C
cache-pot = pot om bloempot in te zetten
calamiteiten = ongelukken
calleping = notitieboekje
canapee = bankstel
cajoetjoe = rubber
cappoo = motorkap
cappoote = condoom
cappuchong = kapmantel
caracollen = kleine gekookte slakken
caramelle = snoepje
carément = radikaal
casjot = gevangenis
casserolle = kookpot
center = bewustzijn
ie valt van zijne center = hij verliest het bewustzijn
'k ben niet op mijne center = ik voel me niet goed
chambrang = deurstijl
chance = geluk
chanssard = gelukzak
charette = opplooibare kinderwagen
charlatan = oplichter
zijne charlowie = zijn jonge heer
chassen = water doorspoelen op W.C.
chiclette = kauwgom
chicongs = witloof
choecroete = zuurkool
choessels = de ballen van een stier
ciatiek = reuma
cicateur = snoeischaar
cicatrice = lidteken
cierk slunsse = een armtierig rondtrekkend circus
cietre = limonade
cinemazakken = broekzakken waarin een opening is gemaakt zodat het er op de achterste rij van de cinemazaal wat intiemer aan toe kan gaan
cireren = boenen
clignoteur = richtingaanwijzer
coco = mannelijke bijzit
coffrefort = brandkast
colère = woede
'n vliegende colère = plots opstekende woede
colle = lijm
collier = halssnoer
commerçant(e) = zakenman (-vrouw)
commére = roddeltante
comméren = roddelen
comminezong = onderhemd voor dames
commissie = boodschap
'n bescheten commissie = een onaangenaam werkje
de kleine commissie doen = plassen
de grote commissie doen = kakken
compagnong = metgezel
compassie = medelijden
de complementen aan ....... = groetjes aan ......
er nie veel complementen an moaken = er zich snel vanaf maken
zoender complimenten = zonder morren
complitje = mantelpak
constateur = toestel om duivenringen te verwerken
content = tevreden
contentement = tevredenheid
conteur = teller (van electriciteit)
corbillard = lijkwagen
corniche = kroonlijst
courage = moed
crapuul = janhagel
crapuleus = gemeen
cravat = das
crème au beurre = roomboter
crèmerie = ijssalon
crevéren = creperen, doodgaan
crimineel = zeer dronken, ladderzat
crisishespe = minderwaardig soort hesp, verkocht in de jaren na W.O. II
crocheren = haken
culoo = lef
curieus = opmerkelijk; benieuwd
curieusneuze = iemand die nieuwsgierig is