18de eeuw 

en bevolking in 1772

De datumankers van het oud gemeentehuis vermelden “1719” maar duiden op de herbouwdatum van het kasteel, niet op zijn origine. Het opzoekingswerk naar de bouwheer leidde naar nieuw ontdekte 17de eeuwse bronnen die bewijzen dat er een gebouw stond op de plaats van het huidige kasteel. Onderzoek van de ontwikkelingsgeschiedenis van het domein in zijn omgeving plaatste het ontstaan van de oorspronkelijke kern, een motte, in de late middeleeuwen, 13de eeuw.


Sebastianus De Heze en zijn echtgenote juffrouw Carolina Antonia de Fourneau, een buitenechtelijke dochter van graaf Karel Antoon de Fourneau, heer van Cruyckenborg,  kochten op 17 september 1717 van de erfgenamen van Jan Biesmans, ‘een hofstad met huis en stal daarop staande groot 3 dagwant 92 roeden.


De bouwwerken hebben volgens de balkankers in de voorgevel hun voltooiing rond 1719 bereikt. Bouwplannen noch rekeningen bleven bewaard maar het is duidelijk dat De Heze het middeleeuws huis liet slopen om op de bestaande mottestructuur een dubbelhuis in traditionele Vlaamse zand- en baksteenarchitectuur te bouwen. Het kasteel met steil schilddak, typisch vanaf het midden van de zeventiende eeuw, oriënteerde zich duidelijk met de gevel naar de kerk, en dus naar de geestelijke macht. De bouwtrant was voor die periode zeker niet vernieuwend en toont aan dat De Heze in volle barokperiode conservatief de oude waarden bleef eerbiedigen. Hij bleef trouw aan de Renaissance die zich sinds 1505 via het Mechelse Hof over de Zuidelijke Nederlanden had verspreid. De meer dan twee eeuwen oudere paleisgevel (1517) van de residentie van Margaretha van Oostenrijk, wordt als een ... In 1662 werd Kruikenburg onder de familie de Fourneau tot graafschap verheven. Het bevatte Cruyckenbourh, Wambeke, Lombeke en Ternath 


Op een kaart van 1751. Merk op dat de twee zijvleugels van het huidige gebouw er nog niet waren. Die werden in de 19de eeuw bijgebouwd.


Op een kaart van 1751

In 1711 wordt er bij de Raad van Brabant een request of verzoekschrift ingediend door de prior van het klooster van de boogaarden te Wezembeek (suppliant of verzoeker) tegen François Goossens uit Ternath, gedaagde en rescribent (die met een rescriptie reageerde op het request).

In 1772 vinden we de naam Goossens terug op de Steenstraat (Assesteenweg) waar een Gillis Goossens woont zie verder op deze pagina).  







Van 1700 tot 1715 woedde de Spaanse successieoorlog. Engeland, Holland en Duitsland verzetten zich tegen de opvolging van Karel II door de  kleinzoon van Lodewijk XIV waardoor Brabant weer geteisterd werd door de oorlog, die eindigde met het Barrière traktaat, waardoor de zuidelijke Nederlanden onder Oostenrijks bewind kwamen.In 1723 was er een geschil met Holland over de Compagnie van Oostende en in 1745 viel Frankrijk opnieuw het land binnen. Door het Verdrag van Aken van 1748  werd het recht van Maria Theresia op de Oostenrijkse Nederlanden erkend en kwam er opnieuw rust. 

DE TERNATSE BEVOLKING IN 1772

In hun Geschiedkundige Schetsen der Kerk en Gemeente Ternath (1902-1904) publiceren pastoor Lascabanne en Jozef De Bast  een zeer interessante lijst betreffende de inwoners van Ternat in 1772, dat toen 1371 inwoners telde(1). Het is vast en zeker voor velen van groot belang dat we deze lijst nogmaals bekijken, maar dan met nieuwe aantekeningen eraan toegevoegd voor zover we deze konden terugvinden, schreef Francis Verdoodt in een artikel in Eigen Schoon en De Brabander in 1981.

