Wanorde /Vuil
batteklang rommel, boeltje
bedjéfeld besmeurd
beklijsterd besmeurd
bemokkelen vuil maken
betoaterd beklad, besmeurd
brielen door elkaar halen
bronsselen prutsen
djièfel troep
’t is ier ne veuln djièfel het is hier vuil
djèfelen morsen, een vuile troep maken
fiekfakkerije rommel
foef vuil boeltje
‘t ligt hier gelekt het is hier zeer proper
gemoosd gemorsd
keujel boeltje
't is ne veule keujel 't is iets met een reukje aan
keujelen prutsen
kézzig vies, vuil
kloerie vuile, slordige boel
kwanseln morsen
leuzegoard vuilaard
merièkel vuile troep
't is hier ne messink het is hier een slordige boel
moossen knoeien/morsen
hij moost op zijn broek hij morst op zijn broek
moospot knoeier
more modder
't is al more en merièkel het is een vuile, modderige troep
morezwart zeer zwart
negligent slordig
‘t stinkt hier onbermertig het stinkt erg
overende overhoop; door elkaar
ne veule pietoe smerig ventje
riemram zootje
rinketten vernielen
dien hond zoe ’t al rinketten die hond zou alles kapot doen
skommelen opruimen
spièken spuwen
sturten morsen
tnoestepetoe door elkaar, overhoop
top over konte door elkaar; ondersteboven
't ligt top over konten 't ligt door elkaar, het is een slordige boel
toppen ès liggen niet goed gestapeld liggen
verdestleweren in de war brengen
verdistreweren kapot maken
vergrond door en door vuil
vernègligeren verwaarlozen
geen strootje vernesteld = piekfijn in orde
verneukeld gekreukeld
'n schone vernettinge opgekuist; verproperd; opgeruimd
bij de werke hangen los hangen
wésterkapeele overhoop; ongeordend
't al van éénen angel maken alles door elkaar halen; alles verbrodden