Onderwijs

Onderwijs tijdens het Ancien regime algemeen

Tijdens het ancien régime was het elementair onderwijs, vooral sedert het concilie van Trente (1545-1563), het voorwerp van missionaire bezieling en pastorale arbeid. In principe diende de catechismus in de zondagsscholen en, eventueel tijdens de week, in de parochiale dorpsscholen te worden onderwezen. Dat was in onze gewesten niet anders. De Contrareformatie zorgde ervoor dat er naast de Latijnse scholen, die doorgaans in handen waren van de reguliere clerus, ook onderwijs kwam in de volkstaal. Het 16de-eeuwse Antwerpen leek daarbij toonaangevend. In de parochiescholen van het Vlaamse platteland verwierf de volkstaal pas in de loop van de 17de eeuw een volledig overwicht. Daarvóór viel er meestal een mengvorm van Latijn en Diets onderwijs te constateren. In diezelfde periode trof men overigens in bepaalde steden ook al Franstalige kostscholen aan. Dat was bijvoorbeeld het geval te Brugge, waar omstreeks 1630 een meisjespensionaat bestond dat "de prinicipale haer kynderen (...) int leeren vande Franschoysche taele" inwijdde.

Terwijl er voor de inrichting van armenscholen in de stad gebeurlijk een beroep kon worden gedaan op de plaatselijke autoriteiten, bleef het onderwijs op het platteland toevertrouwd aan de katholieke Kerk die, in samenwerking met de wereldlijke overheid, het 'gevaar' van het protestantisme en het calvinisme afwendde. De weinig geletterde en niet-professioneel gevormde schoolmeesters fungeerden er als een soort subclerus en de inhoud van het onderricht was primair op de catechismus afgestemd. De school werd aldus een verlengstuk van de Kerk. Ook in de 18de eeuw behield de katholieke Kerk haar controle over het onderwijs in Vlaanderen, maar tegelijk propageerde de overheid in de Habsburgse Nederlanden, onder invloed van de Aufklärung, de idee dat ze een meer actieve rol had te spelen in de organisatie van het onderwijs. Een en ander resulteerde op 6 december 1774 in een ordonnantie die als het eerste vormingsplan voor het lager onderwijs in de toenmalige Oostenrijkse gebieden kon worden aangezien, maar waarvan de bepalingen bij ons een dode letter zijn gebleven. Niettemin kon in de loop van de 18de eeuw, zij het met grote lokale verschillen, in de Zuidelijke Nederlanden een zekere uitbreiding van de lager-onderwijsvoorzieningen worden geconstateerd. Zo had omstreeks 1745 in het bisdom Brugge zowat 90% van de plattelandsparochies een eigen dorpsschool. Aan de vooravond van de Franse Revolutie kon hetzelfde worden gezegd van het bisdom Gent. De groei van het lager onderwijs was mede het gevolg van het feit dat het een zeer heterogene sector betrof, waartoe naast de eigenlijke 'kleine scholen', ook de lagere beroepsscholen (voornamelijk 'wees-' en 'werkscholen') behoorden. Via het inrichten van 'kant-' en 'armenscholen' wilden de overheid, de communauteiten van geestelijke dochters zowel als begoede particulieren het pauperisme tegengaan. Niet enkel leken aufgeklärte en contrareformatorische bedoelingen in elkanders verlengde te liggen, ze leverden voor de 'weldoeners' bovendien een aardige stuiver op aangezien de 'werkscholen' vaak verhulde ateliers waren waar gebruiksgoederen werden aangemaakt. Overigens was de ongecontroleerde aangroei van het aantal schoolmeesters, die hun onderwijs met allerhande andere activiteiten (koster, herbergier, grafdelver...) combineerden, indicatorisch voor de verslechterde economische situatie aan het eind van de 18de eeuw. Naast het armenonderwijs waren er 'Franse' scholen – alweer een begrip dat vele ladingen dekte – die onder meer in Brabant, maar ook te Brugge (waar overigens ook Engelse pensionaten voorkwamen) een opvallende bloei kenden. Die trend viel samen met de dominantie van de Franse cultuur die, zoals elders in Europa, in de hogere kringen overheerste en waartegen lieden als Jan B. Verlooy reageerden. Hun steun aan de 'verlichte' Jozef II die net als zijn moeder Maria Theresia de verantwoordelijkheid van de staat voor de volksbeschaving als beleidsprincipe naar voren schoof, kon niet verhinderen dat de tegenstelling tussen de cultuur van de elite en die van de massa scherper was dan ooit tevoren. Het ongeregelde schoollopen in de dorpen, waar doorgaans alleen in de winter onderricht werd verstrekt, leidde ertoe dat op het platteland maar tussen de 50 en 60% van de mannen en tussen de 15 en 30% van de vrouwen hun naam konden schrijven.