In het dorp troffen we de volgende bewoners aan:

—  Jacobus DE RIDDER, substituut-drossaard, afkomstig van St.-Kwintens-Lennik als zoon van Petrus en Josine Waterloos. In 1788 werd hij meisenier volgens J. LINDEMANS in Van Meiseniersbloed. Overdruk E.S.B., jg. XXVII tot XXXIX (1944-1956). (2).

— Jan VAN REGENSTEEN

— Philippus SUYS

— Judocus DE FEYTER, zoon van Jan en Cath. VAN BLIJENBERCH

— Gillis VAN AUWERMOLEN

— Jan Baptist DE COCK

— Jan Baptist AGNEESSENS

— Peeter DEEKENS

— Jan HOLBRECHTS

— Jan Baptist VAN ROSSEM, zoon van Antonius en van Petronella BOYCKENS, werd meisenier in

1784. (2)

— Wwe Anthone LEUCKX (Anna Van Hagendoren)., van wie Anthoen, Cornelis en JoanneMaria.

— Jan Francis VAN HAGENDOREN

-- Marcus BRUNO

— Hendrik TIMMERMANS

— Jacobus VAN CAUWENBERGH , gehuwd met Anna LEUCX van wie o.a. een zoon Joos, Deze laatste

werd meisenier in 1784 (2).

— Carel VAN ACHTER

— Wwe Peeter BUYS (Fran^oise LEEMANS, vanwie o.a. Reinier).

— Wwe Gillis LEUCKX (Catharina

Van Hagendoren) vanwie Antonius

— Cornelius LEUCKX, zoon van Anthone en van Anna VAN HAGENDOREN

— Jan Baptist EVENEPOEL

— Jan VAN DEN BRANDE

— Peeter DE COCK

— Aert VANDER MAUTEN

— Petrus PLAS

— Anthone KEYMOLEN

— Nicolaas DE LEENEIR

— Philippus GEENS

— Frans VANDE VELDE

— Judocus VAN SCHEPDAEL

— Anthone LEUCKX zoon van Gillis en Catharina VAN HAGENDOREN, werd meisenier in 1784 (2)

— Jan Baptist MARISSENS

— Jan Baptist DIEVOET

— Wwe Joos DE MOL

— Jan Baptist HOLBRECHTS

— Jan VAN STICHEL

— Judocus CALLOENS

— Wwe Adriaen MOYSON

— Philippus VAN VAERENBERGH

— Jan HEYMBEKE

— Peeter VAN CAUWENBERGH

— Jan BEECKMANS

— Frans SOFFROU

— Jacobus VANDE GUCHT

— Jan VANDE GUCHT

( 1) LASCABANNE, Geschiedkundige Schetsen der Kerk en Gemeente Ternath,

1902-1904.

( 2) J. LINDEMANS, Van Meiseniersbloed. Overdruk E.S.B., jg. XXVII tot

XXXIX (1944-1956).

( 3) Deze laatste had nog een dochter, Catharina, die gehuwd was met Joannes

Josephus THOMAS, chirurgijn te Ternat, vanwie Maria Josepha (° Ternat,

1780). Deze komt evenwel nog niet op de inwonerslijst van 1772 voor.

216

— Frans de KEGHEL, zoon van Joos en Carolina SCHOONJANS. Werd te Ternat geboren en huwde Anna Maria LINDEMANS, dochter van de Heer Petrus Joannes (garde Noble de sa Majesté) uit Brussel. ) Deze laatste had nog een dochter, Catharina, die gehuwd was met Joannes Josephus THOMAS, chirurgijn ( ZIE HIERONDER OP DEZE PAGINA ) te Ternat, van wie Maria Josepha (° Ternat, 1780). Deze komt evenwel nog niet op de inwonerslijst van 1772 voor. (3). Frans de KEGHEL was notaris te Ternat.

— Matthijs VANDERPERRE

— Wwe Joos BEECKMANS

— Carel VANDER BORGHT

— Frans VAN HAGENDOREN

— Peeter STEVENS

— Hendrik FAES

— Frans VAN DURME

— Martinus TIMMERMANS

— Gillis BUYS

— Bernardus J. VERBRUGGHEN, notaris te Ternat, gehuwd met Anna Maria C.C. de HEZE, van wie

(Van dezen stammen af: burgemeester Joannes Baptista VERBRUGGHEN (1801-1872) gehuwd met Catharina LEEMANS, Joannes Franciscus (1804-1883) en Philippus), en

— Petrus J. ARENTS, notaris.

