Alles wat mij overkomen is, leidde mij naar waar ik nu ben.
Dat ik durf toelaten dat niet ik mijn leven orden, maar God; dat ik vraag om herkenning van Zijn plan met mijn leven – mijn leven zoals mijn Schepper het bedoeld heeft.
Groß, o Gott, sind deiner liebe Taten Groot, o God, zijn uw daden van liefde,
Groß und hehr die Wunder deiner Macht. Groot en verheven de wonderen van uw macht.
Rings entspriessen deines Segens Saaten, Overal ontspruiten zaden van uw zegen,
Deine Huld verkünden Tag und Nacht. Uw genade verkondigen dag en nacht.
Milde leuchtend, wie des Frühlings Sonne, Mild schijnend, als de lentezon
Strahlt aus dir der Wahrheit helles Licht. Straalt uit U het heldere licht van waarheid.
Erdenfreuden werden Himmelswonnen, Aardse vreugden worden hemels geluk,
Wenn zu uns dein Wort voll Liebe spricht. Als Uw woord vol liefde tot ons spreekt.
Senke tief, o Gott, in unsre Herzen Laat diep, o God, in onze harten
Weisheit, Liebe, frohen Tatendrang wijsheid, liefde en blijde dadendrang neerdalen.
Dir in Freuden, dir in Not und Schmerzen, Voor U in vreugde, voor U in nood en pijn
Dir ertönet unser Lobgesang. Voor U weerklinkt ons loflied.
Ik wil de werken van de Heer gedenken en verhalen wat ik gezien heb: door de woorden van de Heer bestaan zijn werken en Hij heeft beslist zoals het Hem behaagde.
De zon ziet lichtend op alles neer en het werk van de Heer is vol van zijn heerlijkheid. De Heer heeft zijn heiligen niet in staat gesteld al zijn wonderwerken te verhalen, die werken, waaraan de Heer, de Almachtige, vastheid heeft gegeven, zodat het heelal in stand blijft door zijn heerlijkheid.
Ik wil de werken van de Heer gedenken en verhalen wat ik heb gezien. Deze dag is nog maar net begonnen. Ik ga in gedachten terug naar hoe ik vanochtend wakker werd en hoe ik hierheen kwam. Hoe, waar was God aanwezig?
Hij peilt de afgrond en het mensenhart en hij doorziet hun diepste gedachten, want de Allerhoogste weet alles en Hij ziet tot aan de eindpaal van de tijd. Hij verkondigt wat voorbij is en wat komen gaat en Hij brengt de sporen van verborgen dingen aan het licht. Geen enkele gedachte ontgaat Hem, niet één woord blijft voor Hem verborgen.
..Hij brengt de sporen van verborgen dingen aan het licht. Wat roepen deze woorden bij mij op? Waar in mijn leven liet God zijn vriendelijk licht schijnen op iets dat ik verborgen wilde houden?
Ik kijk naar mijn leven, zoals me dat gegeven is. Welke gebeurtenis komt boven als het om Gods plan met mij gaat?
De meesterwerken van zijn wijsheid heeft Hij goed geordend. Hij is de Enige, al vóór de tijd en tot in eeuwigheid. Er wordt aan Hem niets toegevoegd of afgedaan en Hij heeft niemand als zijn raadsman nodig. Hoe bekoorlijk zijn al zijn werken, en wij kunnen er slechts een vonk van zien!
Als wij al die vonken, die tekenen van Gods heerlijkheid met elkaar delen, ontstaat er een vuur van wijsheid, liefde en positieve energie.
Op welke manier zou ik daaraan een bijdrage kunnen leveren?