Ruzie & onenigheid
iemand angoan iemand aanvallen
ambras ruzie
ambras maken moeilijkheden maken, ruzie zoeken
batteren slaan, vechten
beutnbonjouren eruit gooien
boel ruzie
hij èt de beuter ipgeeten hij krijgt de schuld
deuresteken verwijten
nen droaai roend z'n oaren een oorveeg
eutmaken schelden, verwijten
iemand eutmaken veur vorte vis iemand verrot schelden
flèter oorveeg
aan de kap liggen met... ruzie hebben met...
de katte zit in d' allooize er is (echtelijke) ruzie
iemand 'n kèze geven iemand een oorveeg geven
klets oorveeg
koejonneren de duivel aandoen
in 'n vroete koleire in een kolerieke bui
van z'n kot moaken opspelen; reclameren
houd mij tegen of ik doe hier maleuren houd mij tegen of ik doe hier ongelukken
(iemand) mot geven (iemand) slaan
meulpère oorveeg
mul krijgen slaag krijgen
ipgoan kwaad worden
ie goat ip lik ‘n dagsterre hij wordt plots kwaad
jee gjiène moen koapen hij heeft er van langs gekregen
onverschil geschil; onenigheid
in onverschil kommen ruzie met iemand hebben
patat oorveeg (ook: aardappel)
père oorveeg
plakiester oorveeg (ook: kleefverband)
iemand de planète lezen iemand een uitbrander geven
jèd in m'n roapen gescheten hij heeft mij een loer gedraaid
rèflement bolwassing, uitbrander, vermaning
remulte tumult
'n sékke tegen z'n oaren een oorveeg
in 't skès liggen met ruzie hebben met
'n smotinge een pak slaag; een rammeling
streien bekvechten; ruzie maken
spel moaken zich aanstellen
spel zoeken ruzie zoeken
in stokken kommen met ruzie krijgen met
toefelinge pak slaag
toppère oorveeg
nen tots een slag
nen tots tegen euj meule een slag tegen uw gezicht (letterlijk)
nen trek een mep
'n trommelinge = een pak slaag
'n voage een oorveeg
’n voane een oorveeg
iemand z'n zaligheid zeggen iemand eens goed de waarheid zeggen