— Guillaume DAMAS

— Engelbert de HEUS, zoon van Jan en Anthonette WUYTENS, werd meisenier in 1784 (5). Hij huwde

Maria DE DONCKER (uit Kester).

— Jacobus PAUWELS

— Peeter VERCRUYSSEN

— Wwe Carel TIMMERMANS

— Nicolaes LISENS

— Anthone LEUCKX, zoon van Anthone en van Anna VAN HAGENDOREN

— Frans CLERENS

— Wwe Jan de HEUS (Anthonette WUYTENS, vanwie Jan, AnneMarie, Barbe en Engelbert).

— Guillaume BRUNO

— Gillis ROGGE, zoon van Adriaan en Anna WAUWERMANS, kleinzoon van Gillis ROGGE en Catharina MATTHIJS.

— Wwe Engel LEUS

— MEYS, chirurgijn

— Dhr. kapellaan BOURGET

— Jan DE JONGHE

— Geeraert SPEECKAERT

— Guillaume VALCKENBOURG

— Guillaume DE GEYNDT

— Joannes HEYVAERT

— Frans WAUTERS

— Jan Baptist VERHEYDEN

— Jan VALKENBOURGH

— Peeter PLATTEAU, koster, huwde Elisabeth DIER1CKX. Hun zoon Joannes Bernardus (1768-1833) huwde Josina SAS       (6 Peeter PLATTEAU was de zoon van koster Joannes Baptista en van Wivina van TUBBEKE en kleinzoon van Jan PLATTIAU en Catharina JULINCX.) en was de laatste koster van deze familie te Ternat ( 7) Lees hierover: F. VERDOODT "Opstand te Ternat in 1851” in EIGEN HEEM, nr. 3 (1970). ZIE HIERONDER OP DEZE PAGINA

— Josephus HONINGHS

— E.H. DEVOS

— Jan Baptist HERREBOSCH, gehuwd met Judoca VAN HERZEEL, van wie Anna Cahtarina (1760-1846 te Ternat) gehuwd met Engelbertus ARIJS.

— Simon BAYAERTS

— Peeter SCHOLTUS

— Jan GOOSSENS

— Michel VANDER STOCK

— Wwe Jan CASTEUR

— Gillis VAN AUDENHOVE

— Peeter VAN DAM

— David VERBEKEN

— Artnoldus RENDERS

— Wwe Jacobus ROGGHE

— Jan BOON

— Jacobus DE WEVER


( 4) Van dezen stammen af: burgemeester Joannes Baptista VERBRUGGHEN

(1801-1872) gehuwd met Catharina LEEMANS, Joannes Franciscus (1804-

1883) en Philippus.

( 5) J. LINDEMANS, o.c.

( 6) Peeter PLATTEAU was de zoon van koster Joannes Baptista en van Wivina

van TUBBEKE en kleinzoon van Jan PLATTIAU en Catharina JULINCX.

( 7) Lees hierover: F. VERDOODT "Opstand te Ternat in 1851” in EIGEN

HEEM, nr. 3 (1970).                                                                                                                               p217

Boven: Huisje 18de eeuw in Poodtstraat.  Onder: Dorp Ternath op kaart Ferraris 1777.

Op het gehucht OPALFENE woonden:

— Engel DOMS

— Jan DE ROOCK

— Judocus DE COSTER

— Gaspar VANDERSCHUEREN

— Jan THIBAUT

— Guillam KIEKENS

— Judocus FAES

— Peeter DE CONINCK

— Joseph KESTJENS

— Jan Baptist VAN MEULEN

— Gillis VANDER ELST

— Pauwel VANDER ELST

— Jan DE RIDDER

— Frans HANNAERT

— Judocus BRUGGEMANS

— Christiaen VANDER ELST

— Jan TASSENOY

— Veronus CRABBE

— Anthone xMOSTINCK

— Jan GEURICKX

— Louis DE CONINCK

— Judocus MERTENS

— Anthone HEYLENS

— Jan VAN KERCKHOVEN

— Frans KIEKENS

— Judocus VANDER ELST

— Guillaume DE VOGHEL

— Jan CRABBE

— Jan BORREMANS

— Claude KIEKENS, zoon van Peeter en van Cecilia JENIST. Hij werd meisenier in 1734 (J. LINDEMANS, o.c. 218).