De contrareformatie - controle op priesters en gelovigen - visitatie door de deken

Après la tourmente de la Réforme et des guerres de religion, l’église catholique a mis en place un vaste programme de mesures connu sous le nom de Contre-Réforme. Outre les mesures administratives de réorganisation de la structure ecclésiastique, il s’agissait également d’assurer une meilleure formation au clergé et de renforcer le contrôle des fidèles.

L’une des mesures prises dans le cadre de cette dernière était l’organisation de visites (1) décanales : le doyen d’un décanat effectuait une inspection détaillée de ses paroisses afin de contrôler le bon ordre et organisation de celles-ci, ainsi que l’orthodoxie de son clergé et des fidèles.

Les rapports des premières visites décanales fournissent de précieux renseignements sur l’état matériel des paroisses, et indirectement sur les répercussions des troubles religieux dans nos régions. Ainsi, dans l’ouest du Brabant, ces documents prouvent l’étendue et l’importance des dommages de guerre subis par la population : églises et cures détruites, dîmes impayées (en raison de la politique de «terre brûlée» appliquée par les belligérants) et

dépopulation (Chrispeels, Het Kerkelijk Leven in de dekenij Sint-Pieters-Leeuw van 1573 tot 1795).  

https://www.researchgate.net/publication/359700369_La_visite_decanale_de_1775_et_l'emploi_des_langues_dans_la_region_d'Enghien


Onderwijs in Sint Katherina Lombeek vanaf 1599

In het verslag van de dekenij Sint-Pieters-Leeuw van 1599 wordt een school in Sin-Katherina-Lombeek vernoemd. Het Concilie van Trente 1545-1553 voorzagin een aantal voorschriften inzake de oprichting van dag- en zondagscholen. Het onderwijs moest voor iedereen toegankelijk zijn. Daartoe moesten de pastoors op de preekstoel en in persoonlijk gesprek, de ouders aanzetten om hun kinderen naar school te sturen. Er werd hen hierbij op gewezen dat hun kinderen een voldoendekennis van de grondbeginselen van het geloof moesten bezitten om bijvoorbeeld toegelaten te worden tot de Heilige Communie of het sacrament van het huwelijk.

Vele ouders waren arm en hadden niet de financiële middelen om schoolgeld te betalen. In die gevallen mocht de Heilige Geesttafel - de voorloper van het ocmw - tussenkomen.``Daar de school in feite een dienst aan de gemeenschap is, moet de schoolmeesteruit de gemeentelijke kas worden betaald. Gegoede ouders moeten evenwel schoolgeld betalen.`` (Het Kerkelijk Leven in de dekenij Sint-Pieters-Leeuw van 1573 tot 1795 - P. Chrispeels, deel II pagina 510).


In de 17de en de 18de eeuw

Onderwijs in Ternath

1659 rekening van den arme uitgaven in natuur en geld aan den schoolmeester

1721 werd er door het armenbestuur aan den schoolmeester eene vergoeding toegekend

1738 op 13 januari, werd aan baron Hendrick de Fourneau, voogd en momboir (beheerder van nalatenschappen) van de kinderen van wijlen Philippe de Fourneau, graaf van Cruyckenbourg ...  een rekwest gepresenteerd van Elisabeth Elsen, huisvrouwe van Mr Pieter Letouche, chirusyn (chirurg), ondersteund door voorname ingezeten en de officiële schoolmeester zelf, 

Elisabeth Elsen was zes weken daarvoor begonnen met een werckschole voor clyne meyskens, om te leeren nayen, stoppen, spellewerck maecken ... maar dat was door de officier van Ternath verboden. Er wordt daarop beslist dat Elisabeth sal moge schole houden voor meyskens omme haar te leeren lesen ende schrijven, nayen ende schrijven. 

