegestroomde menigte. Bij welke groep voel ik me vandaag het meeste thuis?
Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden: “Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten voor zichzelf te kopen.” Maar Hij zei: “Geven jullie hun maar te eten!” Ze vroegen Hem: “Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?”
Een moeilijke, misschien wel onmogelijke opdracht van Jezus aan zijn leerlingen. Hoe reageer ik in situaties waarin ik me overvraagd voel?
Toen zei Hij: “Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.” Ze gingen kijken en zeiden: “Vijf en twee vissen.”
Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde Hij onder allen die er waren. Iedereen at en werd verzadigd.
De afgelegen plaats om uit te rusten wordt een oase met verzadigde mensen. Ik probeer me daar een voorstelling van te maken. Ik mag erbij zijn.
Ik mag er zíjn.