F
faars koplampen van een auto
fabrienen bakkebaarden
fabriessen bakkebaarden
‘n fakke.... een handvol.....
’n fakke ges een handvol uitgerukt gras
'n lege fakke een luie, vuile vrouw
'k ben der nog familie van hij moet mij nog geld
farce grap
fassen bakkebaarden
Fee Ssee Tielt K. F.C. Tielt; Koninklijke Football Club Tielt
fenissig precies; zorgvuldig
ne fenissegoard een vakman die van precisie houdt
fernén insecten; ongedierte
fersjette vork
'n féste een wind
feteure wagen; kinderwagen
fezelen fluisteren
fiekfak prullen, rommel
fiekfakkerije prullen, rommel
fiestong jonge kerel
figgeln prutsen
't is ne fijnen in... hij is goed in...
't is ne fijnen in groeve werkn hij is niet erg handig
't is een fijnore hij (zij) is erg zuinig
't fijnste is zijn haar hij is niet van de slimste
fikalot charlatan
fiksen maken, herstellen
fintig fris, opgewekt
firmament geslachtsdelen
hij staat met heel zijn firmament bloot hij staat met zijn geslachtsdeel bloot
fjeelen vleien
flak in z'n oanzichte recht in zijn gezicht
flakke schijf; snede
hij heeft het aan zijn flasse hij is de klos
iemand ip flassen trekken iemand beetnemen
'n flasselke 'n flesje
flauwe zunne slecht weer
flemen vleien
flèter oorveeg
('t) fleurus longontsteking
fleutjesbier bier van mindere kwaliteit
fleuwin kussensloop
flieflotter vlinder
flieten insecticide verstuiven tegen de vliegen
't is ne flauwe flink 't staat er slecht voor
flimpe slaan omvallen
't staat flimpe 't staat scheef
flissièn reuma
't vliegend flissièn acuut reuma
zich flokken zich neerploffen
floreren paraderen
flosche kwast op paardjesmolen
‘t is ‘n flutse het is een mislukking
foatst verst
foefelen prutsen
foefeloare prutser
fo(u)rchette vork (om mee te eten)
foef vuil boeltje; ook: vrouwelijke geslachtsorganen
foel overtreding (in het voetbalspel)
't is foetu 't is er mee gedaan; 't is naar de bliksem
fokken zich neervleien
fonte gietijzer
froai zachtaardig, braaf
frak overjas
hij heeft het aan zijne frak hij is de klos
framasson vrijmetselaar
freezen aardbeien
fretten eten, wreten
frienzelen uitrafelen
frienzels uitgerafelde stof
in friet (rijden) in de prak, "total loss" (rijden)
frigo koelkast
fring rem
fringen remmen
frison pelsmantel
froefroe op het voorhoofd hangende haarlok
de frontieren de (lands)grens
frotten wrijven
frul franje
't is frut van kaffie 't is slappe koffie
klein fuk iemand die klein van gestalte is
fukske tegen d' èrde iemand die klein van gestalte is
hij schiet in zijn futje hij wordt nijdig (kwaad)
(een) fwiete (een) lek