Er werd door de ouders dat de schoolmeester noch syne vrouwe niet een conden leeren, gelyck de vertoondersse doet segge voorts niet te convenieren dat meyskens onder de jongens sitten ...

1764, 19 juli, wordt door pastoor Willems een betalingsmandaat ondertekend voor de uitbetaling aan schoolmeester P.J. Arents van drij guldens sesthien stuivers voor het leeren der arme kinderen tot paschen 1764.

1765 kreeg schoolmeester J,F. Van Hagendoren 5 stuivers per maand van het armbestuur. 13 arme kinderen gingen toen zeer onregelmatig naar school.

1775-78 en 1785 Adriaen Doems kreeg 59 gulden en 2 oorden voor voor de leeringhe der arme kinderen deser parochie volgens vijf distincte specificatien ...

Eind 18de eeuw waren er verscheidene lieden die zich bezig hielden met onderricht te geven, namelijk Jos. en Ch. Moens, Bernard Platteau, G: Evenepoel .. voor eenige stuivers per maand ...

Bron Lascabanne en De Bast, Schetsen der gemeente Ternath, 1904

PEETER-JOSEPH ARENTS, drossaard van Kruikenburg en tevens notaris, †T. 1785; x Maria-Jacoba DE KEGHEL (=), weduwe van Peeter VAN DER STRAETEN (=), vanwie te T.: 1. Jacob-Joseph, °1765; 2. Philips-Emmanuel, volgt II. 

II. PHILIPS-EMMANUEL ARENTS (T. 1769 – 1829), schoolmeester en burgemeester van Ternat; x Anna-Louisa Hofmans, °Meise 1766, herbergierster 

Bron F. Verdoodt Geslachten van Ternat


Onderwijs Ternat -  Einde 18de - begin 19de eeuw

Privaat onderwijs

Op het einde van de 18de en het begin van de 19de eeuw werd er volgens Poodt (zie afbeelding uit zijn Geschiedenis van Ternath hierboven) en Lascabanne & De Bast, tegen betaling van 7 stuivers per maand les gegeven door

Jos. en Ch. Moens, 

Bernard Platteau, 

G: Evenepoel 

Op het einde van de 19de eeuw komen er verscheidene onderwijsinstellingen en internaten aan het station van Ternath.

Maurice, leerling van het Institut Central. in het Pensionnat Saint-Antoine aan het station van Ternat, schrijft een kaartje van Schaillee naar zijn ouders in Anderlecht. Op de prentkaart een reclame in de Brusselstraat (nu Milenstraat) voor een hotel en een voor reiskoffers, in Brussel (zichtbaar vanop de trein)

Mededeling van de school: de leerlingen uit Ternath zullen vertrekken om 8h20 en aankomen om 8h46 in het Noordstation


Gemeenteschool, Rijks- en Gemeenschapsonderwijs.

Op 13 februari 1843 werd de private school van JB Moens als gemeenteschool aangenomen. Na zijn overlijden werd vervolgens de private school van G. Evenepoel op 13 oktober 1843 erkend. Na de aankoop van het kasteel De Mot werd er daar les gegeven door Gommarus Evenepoel. Hij werd de eerste gemeentelijke onderwijzer. Op 9 november 1871 werd een eerste,  en op 30 maart 1872 een tweede hulponderwijzer benoemd. In 1874 waren er drie leslokalen en waren er 308 leerlingen ingeschreven. Bij het bezoek van de opziener waren er 255 leerlingen aanwezig.

In 1876-77 kwam er een vierde klaslokaal en werd de school opgesplitst in een jongensafdeling met 178 leerlingen en een meisjesafdeling met 139 leerlingen. Het onderwijs was er gratis.

De private school van Marie Albertine Hendrickx fungeerde als bewaarschool.

