Boosheid
iemand bestreien iemand een uitbrander geven
colère woede
een vliegende colère plots opstekende woede
moej nen dop èn? nu is het genoeg geweest
dul boos
zo dul lik 'n hinne zeer boos
hij schiet in zijn futje hij wordt nijdig (kwaad)
met 'n lang gat tegen zijn zin
in zijn gat gebeten op zijn tenen getrapt
eutschieten opvliegen; zich kwaad maken
eutvliegen zich kwaad maken
ipgoan lék 'n dagsterre plots kwaad worden
ipvliegen uitvaren
hij zit doarmee gekuld dat zit hem dwars
(z’ is) gestroald van ‘n bie plots kwaad worden
van z'n kas maken zich kwaad maken; uitvaren
eut zén krammen skieten zich opeens kwaad maken
kregelig kittelorig
'k kreeg er de krul van het werkt op mijn zenuwen
er de koode kuts van kregen het op de heupen krijgen
ondevroet zeer kwaad
iemand ne pek in z'n ol geven iemand een schop tegen z'n achterste geven
pèrdevroet zeer kwaad
riflement uitbrander
rutlinge uitbrander
skie driftbui
tieren schreeuwen
't is mij verlièt mijn geduld is op
iemand van zeen vet geven = iemand een uitbrander geven
hij is in zijne viezen hij is slecht gehumeurd
vroet van colère zeer boos
zet moar an ga maar weg!