Gezondheid

achttienmaander fysiek fitte persoon

apparreij tandbeugel

oardig wèrden misselijk worden

hij sloat in een achte hij valt flauw

betrappelik besmettelijk

'k ben de bille of ik kan niets meer doen

achter de blauwe deuren zitten opgenomen zijn in de afdeling psychiatrie van het ziekenhuis

blinne blaar

kee ‘n brokke van ‘n vallinge ik heb een (lichte) verkoudheid

center bewustzijn

hij valt van zijne center hij verliest het bewustzijn

ik ben niet op mijne center ik voel me niet goed

hij ziet er maar dèrlik eut hij ziet er maar slapjes uit

'n droajingske kort bewustzijnsverlies

'k ben lik droenke ik voel mij duizelig

dubbeltoe kromgebogen

erteklop stoornis van het hartritme

'n féste een wind

gabbe open wonde, snede

gepatièld toegetakeld

‘k ben nie in mijnen hoak ik voel me niet goed

hij zit in den hut hij is ziek / depressief

ip en tenden totaal afgemat

jukte jeuk

kart-om-dood halfdood; uitgeput

kattelam doodmoe

kattepierig bleekjes, ongezond

'k ben de kjièste of ik ben doodop

knuffen kort hoesten

de kozéntjes jicht

kutsebloaze koortsblaas

kutsepeuste koortsblaas

'k mankere niets ik ben kerngezond

meesteren door een dokter behandeld worden

ze meestert met dokteur X ze is in behandeling bij dokter X

mismeesteren een verkeerde medische behandeling geven

omverre onpasselijk; ziek

omvremde in de war

'n overleide mage een ontstelde maag

ie spoag persen verre hij moest erg braken

de pieps aan 't herte hartkloppingen

pierelen braken

'n piesooge een ontstoken ooglid

ploagske epidemie

nie ip zéne plooi zijn zich niet fit voelen

‘k krege ne ram ik krijg een inzinking

hij heeft gene sens meer hij heeft nergens nog zin in; hij is bekaf

van zijne/eure sés goan flauwvallen

hij wierd slicht hij voelde zich onwel

't is goed veur 't skeuf het is goed voor de spijsvertering

snottekeisse snotneus

snotvallinge lopende neus

snotvinke lopende neus

speite injectie

speiten spuiten

speujen braken

speujen lik ne reiger erg braken

staande fit en gezond

hij is stieeg van ofgang letterlijk: hij heeft constipatie

ook: hij geeft niet toe

stoakestéf stram

ze tjolt met haar been ze sukkelt met haar been

'k ben zo steef lik 'n urde mijn spieren zijn stram

vangen zot zijn

versteven stijf worden van de koude

weten van last hebben van

wurgen kokhalzen

van z'n zelven vallen bewusteloos worden

zjeer pijn

'k it 't zeur ik heb last van maagzuur

zona gordelroos

hij krijgt 't zot in de kop hij wordt gek

zuchtig ziek

ie zit mee 'n zwientje hij heeft een ontstoken ooglid (ook: piesooge)