IK BEN HET ZAT
"Heb je klachten?" , vraagt Eric-Jan over mij heen gebogen, terwijl ik in gestrekte houding omhoog lig te staren. "JA", antwoord ik fel. Verbaasd kijkt mijn vriendelijke, goedlachs fluitende tandarts me aan en zegt aarzelend "Wil jij je mond opendoen"?
"Nou en of, ik ben het..…", krijg ik er nog net uit, voor hij begint. Als de boor je stoort, wil ik de radio wel harder zetten" probeert hij, alsof de combinatie niet irriteert. Met zijn handen in mijn mond lijd ik in stilte. "Hoe is het met Willem II"? Hij praat ik luister, dat is de rolverdeling. Als hij 5 minuten later de watten uit mijn mond verwijdert, grijp ik mijn kans. "Ik weet niet waar het 't meeste pijn doet, op jouw stoel of op die in het stadion. "Als de pijn blijft, kom je gewoon terug", hoor ik jou zeggen. De pijn in het stadion wordt erger. De val van plaats 1 naar plaats 14 staat nog op mijn netvlies. Daarna vielen we minder hard, maar wel dieper". Wanneer de laatste speler straks de ziekenboeg uit vliegt, vervliegt ook mijn hoop en als RKC ophoudt mee te werken, staan we zomaar onderaan. Demouge scoort niet. 'Hij staat droog' hoor ik, terwijl hij aan de zijlijn liters water naar binnen werkt. We missen niet net dat beetje geluk, maar het nét. Als we dat gaan raken is onze klaagperiode ten einde. Voor het zover is pak ik de telefoon en bel de klaaglijn. "Al onze medewerkers zijn in gesprek. Het is momenteel erg druk. Probeert U het later nog eens". De Willem II-fans bellen massaal, die van Groningen en Heerenveen nog meer. Voor alle zekerheid hou ik het nummer van Stichting Correlatie onder handbereik, het centrum waar iedereen terecht kan voor informatie, advies en hulp. Ik bel vóór het te laat is. De telefoon gaat over voordat een vrien-delijke mannenstem opneemt : "Met Co…".
"Dag Co relatie voetbalclub Willem II hier, die nog een mooie ruimte naar jou vernoemd heeft. We zitten in de puree, man".
"Hou eens op met al dat geklaag en gemeuk. Sta als één man achter je ploeg". Adriaanse is kort en krachtig. "Geen pil, poeder of injectie krijgt het hoofd sneller omhoog, de borst verder vooruit, dan de steun van de twaalfde man". Hij heeft gelijk, ik heb geen reden om te klagen. Mijn maat zit eindelijk weer naast me, de jongens doen hun best. Groningen de ploeg die vorig jaar werd ondergesneeuwd, krijgt opnieuw de das om. We worden met een 2-1 overwinning op onze wenken bediend. Wat willen we nog meer. Ja nog zo'n Zijler-aktie die het stadion laat ontploffen. Groenendijk staat 'rust' te gebaren, terwijl er nog slechts 5 minuten te gaan zijn. Zullen we het halen? Is de weg naar boven ingezet? En inderdaad met de armen in de lucht, het hoofd omhoog en de borst ver vooruit nemen de spelers na de wedstrijd het applaus van de 12e man in ontvangst. Ik zoek mijn weg naar de uitgang en stoot pardoes tegen die ene Groninger aan, die de verre reis heeft ondernomen en bij het supporterscafé zijn verdriet staat te verdrinken. "Ik ben het zat", voegt hij me met een aan overtuiging kracht bijzettende bierlucht toe. Ik leg mijn arm troostend op zijn schouder en antwoord hem: "Ik zou HÉT vanavond maar vergeten jongen". Hij knikt begrijpend, en even later op weg naar mijn auto hoor ik achter me: "Ik ben zat, Ik ben zat".
BLIK OP DE BANK
Waldorf: Zijn wij niet te oud voor dit soort gemeuk?
Staedler: Zolang wij nog kunnen klagen, mogen we niet mopperen!
Uw eigen wijze sportverslaggever.
" D e S p e e l s e H o f n a r "