Zaken / Zakenleven

batjes solden

een groate boîte een groot bedrijf

iemand bij den buk doen iemand oplichten

charlatan oplichter

zijnen eunink ipdoen goed geld verdienen

eutkeujelen bankroet gaan

nen eutgekeujelden iemand die bankroet ging

'k ben der nog familie van hij moet mij nog geld

fikalot charlatan, oplichter

hij zit met zijn gat vol schulden hij heeft zeer veel schulden

al hagen schudden wind als er een concurrent bij komt is het voor iedereen wat minder

insteken een offerte uitbrengen

hij keujelt eut hij gaat failliet

keunen korten iets (een zaak) kunnen afhandelen

klandezie cliënteel

kondeuten voorwaarden

hij heeft niets te koteren hij heeft geen enkele bevoegdheid

de kroazen de intresten

de menèttjes het geld

't is nen oazoard het is een koopje

mee zén ore an den bak staon schulden hebben

betalen met pateelstikken niet kunnen betalen

pieters winkeldochters

plakken kopen zonder betalen

hij is gerinnuweerd hij is bankroet

hij is plat gerinnuweerd hij is compleet bankroet

zijn sleppen scheuren aan geld toedragen aan

stongs geld

takkoord geraken overeenkomen; overeenstemming bereiken

trektement inkomen, salaris

't is nie veel vente er wordt weinig verkocht; de toeloop is gering

veroazoarden op de kop tikken

hij is vereuverd hij is gepromoveerd