WILLEM II
M a k e s P e o p l e S m i l e
EEN PUNT
DE GASTEN
Waar is de tijd gebleven, dat ik aan de hand van mijn vader als 10-jarige jongen meeging naar het Sportpark om te kijken naar Willem II. Ik verheugde me iedere keer weer als we samen door het hek liepen op zoek naar Vak L, rechts naast de Hoofdtribune. “Het Sportpark”? Ja "park", maar er was geen boom te bekennen, geen struik die er groeide en de ligweide bleek het speelveld te zijn met eromheen een grote sintelbaan. Die sintelbaan was er o.a. voor de stoere speedwaycoureurs, waar de mannen, zakdoek voor hun mond, alcohol in hun tank, kabaal uit hun uitlaat, keihard hun rondjes reden. Maar niet op zondagmiddag. Dan voetbalde Willem II. In vak L vonden we een buizenrek, waar de mannen tegenaan gingen staan en de jongens, net als ik, bovenop stonden om over de grote mijnheren heen te kijken. Mannen met kennis van zaken, uitgerust met hoed en sigaar, volgden het voetbal dat er hard aan toe ging. De jaren '40-'45 lagen nog vers in het geheugen en oorlog was het nog steeds op het groene gras, waar men met man en macht ten aanval trok. Een bal moest veroverd worden en kanonschoten werden constant op het doel van de tegenstander afgevuurd. De luchtmacht kwam bij elke corner mee naar voren, om het beleg langer te laten duren. Bij een ingooi ging de bal in de nek en met een grote boog werd die het spel ingebracht. De speler liet zich pal voorover vallen en juist voordat zijn neus het gras raakte, ving hij zich met beide armen op. In die tijd speelde ik ook in het rood-wit-blauw en waren Corner, Goal, en Penantie de eerste Engelse woorden die ik kende. Als ik na de wedstrijd thuiskwam vroeg mijn Moeder:"En, gewonnen"?, en afhankelijk van de uitslag, "Heb je er nog een gezet?”. Nu zou mijn Moeder vragen: “Wat was jullie percentage balbezit, hebben jullie in de blessuretijd nog doelpunten tegen gehad? De statistieken zijn nu soms belangrijker dan de uitslag. Vroeger kreeg je slechts 2 punten voor een gewonnen wedstrijd en daar werden liefst 5 voorhoede spelers voor op pad gestuurd. Bij een spits op een eiland dacht ik aan de vuurtoren op Ameland, nooit aan voetbal. Thans krijg je voor een gewonnen wedstrijd zelfs 3 punten, en staan er zegge en schrijve, maximaal twee spelers in de aanvalslinie. Je had 3 schoffelaars, bal-afpakkers met ijzeren longen op het middenveld, in plaats van een doorzichtige ruit. Het is vaak stressen op de tribune want je moet het hele stadion in de gaten houden om niets te missen. Krijgt iemand een gele kaart, dan verschijnt op het scoreboard www.besteljekaartje.nl en ook in de extra tijd mag je het scoreboard niet uit het oog verliezen. Niet om de tijd te volgen, want ondanks de moderne apparatuur weet men niet hoe ze een klok na 45 of 90 minuten door moeten laten lopen, maar om te zien dat de "blessuretijd" wordt aangeboden door het TweeSteden Ziekenhuis. De Destil-auto rijdt te pas en te onpas door het stadion, geen last blijkbaar van de kredietcrisis, waardoor ik steeds weer word afgeleid en de doelpunten alleen in de herhaling op het grote scherm zie. Ik weet nu alles over het "Tricolores in Concert" in juni, maar hoe het met de "Tricolores in de Ziekenboeg" gaat is nergens van de boarding af te lezen. Zoiets als "Soms zit het mee, en vaak zit het tegen", schalt het bij de rust door de luidspreker. Vroeger werd de score met de hand bijgehouden, door een man op een grote kist, die bij ieder doelpunt de cijfers verschoof. Willem II speelde altijd tegen: De Gasten. Waar is die tijd gebleven? Hadden we de tijd niet stil moeten zetten? Trouwens de tijd stond bij mij stil. Na 36 jaar trouwe dienst besloot onze wekker, een huwelijkscadeau van een peettante, er mee op te houden. Eindelijk, dacht ik kunnen we ons trakteren op een nieuwe manier van wakker worden. We kregen de keuze uit een bel, radio of een CD met muziek. Wakker worden met "Hup Willem II stoere Kerels" of met "Good Morning Starshine" was nu voortaan binnen armbereik. Twee wektijden, voor ieder een, een sluimerstand, digitaal in plaats van ronddraaiende wijzers. Maar hoe stel ik zo'n wekker in, hoe zet ik hem af. Hoe krijg ik hem op muziek en af van de ruis, omdat ik maar geen zender gevonden krijg. Bij een tijd van 16.20 stel ik mijn visuele geheugen in werking en laat ik de wijzers in mijn hoofd ronddraaien, totdat ik weet dat het tien voor half 5 in de middag moet zijn. Een digitale wekker is een slimme uitvinding tegen Alzheimer, maar ik, ik mis die wijzers. Alzheimer-light ga ik wel met sudoku’s te lijf. Nee, ik mis een wekker die ik kan opdraaien, de wijzers draaiend kan verzetten en waarbij ik verdraaid nog aan toe met één rotklap de bel kan uitzetten. In het handboek met 95 pagina’s in 8 verschillende talen, zoek ik naar de Meest Gestelde Vragen. De dubbele gordijnen om het licht uit de slaapkamer te weren waren ineens waardeloos, omdat deze nieuwe Philips clockradio, het laatste engelse woord dat ik nog wil horen, zoveel licht geeft dat het pijn doet aan mijn ogen. Niks digitaal. Was ík maar wijzer geweest. Alle veranderingen zijn geen verbeteringen realiseer ik me, als het felle neon in het stadion weer opspringt en de fluorescerende kleuren de Destil-auto op de boarding proberen bij te houden en mij naar mijn zonnebril doen grijpen. Handdoeken erover, hotelkamer kwaliteit alstublieft! Gelukkig werd tegen AZ (3-1) verloren in een uitwedstrijd Dat doet wel even pijn in mijn hoofd, maar gelukkig niet aan mijn ogen. Waar is toch die tijd gebleven, vraag ik me af, die goeie ouwe tijd!
BLIK OP DE BANK
Waldorf: Wist jij dat Alzheimer ook Andries met zijn voornaam heette?
Stadler: Nee ouwe jongen, geen Andries maar Alois, dat kun jij niet meer zo goed onthouden, nietwaar?
Uw eigen wijze sportverslaggever.