Z
zabberen zuigen
iemand z'n zaligheid zeggen iemand eens goed de waarheid zeggen
de latste man de zak ipgeven blijven tot de laatste
zangcrochet zangwedstrijd
zanten aren rapen op een stoppelveld
hij is goan zanten hij is weg; hij is verdwenen
zoate zadel
zjeem honig
zjeemplaaster vleier
zjeemtote vleier
zjemels zenuwen
zjemen vleien
d' er goan veel zeggens in ne zak men zegt zoveel
van z'n zelven vallen bewusteloos worden
zenders sintels
zèlsteen magneet
zendersteen sintelsteen
zentje bidprentje
hij zit daar lik 'n zentje hij is braaf
zet moar an ga maar weg
mén ziele warempel
zjeer pijn
zjeeslessen gympjes uit rubber of plastic
zjeiksla (ook: pisse en lit) salade van de paardebloem
zjekenat drijfnat
zeker en vast beslist
zjere vlug
zo zjere of tellen zeer vlug; onmiddellijk
zjereloper snelloper
'n zeupe een slok
'k it 't zeur ik heb last van maagzuur
‘n zeurmete iemand die vals speelt
zeuren vals spelen
ne zeuroare iemand die vals speelt
m'n zinke waarachtig; inderdaad
zjever slap geklets
't is dikke zjever 't is allemaal lulkoek
gene zjever! niet lullen, man!
‘t is gene zjever ‘t is echt waar
zjever in zakskes complete onzin
't is nie gezjeverd 't is niet gemakkelijk
zjeveren onzin uitkramen
ne zjeveraar iemand die onzin uitkraamt
ne zjièker iemand die onzin uitkraamt
zibbedibbe trut
zienlinge met open ogen; flagrant
'n zingkinge een burgerlijke begrafenis
elk 't zéene eerlijk duurt het langst
zikkel zeis
zo krom als een zikkel zo krom als een zeis
zikkelen onzeker gaan
zindelijk kieskeurig
mien zinke gods! waarachtig!
hij heeft het zitten hij is erbij, hij is de klos
't zit noar het is dringend
zjante velg
zjatte kop, beker
zjemelle ploeg
zjezeke heilige
't is lik 'n zjezeke hij (zij) is zeer rustig, gewillig
zjuste juist
hij is nie zjuste hij is geestesgestoord
ze zén zulder zeker nie zjuste? zij zijn niet goed wijs
zoane vliesje op warme melk
hij is verre zochte hij is bijna dronken
de patatten zijn zochte de aardappelen zijn gaar
zoetemeule iemand die van zoet eten houdt
'n zoetje een glaasje likeur
zompeling moerassig stuk weiland of bosje
zona gordelroos
zoppenat kletsnat
hij krijgt 't zot in de kop hij wordt gek
ieder kent zijne zot iedereen weet aan zichzelf hoe het bij de ander is
zot van glorie hoogmoedig
zotteklinke "wilde" vrouw (pejoratief)
zottemutse "wilde" vrouw (milder)
in 't zotte sloan gek beginnen doen
zo zjere of tellen bliksemsnel
zubbedutte seut
zuchtig ziek
zulder zij
zulle stoep, dorpel (ook: good-will)
zurkeltrutte zeer devote vrouw
zwalpen zwalken
zwalp-ei losbol
zwanzen onzin uitkramen
zwanzer iemand die onzin uitkraamt
zwart aarmoe grote armoede
zwarte skole houden dubbelzinnige, seksueel getinte praat uitslaan
zo zwart lik moorkes gat pikzwart
zwee hoekijzer
zwéegen lik vermoard zwijgen als een graf
zwénseten eten dat niet lekker is
't zwén in de bjièten joagen zwaar de bloemetjes buitenzetten
ie zit mee 'n zwientje hij heeft een ontstoken ooglid (ook: piesooge)
zwiereln slingeren