Gratis onderwijs voor arme kinderen - Weldadigheidsbureel

Na de aanhechting van België bij Frankrijk, in 1795, werd de openbare bijstand volledig gereorganiseerd. Het bestuur van weldadigheid en hospitalen werd toevertrouwd aan de gemeenten. Tijdens het “Directoire “ werden op lokaal niveau gespecialiseerde instellingen opgericht met eigen middelen, beslissingsmacht en verregaande autonomie. In de gemeenten met hospitalen werd een commissie belast met het beheer en het bestuur van de Burgerlijke Godshuizen op het grondgebied van de gemeente. Elke gemeente kreeg ook een Weldadigheidsbureel dat instond voor het verstrekken van hulp aan huis. Dit systeem bleef in voege tot 10 maart 1925

Elk jaar stelde de gemeenteraad de lijst vast van de arme kinderen die gratis onderwijs kregen. Zie bijvoorbeeld hieronder de beslissing van de gemeenteraad van 26 juli 1892 waarbij wordt beslist dat 232 jongens naar de school van E. Cantillon worden gestuurd en 174 meisjes naar de school van Cath. Berlo.

Het Weldadigheidsbureel draagt hiervoor 200 frank bij. De kleren die de meisjes op school maken zullen door het Weldadigheidsbureel uitgedeeld worden aan de behoeftigen van de gemeente.


Op 12 januari 1904 keurt de gemeenteraad de plannen goed van architect Jacobs voor de verbetering en uitbreiding van de gemeenteschool, waarvan de kostprijs geraamd wordt op 36.289 frank en beslist subsidies te vragen aan de staat en de provincie.

In 1905 en 1935 kwamen er telkens twee lokalen bij. In 1926 kwam er een vierde graad, 7de en 8ste leerjaar, voor de jongens bij en in 1932 ook een vierde graad voor de meisjes.

In 1949 kwam er ook een gemeentelijke bewaarschool bij. In de jaren vijftig ging de school achteruit en in september 1960 werd de gemeenteschool afgeschaft en de leerkrachten ter beschikking gesteld.

 

Op 1 september 1961 werd de Rijksmiddenschool opgericht. Naast kleuter- en lager onderwijs, was een eerste en tweede moderne, een eerste A4 en A3 hout en metaal en een eerste familiale, snit en naad. Eerst werd er nog lesgegeven in de oude gemeenteschool maar spoedig kwamen er nieuwe lokalen in de Keizerstraat. In 1987 werd de school samengevoegd met Asse en vanaf 1990 bleef er nog enkel basisonderwijs over in Ternat.

(Bronnen Herman Herpelinck, De Drie gemeenten, 1999,  Victor Roesems, De gemeentelijke lagere school, 1989)


Irène D'Hoe Op de muur zie je de landkaart van Amerika. En de tekst is HULDE en DANK aan de Verenigde Staten van Amerika. Gemeenteschool TERNATH 1915-16, (voor de voedselhulp). Ik zie maar 1 meester, weet iemand wie dit zou zijn? Lisa Meert Was er een broer van de gezusters De CNOP meester in de gemeenteschool? Greta Cieters Er was een van de zusters die les gaf in de gemeenteschool, nl Jeanne. Of is het meester Jan Harte, zie bovenaan deze pagina op foto 1896.

In 1923 werd Meester Mertens benoemd in de Ternatse Gemeenteschool

Gemeenteschool Ternat schooljaar ... -  Foto Jean-Pierre Van Cauwelaert

Gemeenteschool Ternat schooljaar 46-47 -  Met Meester Van der Elst. "Ik heb ook nog bij meester Van der Elst in de tweede graad gezeten.

Had hij geen bijnaam toen? Iets met poeper meen ik ... Op de foto staat mijn broer Georges met de witte kop op de derde rij" zegt Raymond Berlanger.

Foto Raymond Berlanger

Klas van Meester Van Der Elst Gemeenteschool 1952/53  ( foto Lisa Meert) 

Marleen De Coninck Tweede van rechts onderaan is mijn broer De Coninck Eddy

Lisa Meert Derde van links onderaan is Piet




Klas van Meester Van Der Elst Gemeenteschool 1952/53  ( foto Lisa Meert) 

Marleen De Coninck Tweede van rechts onderaan is mijn broer De Coninck Eddy

Lisa Meert Derde van links onderaan is Piet




Meester Van Der Elst in de deur van zijn woning in de Molenstraat bij de passage van de bloemenstoet. 1957. Marc De Backer

Meester Van Der Elst was gehuwd met Yvonne De Backer, zus van mijn vader Leon De Backer.

