E
eau de javel bleekwater
ebbelijk erg veel
hij ligt tussen alf en ebbelijk het is erg met hem gesteld
echappement uitlaat
eekronker meikever
eemelste erg
't is nen eemelsten droenkoard het is een zatlap
eesterlingen jonge aardappelen
effenlegger "pietje precies"
op zijnen effenen met alle werk klaar zijn
effenip zonder uitzondering
effen streke bijgewerkt
effen tel gelijk
mee 'n ei ip zitten = ongerust zijn; bevreesd, bezorgd zijn
eireweten in de slutse = peultjes
eisseln aarzelen
ekeldikte vul barstensvol
'n eksevel een venijnige vrouw
eletriekebeentje ellepijp, een van de 3 botten van de elleboog
èrden verdragen
ellekediere! ik ben je te slim af!
ellestekedonker pikdonker
elk ovrans beurtelings
elk weird em iedereen doet zijn best (ook: concurrentie is normaal)
ambroyoage ontkoppelingspedaal
emelste droenke zeer erg dronken
't ende tweede deel van een tweewoonst
endeklokke doodsklok
'n ensembel rok met bijpassend bloes
entwoaten ergens
erkuul krachtpatser
nen doaven erpel iemand die niet goed hoort
doaven erpel! verwijt aan iemand die iets niet gehoord heeft
ertefretter zeurkous
erteklop stoornis van het hartritme
antraineur trainer
't spel is espe het is voor mekaar; de zaak is beklonken
estimeren waarderen
etje foei; wat vies
zijnen eunink ipdoen goed geld verdienen
eur uier van een koe
't is Tielts eure het begint te laat
't is Tielts eure zeekre? gezegd tegen iemand die telaatkomt
eutbeuln uitdeuken
eutewoars uit elkaar; naar buiten gekeerd
eutgemitterd vanbinnen verpulverd hout of steen
't is nen eutoalder hij is vindingrijk
eutkeujelen bankroet gaan
't eutkommen de lente
nen eutgekeujelden iemand die bankroet ging
eutpekken naar buiten komen
eutskjeen ophouden
euzie overhangende dakrand
evenement gebeurtenis