— Peeter CEUPPENS

— Judocus DE DOBBELEER

— Judocus VANDEN CRUYCE

— Arnoldus DE COSTER

— Martinus DE GEYNDT

— Olivier BEECKMANS

— Frans DE DECKER

— Wwe Hendrik SAS

— Jan DE LANGHE

— Wwe Peeter HUYBRECHTS

— Jacobus PUTTAERT

— Wwe Jan RAES

— Peeter DE GEYSELEER

— Jan BELLEMANS

— Jacobus VAN OVERSTRAETEN, komende van Borchtlombeek als zoon van Cornelis en van Barbara

VAN CUTSEM

— Wwe ULSMARUS

Op het gehucht TERLINDEN woonden:

— Antone PLAS

— Peeter AMERYCKX

— Wwe Peeter VAN HUYNEGHEM

— Maximiliaen VAN ROSSEM

— Jacobus MAHEU

— Wwe Frans GOOSSENS

— Judocus VERSTRAETEN

Op het gehucht NEERALFENE woonden:

— Cornelis STEPPE, maalder

— Judocus VAN DER CASSOEVEN

— Geeraert FAES

— Jan VAN OPALFEN

— Melchior DE COSTER

— Cornelis DE SMEDT

— Frans MATTENS

— Jacobus DE MESMAECKER

— Gillis ARIJS

— Jan PIJSMANS

— Judocus FAES

— Judocus VAN LAETHEM

— Peeter DE TROCH

— Jan VANDE CRUYS

— Jan DE GHEYNDT

— Arnoldus MOYSON

— Vincent DE GEYNDT

— Hendrik WAUTERS

— Stephanus DE NAUW

— Wwe Jacobus ROMS

— Louis RASPOET

— Frans BUGGENHOUT

— Guillaume VAN BERUM

— Carel VAN BLEYENBERGH

— Peeter LEFEVRE

— Jacobus VANDE CRUYS

— Judocus DE RAUW

— J. VAN CAUWELAERT

— Andreas VERBEKEN

— H. VANDEN BOSSCHE

— Anthone NEULANT

— Jan BERLO

— Judocus DE SMET

— Peeter PUTTAERT

— Frans FAES

— Judocus VAN HUYNEGHEM

— Cornelis DE VOS

— Lenaert SNEPPE

— Wwe G. DE PAUW

— Anth. DE MESMAECKER

— Wwe Adriaen ARIJS

— Guillaune VANDE CRUYS

— Jan DE VITS

— Corn. VANDE CRUYS, gehuwd met Joanne Maria BELLERS, vanwie o.a. Anna-Maria (1754-1801)

x Judocus VANDERHEYDEN (+1821 te Ternat)

— Michei DE RIDDER

— Michei VANDER STRAETEN

                       Boven Chateau de Wicerool op de kaart van Ferraris, onder afbeelding van  het kasteel en de hoeve

Op het gehucht VITSEROEL woonden:

— Anth. DE WEECK

— Geeraert FAES

— Wwe Jan VAN DROOGENBROECK

— Lenaert SNEPPE

— Wwe Gillis van LANGENHOVE

— Joos VAN NIEUWENHOVEN

— Jan Baptist DE LENE1R

— Jan Baptist VAN ROSSEM

— Cornelis STERCKX

— Hendrik LELON

— Peeter NIJS

— A. VAN BRAECHEM

— Jan Baptist DE BECKER

— Nicolaes t’ SAS, gehuwd met Anna BAESENS, van wie Francis, meisenier geworden in 1784 (9)

— Wwe K. DE CUYPER

— Jan DE VOS

— Joos DE JONGHE

— Jan BOSCHMANS

— Adriaen VAN BRAECHEM, wonende op het kasteel van de heer graaf de Salm-Kirbourg (het nu

verdwenen kasteel van Vitseroel).