Schoon schrift van Jeannine Van den Borre in de zusterschool, , in een boekje uitgegeven door AJ Witteryck Brugge Foto Guy Van Vreckem 

URSULINEN

In 1857 richtten de Zusters een private school voor kleine meisjes op. 

Het verhaal van de meisjesschool begint in 1857, vertelt Dirk Lindemans, die in de geschiedenis van het Sint-Angelainstituut dook en er een boek over schreef, dat werd  uitgegeven door de lokale heemkring. . "Drie Ursulinen uit Tildonk komen dan naar Ternat lesgeven. De in Brussel geboren Schotse, Eline Ramsay, is financier van het initiatief. Zij was de weduwe van Pierre E Aribert-Du Frêne, een man uit de Waalse steekool- en metaalnijverheid."

De "School der Ursulinen" vindt onderdak in het kapelaniegebouw op de hoek van de Dreef en de Statiestraat en start eerst met lager onderwijs en biedt daarna ook kleuteronderwijs aan. Dat is deels gratis en deels betalend. Er komt ook een klooster en in 1865 een pensionaat. In 1867 werd het (ondertussen afgebroken) gebouw op de hoek van de Statiestraat en de Tserclaesstraat (het 'boerenzweet') aangekocht,  Eind 19de eeuw werd er een nieuw klooster gebouwd in de Statiestraat.  De school groeit maar kent ook tegenslag, net als de kloostergemeenschap. De Ursulinen van Mollem moeten hulp bieden. Maar in 1964 is het omgekeerd. Ternat biedt dan onderdak aan de zusters van Mollem.  In 1980 werd het internaat afgeschaft.


Une classe - Foto Briffaerts (uit een reeks van drie)

Foto's Thill

Kapel

Typeles

Schoon schrift van Jeannine Van den Borre in de zusterschool, , in een boekje uitgegeven door AJ Witteryck Brugge Foto Guy Van Vreckem 

Kostscholen aan het station

Eind 19de en begin 20ste eeuw waren er aan het station van Ternat verscheidene Franstalige kostscholen (Pensionat of Internat) De leerlingen zijn hoofdzakelijk van buiten Ternat. In het archief van de parochie zijn er leerlingenregisters van het Institut Saint Joseph. De leerlingen komen vooral uit de randgemeenten van Brussel, zoals Molenbeek en Anderlecht, maar ook uit de rest van Vlaanderen en Wallonie, zelfs uit het buitenland. Dat merk je ook aan de vele prentkaarten die er vanuit Ternath worden verstuurd, allemaal in het Frans. Zie ook op deze website het hoofdstuk over Prentkaarten en de boodschappen daarop https://sites.google.com/view/erfgoedternat/home/prentkaarten-3-de-boodschap

Je betaald er in het Instituut Verbrugghen of D'Hauwer 300 Belgische Frank inschrijving plus 4 frank voor verwarming en verlichting en 1,5 frank voor het poetsen der schoenen,

INSTITUT SAINT JOSEPH

Van het einde van de 19de eeuw tot in 1926 was er een pensionnat pour garçons aan het station, uitgebaat door priesters, afhangende van het bisdom Mechelen. Dan werd het aangekocht door de Broeders van de Christelijke Scholen. In 1938 verkavelden ze de grond en kochten het kasteel Kruikenburg aan.  

LE PENSIONAT D  HAUWER

Van het einde van de 19de eeuw tot na de eerste wereldoorlog was er een Franstalig internaat voor jongens  waar nu de Kredietbank is.

LE PENSIONAT SAINT ANTOINE of Institut Central

Van 1882 tot na de eerste wereldoorlog was er een internat pour jeunes gens  waar nu de krantenwinkel is, opengehouden door Jan-Baptist Drobe.

Er waren 2 internaten (jongens / meisjes vermoed ik). Links gebouw (thans KBC?) : jongens. Het taalonderricht was in het internaat rechts, zegt Roger De Wever. 

LE PENSIONAT SAINT ANTOINE

Van 1882 tot na de eerste wereldoorlog was er een internat pour jeunes gens  waar nu de krantenwinkel is, opengehouden door Jan-Baptist Drobe.

