EEN PUNT
De Speelse Hofnar
Vijfde Jaargang Nummer 19 Willem II – FC Dordrecht 1 - 1
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
WIE VAN DE DRIE
Ik ben de leider van Willem II :
“Ik kies voor de aanval. Met deze club moet het lukken.
Wat wij in de voorbij weken hebben laten zien
wekt vertrouwen dat we het straks gaan halen.
We hebben van onze fouten geleerd. Ik sta mijn mannetje,
ik ga het gevecht aan, ik smeed deze ploeg opnieuw tot een eenheid”.
Deze tekst was helaas niet van één van de drie.
Samsom, die tegenover Pauw en Witteman ooit bekende, tranen in zijn ogen te krijgen van een speechende Obama, scoorde met iedere zin.
Tranen kreeg ik van Lutz Jacobi. Deze met 3D bril en stroblond vogelverschrikkershaar uitge-dorste PvdA-bliksemafleider, werkte op mijn lachspieren. Met Albayrak als Delilah en Van Dam als figurant waren de rollen snel verdeeld en was de uitslag voorspelbaar.
Met een naam Plasterk sta je al op punten achter, vooral wanneer opponent Samson, zich als Goliath gedraagt. Ook met voornaam Ronald, van Reinhout - regin - dus ‘heersen’, kom je tekort tegenover Diederik, de ‘altijd machtige heerser’. De extra zetels in de peiling is de virtuele winst voor de nieuwe leider.
De extra bezette stoelen door de succesvolle Blaakspaaractie was de virtuele winst voor leider-af van de 4de periode: Willem II.
Het virtuele doel, extra verkopen van seizoen-kaarten, zou door een overwinning een stuk reëler zijn geworden. Het gemis van 2 punten steekt schril af tegen de gederfde euro-inkomsten. De aantrekkingkracht van de 3 polen, Faber’s zakenbrein, Van Hintum’s naar talent speurende neus en ogen en Streppel’s rappe mond bepalen niet alleen het gezicht van Willem II, maar ook de successen en de
toekomst. Voor een meetbaar resultaat tussen
de marketingactie en de acties op het veld, is het nog te vroeg.
Met “Ik ben niet belangrijk” een uitspraak als een uitsmijter, van een spindoctor die vastzit in zijn eigen web, niet echt een binnen-komer, posteert Streppel zich buiten het centrum van het magnetisch veld.
Als hij zich bewust langs de zijlijn zet is het te begrijpen. Die plaats is immers de zijne en waar anders zit hij ongemakkelijk schuivend, de ogen van Tout-Tilburg in zijn nek, zo op zijn gemak.
Tijdens de wedstrijd staat hij er ineens alleen voor, met het materiaal van Van Hintum, gekocht met de centen van Marco Faber.
Toch begrijp ik niet, op het moment dat corner 12 weer, net als alle voorgaande in de handen van Keeper Van der Ploeg belandt en heel het stadion zich verbijt, dat er bij hem geen belletje gaat rinkelen.
“Hé, Jurgen, van Hintum hier. Ik zit met Marco te overleggen, het is maar een ideetje hoor, maar zou je de volgende corner niet kort laten nemen jongen, of scherm met twee man de keeper af, om te beletten dat hij eraan kan”.
Zou je bij een volgende corner van de tegenstander Misidjan niet op de middenstip zetten. Hij trekt als een magneet zo twee drie spelers weg uit ons strafschopgebied en bij een snelle uitgooi van onze keepeer biedt dat een enorme mogelijkheid. Willen we het publiek tevreden houden, en dat willen we, dan moeten we naar voren spelen. Dat is geen voetbalwet maar Maslow’s Marketingtheorie volgens Marco. Dat scoort zegt hij, wordt de uitslag voorspelbaar en verkopen we stoelen als Brabantse worstenbroodjes.
Onnodig te vermelden dat de 1-1 door geen van de voor een overwinning gekomen supporters geraden werd.
Uw eigen wijze sportverslaggever.