Beroepen

bejanger behanger

bièstemarsjang dierenhandelaar

boever paardenknecht; voerman

bootje postbode

bricoleur doe-het-zelver

ip den buro schrévn bediende zijn

commerçant(e) zakenman (-vrouw)

domestiek knecht

garde politieagent

hij leeft op zijn goed hij renteniert

hagemeester iemand die onwettig de dierengeneeskunde beoefent

ippermeester hoofdonderwijzer

joemètre landmeter

keusvrouwe poetsvrouw

de kommiezen de douane

de moarte de meid

marsjang handelaar

naaistringe naaister

neiringdoeners (kleine) middenstand

pèrdemjièster dierenarts

ne pèrdepiet iemand die beroepshalve met paarden bezig is

pertrettetrekker fotograaf

pincejoager (ook: pensejoager) stroper (jaagt om zijn buik, zijn "pens" vol te kunnen eten)

plakker stukadoor

plongeur afwasser in een restaurant

poejas clown

poester boerenknecht

putmaker grafdelver

ne roendloaper een leurder

sketsedanser balletdanser

ne skréver een bediende; klerk

stoelkeszetster kerkbediende die o.a. het stoelgeld kwam ophalen tijdens de zondagsmis

tézen stekken onderdelen van een schoen aaneen naaien (was destijds huisarbeid in Tielt)

ne veujezeur een vertegenwoordiger; handelsreiziger

vikkemarsjang biggenhandelaar