Figuur

‘n kloeke bakte een struise vrouw

z’ is wel besteld zij heeft grote borsten

fukske tegen d' èrde iemand die klein van gestalte is

zo slap lik ‘n djakke zeer lenig

goed gerief moet onder een afdak hangen van iemand met een buikje

gesteukt klein en gedrongen van gestalte

't is ‘n gildig vrommèns 't is een struise vrouw

'n dikke goele 'n zwaarlijvige vrouw

piepling tenger manspersoon

piestekétten gespierde (kromme) benen

't is lijk ‘n pimpelmezeke het is een zeer tenger persoon

slekkevet zeer dik (v. persoon)

slingertetten afhangende borsten

een smièr meisje tenger meisje

ne spicht een zeer magere persoon

streus struis, kloek gebouwd

(lange) swiessel iemand die groot van gestalte is

hij stoat wel te passe hij is vrij dik

‘n purreke een dikkerd

ze speurt breed ze is zwaarlijvig

ze heeft kloeke stampers ze heeft nogal dikke benen

(magere) tetting magere persoon

totsekop dikkop