affesseren vooruitgaan
't affesseert ier niet het gaat hier niet vooruit
allestappe om de haverklap
alle veuf voeten om de haverklap
allichte weldra
almenekjè opeens
alsan altijd
altefoart voortdurend, herhaaldelijk
altemets soms
anattandang in afwachting
antédn op tijd
attefoart voortdurend
binnenbitje weldra
binst tijdens, terwijl
teut binnen ‘n bittje tot straks
in 't joar blok voor altijd uitgesteld; nooit
dreie drie uur
in e goapen en e gieten in één keer; snel
gedeurig voortdurend
gjeten = heel de tijd; voortdurend
't zal hoog hangen er is weinig kans toe
't zal hoogmesse zén 't zal nipt zijn; het is weinig waarschijnlijk
in nen ik en ne gij in een handomdraai
intkorte binnenkort
jeust intéds precies op tijd
't is rook door de kave het gaat snel voorbij
lakiet opnieuw; weer
iedere keer lakiet telkens weer
ten eerste werke eerst en vooral
teut binnen 'n letje tot straks
loate ip z'n stikken 's avonds laat
onthouden van 's noens teut dat twoalve leujt niet onthouden
magrei dringend
olsan altijd
onèrlik gewoonlijk
onverwichts onbewust; onvrijwillig
overanderdag om de andere dag
overans om beurten
van overouds sinds lang; vanouds
passeerde weke = verleden week
pianewijs geleidelijkaan, langzamerhand
wanneer gaat de grote poef af? voor wanneer is de grote gebeurtenis?
't ligt in pozen het is wisselvallig
presseren dringend zijn
'k ben nie gepresseerd ik ben niet gehaast
reekan voortdurend
in 'n korte reuflinge vlug, zonder veel poespas
in 'n korte robbelinge snel; zonder omhaal
steffastig voortdurend
swinst terwijl
tebinst terwijl
tefète onmiddellijk
teut tefète tot seffens
tenoenverlette zonder tijdverlies
te reke zo dadelijk
tielik vroeg
tielik ip z'n stikken 's morgens vroeg
toestekken onverwacht binnenkomen
niet te verletten zonder dralen
te vierklauwe haastig
gelik ‘n vlieg ip ‘n planke plotseling
voareut en voaral zonder uitstel
vroeg an zén ruim op tijd zijn
in de wèrdije van... in de tijd(sduur) van...
zjere vlug
zo zjere of tellen zeer vlug; onmiddellijk; bliksemsnel