— Peeter HUYGH, zoon van Jan en Louyse VERHEYLEWEGHEN, afkomstig van Anderlecht.

Op de Steenstraat (nu Steenweg Asse-Edingen) woonden:

— Jan STEYLEMANS

— Judocus BORREMANS

— G. KESTJENS

— Frans DE RIDDER

— Gillis GOOSSENS

— Peeter VANDER BORGHT

— Engelbert DE BECKER

— Geeraert ROMS

— Peeter CLEMENT

— Peeter SCHOONJANS

— Jan PRIEM

— Emmanuel DUMONGH

— Josephus PLAS, zoon van Guillam en van Elisabeth MANNAERT

— Hendrik TIMMERMANS

— Jan TIMMERMANS

— Jacobus VAN DROOGENBROECK

— Jan Francis VANDER BORGHT

— Frans VANDERSLAGHMOLEN

— Martinus TIMMERMANS, zoon van Francis en van Josina DE CLERCK

— Carel DE LEEUW

— Peeter DE LEENEIR

— Peeter DE SMET

Op het gehucht STEENVOORDE woonden:

— Peeter DEMUNCK, afkomstig van Sint-Kwintens-Lennik als zoon van Jan en van Theresia GOOSSENS. Hij werd meisenier in 1767 samen met zijn broer Francis en zusters Catharina en Maria (10).

— De Heer Baron de RENESSE en gravin de LIEDEKERKE op het verdwenen Steenvoordekasteel (11 Lees hierover F. VERDOODT, Kastelen en Molens te Ternat, 1970..

Op het gehucht OVERNELLEN woonden:

— Peeter VERERTBRUGGEN

— Gillis WAUTERS

— Jan VANDERBORGHT

( 9) J. LINDEMANS, o.c.

(10) J. LINDEMANS, o.c.

(11) Lees hierover F. VERDOODT, Kastelen en Molens te Ternat, 1970. p219

— Peeter VAN VAERENBERGH

— Frans WAUWERMANS

— Peeter PEETERS

— Livinus STEVENS

Op het gehucht ZEMPST woonden:

— Engelbert VAN CAMPENHOUT

— Jan VANDE GUCHT, zoon van Anthoen en Joanne-Maria DE REUS

— Gillis VANDE GUCHT, zoon van Jan en Maria VERCAMMEN. Huwde Catharina SEGERS

— Joannes STERCKX

— Jacobus MAES

— Wwe Jan VANDERBORGHT

— Jan VAN HUMBEKE

— Amandus GEURICKX

— Jan MERTENS

— Gaspar JACOBS

— Joannes JANSSENS

— Athone PEETERMANS

— Michiel PIROUGH

— Jan GEEROMS

— Jacobus ROOBAERT

— Frans PIROUGH

— Peeter TOLLEBEEK

— Adriaen DE HERTOG

— Hendrik SCHOONJANS, zoon van Hendrik en Catharina TIMMERMANS

— Adriaen VANDE GUCHT

— Peeter DE PAPE

— Jan Baptist VAN ROSSEM

— Segherus MAES

— Melchior DE BUYST, zoon van Jan en van Cathelijne JULINCX

— Anthone VAN CAUWENBERGH

Hiermee is de inwonerslijst van 1772 voor Ternat volledig (12). Deze som geeft ons 269 huizen, wat ons laat veronderstellen dat er in dat jaar ongeveer 1.350 inwoners waren, besluit Francis Verdoodt.


(12) Werden niet vernoemd: pastoor Jacobus WILLEMS en graaf Hendrik de

FOURNEAU van Kruikenburg die in 1786 te Brussel overleed, evenals zijn

gade Anna Leopoldina de RETIS BRISUELE de CHANCLOS met de kinderen Hendrik en Maria-Theresia


De windmolen van Sempst gebouwd op de Windberg of Wilgberg in 1791


Tot in de tachtiger jaren van de 18 de eeuw bezat Ternat maar drie kleine watermolens waarvan het spaarbekken bij grote droogte onvoldoende debiet had om de molens draaiende te houden. De inwoners van Ternat waren dan ook verplicht buiten de heerlijkheid Kruikenburg — die de dorpen Wambeek, Sint-Katherina-Lombeek en Ternat omvatte - elders hun graan te laten malen, zo ook in 1757 toen Brabant door een grote droogte werd getroffen.

