Nu wordt het concreet:
God wordt een van ons,
een mens als wij, geboren als wij.
Hij komt ons nu nader
dan wij onszelf nabij kunnen zijn:
verhevener dan het hoogste in mij,
intiemer dan het meest intieme in mij.
Hij grijpt in mijn geschiedenis in –
om mij te redden met zijn liefde.
Voor zover we dat nog niet gedaan hebben, plaatsen we ons voor onze God die liefdevol naar ons kijkt.
Hoe leit dit kindeke hier in de kou
Ziet eens hoe alle zijn ledekens beven.
Ziet eens hoe dat het weent en krijt van rouw!
Na, na, na, na, na, na, kindeke teer,
Ei zwijg toch stil, sus, sus! En krijt niet meer
Na ras dan, herderkens komt naar de stal
Speelt een zoet liedeke voor dit teer lammeken
Mij dunkt het nu wel haast slapen zal.
Na, na, na, na, na, na, kindeke teer,
Ei zwijg toch stil, sus, sus! En krijt niet meer
En gij, o engeltjes, komt hier ook bij
Zingt een motetteke voor uwen koning
Wilt hem vermaken met uw melodij.
Na, na, na, na, na, na, kindeke teer,
Ei zwijg toch stil, sus, sus! En krijt niet meer.
Terwijl Jozef en Maria in Bethlehem verbleven, brak het uur aan waarop Maria moeder zou worden; zij bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.
Ik stel me de stal met kindje Jezus, Maria en Jozef voor en zoek een plaatsje. Ik gebruik al mijn zintuigen om te ervaren hoe het is op deze plek waar Jezus is geboren: is het er warm of koud, hoe is het licht, welke geluiden zijn er om me heen? Kan ik zien wat er in Maria en Jozef omgaat? Kan ik misschien zelfs Jezus zien?
In de omgeving bevonden zich herders die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten. Plotseling stond een engel des Heren voor hen en zij werden omstraald door de glorie des Heren, zodat zij door grote vrees werden bevangen. Maar de engel sprak tot hen:
'Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor het hele volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David'.
Iedereen kent, net als de herders, donkere periodes in zijn leven, periodes waarin we wegdrijven van God. De herders ontmoeten op dat moment in hun leven een engel van God die hun pad terug naar God uitlicht. Als ik terugdenk aan de donkere periodes die ik heb gekend, heb ik dan ook engelen ontmoet die licht brachten in de duisternis?
'En dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren kind vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.' De herders zeiden tot elkaar: 'Komt laten we naar Bethlehem gaan om te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons heeft bekend gemaakt.
Het teken waaraan we God kunnen herkennen is een pasgeboren kind. Een pasgeborene, het toonbeeld van machteloosheid, kwetsbaarheid en overgave aan de liefde en zorg van anderen. Ik probeer mij momenten uit mijn leven voor de geest te halen waarin ik dit teken van God heb ervaren. Wat doet dat met me?