INSTITUT SAINT JOSEPH

Van het einde van de 19de eeuw tot in 1926 was er een pensionnat pour garçons aan het station, uitgebaat door priesters, afhangende van het bisdom Mechelen. Dan werd het aangekocht door de Broeders van de Christelijke Scholen. In 1938 verkavelden ze de grond en kochten het kasteel Kruikenburg aan.  

I

Kasteel Kruikenburg in 1944, uit het blad van de Heemkring. Er werden geregeld s nachts bomen gehakt voor brandhout. De broeders zouden een beplantingsplan opstellen en o.a. een nieuwe dreef aanplanten. 

Naast een lagere school en een eerste graad algemeenn secundair werd er ook een landbouwschool opgericht.

In Sint-Katherina-Lombeek

In Sint-Katherina-Lombeek



De "aangenomen meisjesschool"van Sint-KatherinaLombeek:

In 1842 werd in het Belgische parlement een schoolwet gestemd, waarbij iedere gemeente verplicht werd een eigen lagere school te hebben.

Met deze schoolwet wilde de regering (vooral de liberaal-vrijzinnige minister Jean-Baptiste Nothomb) kosteloos onderricht invoeren als een recht voor alle (ook arme) ouders. Daarvoor was er in België op onderwijsgebied weinig geregeld. De Belgische grondwet voorzag immers een (totale) vrijheid van onderwijs, als reactie op de staatsinmengingen van het Nederlands bewind. Er bestonden voornamelijk scholen, gerund door katholieke kloosterorden, of verbonden aan een kapittel of parochie, naast privé-initiatieven waar de leerlingen per dag (één stuiver?) betaalden om les te mogen volgen. In vele gemeenten werden dus de bestaande onderwijs-initiatieven nu erkend als "aangenomen" gemeenteschool, zodat ze konden genieten van overheidssubsidie. In ruil werd een minimum aan kwaliteit gevraagd, zowel naar onderwijs als naar infrastructuur, en mocht men geen leerlingen weigeren.

Greta Eylenbosch Ons moeder herkende haar eigen 2de rij zittend vierde van links Stephanie De Lange (van Nieken va Soëike Rendes), en nog enkele... Bovenste rij 3de van links zou Rosalie Pauwels (van Petjte van Olles), 3de op bovenste rij Alice Van Schuerbeek (van Benoëje den Bekker), 2de rij zittend 3de van links zou Simonne Roesems (van de Flooït), 2de rij zitten 3de van Rechts zou Mariette Nevens en daar juist achter naast 't beeld zou Albertine Bogaerts zijn... de rest erkend en weet ze niet zo goed meer. Leen Nevens Idd op de 2de rij de 3de van rechts is Mariëtte Nevens, mijn tante zaliger  Zo leuk om een foto van haar in haar kindertijd te zien. Greta Eylenbosch Christa Roesems herkende ook haar moeder Odette V. D. Kelen erop, tweede rij zittend tweede van rechts, juist naast Mariette van Fie van Teubel. Suzanne François Waarschijnlijk staat mijn moe( Celestine van Keppes) ook op die foto want ze was even oud als uw moeder Greta.Misschien herkent Stefanie haar want ik vind ze niet.

Patrick de Baerdemaeker  Was Mariette Nevens,de zus van Jean Nevens,en voorzitser van den Arnen,voorloper van het OCMW

5de leerjaar Meisjesschool skl 1935-1936

Of was het 1950 ? zie hieronder.

Onderwijs in WAMBEEK 

.

Het gemeentehuis op een kaart van 1939


In 1897 is er - volgens een artikel in de krant Le Peuple - een bewaarschool, gehouden door nonnen. Ze telt 50 meisjes en 35 jongens. De lokalen voldoen aan de hygiënische eisen..

De gemeente heeft ook een school die wordt geleid door een onderwijzer van de staat. Bijna 90 leerlingen volgen er les. Ze blijven er tot hun 12 à 14 jaar, waarna ze op de boerderij gaan werken. Het onderwijs is volledig gratis. Slechts heel weinig kinderen genieten helemaal geen onderwijs. Er is geen volwassenenonderwijs en geen gemeentelijke bibliotheek.