Dat de verrezen Heer
elke weerstand in mij overwint;
dat ik mij aan Hem uit handen durf geven;
dat ik naar zijn opdracht kan handelen,
en zien wat dat concreet betekent.
Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige Naam.
Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan.
Waar ik ben, bent U: wat een kostbaar geheim.
Uw naam is ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’.
Een boog in de wolken als teken van trouw,
staat boven mijn leven, zegt: Ik ben bij jou!
In tijden van vreugde, maar ook van verdriet,
ben ik bij U veilig, U die mij ziet.
De toekomst is zeker, ja eindeloos goed.
Als ik eens moet sterven, als ik U ontmoet:
dan droogt U mijn tranen, U noemt zelfs mijn naam.
U blijft bij mij Jezus, laat mij niet gaan.
‘Ik ben die Ik ben’ is uw eeuwige naam.
Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan.
Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij:
uw naam is ‘Ik ben’, en ‘Ik zal er zijn’.
O Naam aller namen, aan U alle eer.
Niets kan mij ooit scheiden van Jezus mijn Heer:
Geen dood en geen leven, geen moeite of pijn.
Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn.
Tekst en meditatie: Mattheus 28: 16-20
De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg waar Jezus hen had onderricht. En toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog.
De berg staat in de bijbel voor een heilige plaats. Ben ik hier – in deze kapel – op die berg? Ervaar ik Jezus hier ontroerend dichtbij of twijfel ik nog?
Jezus kwam op hen toe en zei: “Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.
Jezus zendt ons, zijn leerlingen, op weg om uit Zijn naam alle volken te dopen. Als ik me realiseer dat Jezus’ naam is “ik ben” en “ik zal er zijn”. Wat betekent het dan voor mij om op weg gestuurd te worden uit Zijn naam?
Het lied zegt “Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan. Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij: uw naam is ‘Ik ben’, en ‘Ik zal er zijn’.” Verlang ik naar die onnoembare aanwezigheid in mijn leven of herken ik haar zelfs?