De pastoor van Ternat Jacobus Willems. Guilielmus Josephus Verspecht pastoor in Wambeek en Claudius Franciscus de Keyser, pastoor in Sint- Katherina-Lombeek, richtten in                                                  1758 samen met Petrus Josephus de Wandeler, onderpastoor in Ternat en Judocus de Keghel, drossaard van Kruikenburg en nog 140 andere inwoners een verzoekschrift tot Henri Joseph Philippe Ghislain de Fourneau, graaf van Kruikenburg, om een windmolen te mogen oprichten.

Hierin wezen ze op de zorgbarende situatie. In de heerlijkheid Kruikenburg waren er slechts vijf kleine watermolens, drie in Ternat, een in Wambeek en een in Sint-Katherina-Lombeek. Aangezien geen van deze watermolens volstond, waren de inwoners verplicht hun heil te zoeken in de naburige dorpen, zelfs tot in Vlaanderen.

Eind 1758 richtte graaf Henri de Foumeau de Cruquenbourg een verzoek hiertoe aan Zijne Majesteit, rekwest waarop blijkbaar niet direct een gunstig antwoord kwam. Pas vijf jaar na dit eerste verzoek, m.n. op 19 december 1763, richtte Anne-Henriette de Fourneau de Cruquenbourg - zij was op 27 augustus 1762 eigenaar geworden van het terrein waarop de                                                                           windmolen zou worden opgericht — een nieuw rekwest naar Brussel. Ook hier kwam geen gunstig antwoord op.

Ruim twintig jaar later, m.n. op 20 februari 1789, werd opnieuw een verzoek ingediend bij de Raad van Financiën om op de Windberg in Ternat een windmolen te mogen oprichten. Dit verzoekschrift is ondertekend door 22 ingezetenen van het graafschap Kruikenburg die zich kwalificeerden als brouwer, brandewijnstoker, bakker of pachter en waaronder we aantreffen o.a. Guilielmus Antonius de Weyer, bakker in Temat, David van Cauwelaert, brouwer en stoker. Hendrick van Cauwelaert, pachter in Wambeek, Adriaan Moens, pachter in Sint-Katherina-Lombeek, Jan Baptist van de Gucht, pachter Ternat.        

Bij dit verzoek is een mooie situatieschets gevoegd waarbij o.a, als afstand word aangegeven een half quartier boven de kerk van Ternat. een quartier van de parochiekerke van Wambeek en een "kleyn half uere van Sint-Katerina-Lombeek.

Toen de windmolen van Sempst in Ternat uiteindelijk in 1791 werd opgericht, was hieraan heel wat getouwtrek vooraf gegaan. Vooraf had advocaat Jozef Adriaan van Mulders, inwoner van Brussel, een rekwest gericht aan Sa Majeste L'Empereur et Roy en Son Conseil du Gouvernement general des Pays-Bas, om deze windmolen te mogen oprichten op een terrein hem toebehorend, gelegen in Ternat op de Oppersten breembosch, zoals gesitueerd op de bijgevoegde kaart. De windmolen was gelegen op een half kwart mijl, d.i. 690 m van de kerk van Ternat, op een kwartmijl van de kerk van Wambeek en ongeveer in het midden tussen de kerk van Sint-Katherina-Lombeek en deze van Sint-Martens-Bodegem.

Als gevolg hiervan werd een commodo en incommodo onderzoek ingesteld door F.J. van Drooghenbroeck. comptoir bode van Sijnen Majesteits tholcaemer in Vilvoorden ende huissier van t' Koninklijk Gouvernement ende van den Grooten Raede. Dit werd op zondag 1. 14 en 28 juni 1789 bekendgemaakt voor ende naer den goddelijeken dienst het volck meest vergaedert sijnde en vervolgens ook geafficheerd aan de kerkpoort van Ternat, Wambeek en Sint-Katherina-Lombeek. Belangstellenden kregen dan veertien dagen de tijd om hun bezwaarschrift in te dienen ten comptoir der Domeijnen te Brussel in de Cattestraete beneden het coren huijs.

