Jezus begint aan zijn opdracht. Hij wordt getest, op de proef gesteld – het resultaat wordt zichtbaar.
Ik zou kunnen vragen dat ik een helder beeld krijg van wat het betekent Jezus te volgen.
Scapulis suis obumbrabit tibi dominus, et sub pennis eius sperabis, scuto circumdabit te veritas eius.
Dicet domino: susceptor meus es, non timebis a timore nocturno, a sagitta volante per diem.
Scapulis suis…..
Met zijn schouders zal de Heer je beschermen en onder zijn vleugels zul je hopen, met zijn schild zal Zijn waarheid je omgeven.
Ik zal tot de Heer spreken: U bent mijn beschermer; je zult je niet voor de angst in de nacht, niet voor de vliegende pijlen overdag vrezen.
Met zijn schouders…..
Diezelfde nacht stond Jacob op en trok met zijn beide vrouwen, zijn twee bijvrouwen en zijn elf zonen op een doorwaadbare plaats de Jabok over. Toen hij hen overgezet had, bracht hij ook zijn bezittingen aan de overkant van de beek.
Jacob bleef alleen achter. Iemand begon met hem te worstelen;
Ik probeer me deze situatie voor te stellen. Waar bevind ik mij in dit verhaal? Zie ik, voel ik het gevecht van de twee mannen in het donker? Of ben ik al veilig aan de overkant?
toen het licht werd, was de strijd nog niet beslist. Omdat de man merkte dat hij Jacob niet de baas kon, sloeg hij Jacob op de heup, waardoor deze ontwricht raakte.
Blijven bij een bewust gemaakte keuze gaat vaak niet zonder slag of stoot. Jacob ondervindt dat wel heel letterlijk. Maar hij houdt vol. Wat is mijn manier om bij mijn keuzes te blijven?
Toen zei hij: ‘Laat me gaan, want het is al licht geworden’. Maar Jacob zei: ‘Nee, ik laat je niet gaan voor je me gezegend hebt’. De man vroeg hem: ‘Wat is je naam?’ ‘Jacob’, antwoordde hij. En de man zei: ‘Voortaan zul je niet meer Jacob heten, maar Israël: Strijder met God, want je hebt met God en met mensen gestreden en je hebt gewonnen’. ‘Zeg me toch hoe je naam is’, zei Jacob, maar de man antwoordde: ‘Waarom wil je mijn naam weten?’. En hij gaf Jacob zijn zegen.
Dit verhaal vertelt over de worsteling van de gelovige met God. Onnoembare krachten maken zich van Jacob meester, vooral in het donker van de nacht… Jacob vraagt en krijgt de zegen van diegene, waarmee hij worstelde. Hoe reageer ik als de twijfel toch weer toeslaat in mijn leven?
Jacob noemde die plaats Peniël: Gods gezicht. Want, zei hij, ik heb God gezien, ik heb oog in oog met hem gestaan en ik ben in leven gebleven.
De zon straalde hem tegemoet toen hij bij Peniël overgestoken was. Door zijn ontwrichte heup liep hij mank.
Met littekens, zichtbaar of onzichtbaar, op weg naar de overkant waar het Licht je tegemoet straalt. Met voorbeelden, zoals Jacob, Ruth, Maria, Jezus…… aangevuld met namen van mensen uit mijn eigen leven.
Ik mag mij aansluiten bij de stoet die mij is voorgegaan. En ik mag me beschermd weten door schouders, vleugels en schild, zoals we straks weer zullen horen in het lied.