Van het zoeken naar en op onze levensweg krijgen we honger en dorst. Jezus geeft voedsel voor onderweg, voedsel voor het leven.
Ik zou kunnen vragen dat ik Hem beter leer kennen als iemand die voedsel geeft waar ik van kan leven: liefde, licht, vleugels…
Jij geeft mij vleugels en handen vol licht.
Jij leert mij leven zonder gewicht,
Lopen op water en spelen met vuur.
Jij maakt mij open – ik weet dag noch uur.
Toen kwam er een Samaritaanse vrouw aan. Ze kwam water halen bij de put. Jezus zei tegen haar: ‘Geef me alsjeblieft iets te drinken.’ De leerlingen van Jezus waren op dat moment in Sichar om eten te kopen.
Een alledaags tafereel: man bij put – vrouw haalt water – leerlingen in de stad om eten te kopen. Zo begint een verhaal dat een verrassende wending neemt. Hoe begon vandaag mijn verhaal? Wat bracht mij hier?
De vrouw zei tegen hem: ‘Dat kunt U mij toch niet vragen! Want U bent een Jood en ik een Samaritaanse vrouw.’ Joden mogen namelijk niet omgaan met Samaritanen.
Jezus zei tegen haar: ‘Ik heb jou om water gevraagd. Maar jij weet niet wie ik ben. Je weet niet wat God aan de mensen wil geven. Want als je dat geweten had, dan had je mij om water gevraagd! En dan had ik je water gegeven dat eeuwig leven geeft.’
We mogen getuige zijn van een boeiend gesprek. Ik probeer me de situatie voor te stellen. Ik kijk naar Jezus en naar de vrouw. Hoe zien ze eruit? Hoe klinken hun stemmen? Zou ik ook iets willen zeggen?
De vrouw zei: ‘Maar meneer, U hebt geen emmer en de put is diep! Waar wilt U dat water vandaan halen? Kunt U soms meer dan onze voorvader Jakob? Jakob heeft ons deze put gegeven. Hij heeft er zelf water uit gedronken. En ook zijn zonen en zijn dieren hebben uit deze put gedronken.
Jezus zei: ‘Iedereen die water uit deze put drinkt, zal weer dorst krijgen. Maar als je drinkt van het water dat ik je geef, krijg je nooit meer dorst. Want het water dat ik je geef, blijft altijd in je. Het geeft je het eeuwige leven.
Jezus gaat niet in op de vragen van de vrouw, maar Hij herhaalt zijn aanbod om water te geven dat eeuwig leven geeft. Hoe zou ik reageren als Hij dat tegen mij zou zeggen?
In het lied staat de zin: jij geeft mij vleugels en handen vol licht, jij leert mij leven zonder gewicht. Wat geeft mij het gevoel dat ik vleugels heb? Zou dat een Godsgeschenk kunnen zijn?
De vrouw zei: ‘Meneer, geef me dat water! Dan zal ik nooit meer dorst krijgen. En dan hoef ik nooit meer naar de put om water te halen. Jezus zei tegen haar: ‘Ga eerst je man halen en kom dan terug.’ De vrouw zei tegen Jezus: ‘Ik heb geen man.’ Jezus zei: ‘Precies. Je hebt vijf mannen gehad. En nu leef je samen met iemand die jouw man niet is. Dus wat je zegt, is waar.’
Voordat we afscheid nemen van het beeld van Jezus bij de put, zouden we Hem kunnen vertellen wat er het afgelopen half uur in en met mij gebeurde.