Jezus blijft trouw aan zijn opdracht. Confronterend en onthullend.
Kan ik mij door Hem laten uitdagen om Hem in zijn optreden te volgen?
Jou gezocht bij dag.
Dacht: in licht woon jij.
Breek de duisternis.
Keer je hart tot mij.
Spoorloos ben ik, dood.
Maar niet dood genoeg
voor een eigen graf.
Uit jouw hand geroofd
toen je even niet
keek, niet dacht aan mij.
Keer je hart tot mij.
Plant nieuw hart in mij.
Geef mijn mond een stem,
mijn schim een lichaam.
Dood is dood. Doofstom.
Daar weet niemand iets.
Doorgestreepte naam.
Keer je hart tot mij.
Als jij niet een glimp
van jou zendt naar mij,
wil ik niemand meer,
lach mijn masker stijf,
vlucht in duisternis,
keer tot woestenij.
Keer je hart tot mij.
Kieren morgenlicht
scheur de duisternis.
Keer mijn hart in mij.
(Terwijl Jezus op de berg bidt, zijn de leerlingen al in de boot vertrokken)
De boot had het zwaar te verduren van de golven, omdat de wind tegenzat. Op het einde van de nacht ging Hij lopend over het meer naar hen toe.
Toen de leerlingen Hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. “Een spook!” riepen ze, en ze schreeuwden van angst.
De leerlingen zitten in de boot des levens. Ik stel mij voor dat ik hierbij ben. Angst overvalt mij op deze tocht, in deze boot.
Meteen zei Jezus: “Rustig maar, Ik ben het. Wees niet bang.”
En ik hoor Jezus tegen mij zeggen” Wees niet bang”. Hoe ervaar ik dit?
Petrus gaf Hem ten antwoord:
“Heer, als U het bent, laat me dan over het water naar U toekomen.”
Hij zei: “Kom.”
En Petrus stapte over boord, liep over het water
en kwam naar Jezus toe.
Jezus roept Petrus en hij stapt overboord. Vol vertrouwen.
Hoe zou ik reageren als Jezus tegen mij zegt: “Kom”, stap uit die boot waar je nu in zit en durf iets nieuws te beginnen met je leven.
Toen hij lette op de kracht van de wind, werd hij bang,
en toen hij begon te zinken, schreeuwde hij :
” Heer, red me.”
Meteen stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast. Hij zei: “Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?”
Toen ze in de boot gestapt waren, ging de wind liggen.
Krachten van buitenaf kunnen mij belemmeren mijn levensdoel te volgen en ik zou kunnen verdrinken in de drukte van alledag.
Zou Jezus dan ook mijn hand kunnen grijpen?