R
rakel hark
‘k krege ne ram ik krijg een inzinking
rammasseren bijeenrapen
ne raren draaier = een zonderling figuur
jèd in m'n roapen gescheten hij heeft mij een loer gedraaid
rats helemaal
rats vergeten helemaal vergeten
rats versleten helemaal versleten
't ras smeet ip zijn afkomst (ware aard) komt boven
rebuut afval, waardeloos tuig
recommanderen aanbevelen; afbestellen
ze zijn gerecommandeerd ze gaan trouwen
reekan voortdurend
rèflement bolwassing, uitbrander, vermaning
refuseren weigeren
de reijoengs de spaken (van een wiel)
reize effen (vlak), op gelijke hoogte
regels maandstonden
reize met op gelijke hoogte van
'n reke een rij (gelijke) huizen
reke houden in de rij staan
rek het moar an ga maar! uit mijn ogen!
rekkerke elastiekje
hij heeft het an zijne rekker hij is het slachtoffer, hij heeft het aan zijn been
ip euje rekker kregen op je kop krijgen
rekkers bagagebinder van een fiets
rekkewéd open wagenwijd open
remeesteren over de grond rollen
reméstringe raar, ondefinieerbaar geluid
remorque aanhangwagen
remulte tumult
renne schommel
rennen schommelen
renong ontbrekende soort kaarten in het kaartspel
ip goe reskier op goed geluk
't is reskierlik dat houdt risico's in
ressort veer (v; matras)
retoor voetpad
reufelen struikelen, vallen
hij reufelde achter ‘t plankier hij viel languit op het voetpad
in 'n korte reuflinge vlug, zonder veel poespas
't reumatés reuma
'n reussebeusse een doortastende vrouw
reuten van spreken over
ie reut doa nie van hij spreekt daar niet over
reuveke puistje
reuze moeite
reuzelen ruisend neervallen (bv. korrels, zand)
revèr kraag
revette klinknagel
revillie wekker
't is lék 'n revillie die ofloapt iemand die er maar op los babbelt
ribbedebie verdwenen
de ribberoallen de Liberalen
rièken met gestrekte armen naar iets grijpen
riekoarden schoenveters
riemram zootje
riflement uitbrander
riglateur (mechanische) hangklok
rigleren regelen, organiseren
rijen en rotsen van het een naar het ander hollen
rinketten vernielen
dien hond zoe ’t al rinketten die hond zou alles kapot doen
rinneweroatie totaal verlies, failliet
hij is gerinneweerd hij is bankroet
roakel hark
in 'n korte robbelinge snel; zonder omhaal
ne roendloaper een leurder
roepre adamsappel
roespetéren tegenspreken
de roete de spoorweg
rokelen rondscharrelen; snuisteren
rollet euj moar eut ga maar! uit mijn ogen!
rollement kogellager
roadsel mercurochroom
roamène loodmenie (verf)
roenddretsen doelloos rondlopen
roeper adamsappel
rompeln kreuken
ronken snurken
de rooie cirkel in een knikkerspel
gene rosten dikken geen geld
rostwendig lichtjes roestkleurig
rottekotten lelijk huishouden
rutlinge uitbrander
ruttelen mopperen