Reeds op 22 februari 1789 stuurden Jacobus van den Cruijs, David van Cauwelaert en Hendrick van Cauwelaert een brief waarin zij hun beklag maakten over het tekort aan graan om te brouwen. Zij hadden graan rnoeten gaan halen tot in Borchtlombeek onder Vlaanderen omdat zij niet en conden gedint geraecken in Ternat of Wambeek.

Op 8 juni 1789 reageerden de vaste inwoonders der prochie van Wambeke dat zij in de droogte jaren voldoende meel hadden gekregen in een van de molen in de orngeving bestonden. Zij haalden in hun vertoog aan dat er in een ure ronde negen watermolens en een windmolen waren. zegge: de watermolen van Wambeek, drie watermolens in Ternat en een in Sint-Katherina-Lombeek en verder de molen van Overnelle (Essene), van Nieuwermolen, Sint-Ulniks-Kapelle, van Sint-Martens-Bodegem, van Zierenbeek en van d Eyckauter.

Uiteindelijk kwam de windmolen er in 1791 toch. Hij werd in 1931 gesloopt. Bron Eigen Schoon en De Brabander


De chirurgijn was een medisch behandelaar in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd. Het vak van chirurgijn kwam voort uit het werk van de barbier, en hield zich vooral bezig met zaken waarbij bloed tevoorschijn kwam, dit in tegenstelling tot de universitair opgeleide artsen, die zich met interne geneeskunde bezighielden.

In de gasthuizen van de 17e eeuw had een chirurgijn een eigen verbandzaal. Hij werd tijdens het werk geassisteerd door zaalknechts of zaalmeiden. Er bestond een opleiding waarin chirurgijns het vak leerden. De patiënt was hierbij oefenmateriaal. Daarnaast nam men deel aan anatomielessen (soms in een anatomisch theater) waarbij terechtgestelde misdadigers werden ontleed. Veelvoorkomende handelingen in die tijd waren aderlating, wondverzorging en de zorg voor botbreuken. Laudanum en alcohol waren de toenmalige verdovingsmiddelen.

In de zeilvaart had de chirurgijn de graad van officier. Hij had meestal een eigen hut waar hij zijn medische instrumenten en medicijnen bewaarde. Zijn taak was het om zieke of gekwetste bemanningsleden en passagiers te verzorgen. Ook na een lijfstraf moest hij de veroordeelde op medisch gebied bijstaan. Tijdens en na een zeeslag moest de chirurgijn de gewonden verzorgen en zo nodig opereren. De gekwetsten werden benedendeks gebracht door zijn assistenten. Die moesten de chirurgijn ook bijstaan bij operaties. Amputatie om koudvuur te vermijden was geen uitzondering. Bloedvaten werden met een gloeiend ijzer dichtgebrand (cauterisatie). Het werk aan boord van zeilschepen was niet zonder risico en leidde soms tot ernstige ongevallen.

Het werk van de chirurgijn ontwikkelde zich daarna tot de moderne chirurgie.

 

Hoewel de graad van licentiaat in de geneeskunde slechts aan een universiteit kon worden behaald, was de titel van praktiserend arts ook elders verkrijgbaar: aan een plaatselijke school voor geneeskunde of bij een andere arts, bij wie men in de leer kon gaan. De enige proef was een kort examen voor het college van geneesheren van de stad waar de kandidaat zich wilde laten inschrijven. Eens geslaagd, verwierf men - tegen betaling - een patent.

In de 18de eeuw moest iedere chirurgijn toetreden tot het plaatselijke college van geneesheren en een examen afleggen in het bijzijn van zijn gelijken. Alhoewel dit slechts een formaliteit was, werd de heelkunde hierdoor opgewaardeerd en in de geneeskunde opgenomen. Toch bleef de heelkunde van ondergeschikt belang. Aan de Leuvense universiteit was de cursus chirurgie trouwens niet erg uitgebreid. https://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc01_01/hall014gesc01_01_0025.php