Historische plaatsen en gebouwen


TERNAT

Ternat verschilt sterk van Wambeek, zegt historicus Jan Verbesselt. Wij beschikken over goed toponymisch materiaal, aangevuld door de kaarten van Van Der Maelen van 1847 (13) en Popp (1860). VDM. geeft per blad de veldtoponiemen. Wij bezitten ook een Cartularium van de tienden van r. 1675 (13a), ingedeeld per veld.

Bij de eerste blik op de kadasterkaarten valt het verschil van de percelering te Ternat en Wambeek op: zeer kleine rechthoekige percelen van 1 tot 2 dw.; zeer weinig bunderblokken; zeldzame percelen van 2 tot 3 bunder; uitzonderlijk 5 bunder en meer, in 1675 nog altijd bossen. Een voorbeeld: het Heuverenbosch in 1675 (13b) palend aan Terlinden. Op de 34 percelen zijn er zes van 1 b., één van 3 dw., slechts drie van 3 1/2 b., geen van meer; de overige gaan van 1 tot 2 dw. Vergeleken met het Breembos (Popp: onze nrs 3 en 4) is deze percelering van het Heuveren¬bosch groot. Daar gaat het meestal om percelen van 1 tot 2 dw.

Wij bevinden ons hier in het bos- en wastinaegebied, rond 1250 ont¬gonnen. Het toponiem bos is er bepalend, alhoewel er in 1675 sinds lan¬ge tijd geen bos meer was te vinden.

Wanneer wij de ronde van het dorp maken staan wij verwonderd waar wij oude bos- en heidetoponiemen aantreffen.

Wij verdelen Ternat in twee grote delen: 1. beneden de Molenbeek-Steenvoorde; 2. boven vn waterloop.

1. BENEDEN DE MOLENBEEK EN STEENVOORDE.

Wanneer wij vertrekken van de grens van Bodegem-Lennik hebben wij onderaan den Heuverenbosch (1675), ons nr 10 bij Popp. Popp be¬grijpt hierin het hof en het gehucht Terlinden. Het Cartularium van de Tienden van 1675 situeert beide onder den Busop (nr 9), langs de Here¬baen naest Terlinden. Hoe ook, dit groot veld heeft een bostoponiem.

Volgens het Cartularium van r. 1675 gaven 34 percelen tienden met een oppervlakte van 29 b. 1 dw. 30 r.

Boven het Heuverenbos ligt de Linderstock (nr 8), een blok van acht percelen, 10 b. 1 1/2 dw. groot, links van de Lindebeek gelegen. Stok herinnert eveneens aan houtgewas alhier.

Aan de overkant van de beek hebben wij onderaan de Busop (nrs 5 en 9) en bovenaan het Lindervelt (nr 7), beide reikend tot aan de Scha-penbaan. De Linderveldstraat scheidt de twee velden. Qua structuur

(13) De kadasterkaart VDM; van 1847 bestaat uit 38 afzonderlijke bladen (een per veld). Berust in de KB. KP.

(I3a) RAB. KA., nr 2007: Projet d'un Cartulaire des Dimes au quartier de Wambeck, Lombeck et Ternath, geeft alle percelen waarop tienden werden geheven te Ternat; slechts een klein gedeelte te Wambeek, geen te Lombeek.

(13b) Nr 10 van Popp. verschillen ze niet van het Heuverenbosch en de Linderstok.

Ze vormen eenzelfde gebied, waarin wij nog verscheidene grote blok¬ken aantreffen, zelfs een blok van 6 b. De twee grote hofcomplexen van Terlinden, nl. het hof Ter Linden (nrs 25-36), bij Popp Pangaerthof ) en het centraal hof van de wijk Terlinden (kasteeltje nrs 204-206) met zijn bijhorend hof (nrs 209-210), komen ons voor als villae novae, wrs. uit de 12e-13e eeuw, met bijhorende hofvelden. Zij gaan o.i. terug naar de grote ontginningsperiode, waarover door de heren van Wezemaal met de abdij Nijvel lange tijd werd getwist.

Deze twee hoven staan geheel afgezonderd te midden van het land¬schap aan de bronnen van de Lindebeek, een kleine bijloop van de Mo¬lenbeek. Het is niet uitgesloten dat ze tot de oudste ontginningsperiode teruggaan. Ferraris geeft nog een zekere mottevorm onderaan het hof Terlinden, evenwel onder Wambeek gelegen; eveneens een rechthoekige grachtenlijn rond het tweede. Beide vormen verwijzen evenwel naar een laat type (rechthoekig, niet rond).

Treedt Terlinden later op de voorgrond, dan vormde de Busop in de oudste oorkonden één van de hoofdwijken van het groot geheel, zo voor het Personaat als voor de tienden. Terlinden wordt niet vernoemd in de opgave van de tiendewijken in 1362 (14). De Busop strekte zich uit langs weerszijden van de Schapenbaan. Het gebied reikte enerzijds (links) tot aan de Middelgrecht, anderzijds tot tegen Terlinden; bovenaan tot aan het Groot Beuken (de Vijverkens- en Lindeveldstraat), onderaan tot aan de Breembosstraat. De oudste schrijfwijze is Busupe (1362); Buysoppe in 1422. Het Cartularium van 1675 stelt niet minder dan 151 percelen onder de Busop met een oppervlakte van niet minder dan 91 b. 3 dw. 46 r.

Boven de Busop hebben wij Groot Beuken (nr 1) tussen de Heyerbaan en de Middelgrecht; over de Middelgrecht ligt Klein Beuken (nr 2). In het Cartularium komen beide als dusdanig niet voor. Wij treffen er wel t Reuken aan. Is Beuken geen vervorming door VDM. (1847 ) van Reu¬ken? Hoe ook, wij staan hier voor eenzelfde kadastrale structuur als in de Busop. Met Klein Beuken palen wij aan de dorpskom.

Vervolgens hebben wij de Opperste Breembosch (nr 3) naast de Busop over de Middelgrecht en de Nederste Breembosch (nr 4) onderaan de Breemboschstraat en de Busop. De Opperste Breembosch telde in 1675 63 percelen; de Nederste 34 percelen.

Het gaat er bijna uitsluitend om percelen van 1 tot 2 dw., uitzonder¬lijk om een perceel van 2 1/2 b. Dit verraadt een typisch rooiïngsgebied, wrs. uit de 13e eeuw.


Het toponiem Breembos herinnert ook hier aan oud bos- en heidege-hied. Meteen stellen wij vast dat gans het gebied, dat de velden nrs 1 tot 10 omvat, oorspronkelijk een bos- en heidegebied is geweest. Het beslaat een vierde van gans de oppervlakte. Behalve te Terlinden is er geen woongebied te bespeuren.

Het hieraan palend gebied verraadt toponymisch en structureel een heel ander gebied. Het gaat er om de Nattenkouter (nrs 6, 37 en 38), Zemst (nrs 35 en 36), het Neerveld (nr 33) en Krukenborch (nr 34). De Nattenkouter verwijst onmiddellijk naar een oud kouteigebied en vormt een groot geheel. Wig tellen er 111 percelen volgens het Cartulari-um. De kadastrale indeling is er anders: een meer onregelmatige tegeno-ver de zeer regelmatige in het vroegere bos- en heidegebied. De percelen zijn ook groter. Verder stellen wij een indeling vast in drie velden. Vel-den nrs 6 en 38 worden van mekaar gescheiden door een rechte doorlo-pende veld- of kouterweg; veld nr 37 wordt op zijn beurt in twee ver-deeld door een Lange bloorlopende lijn. Het gaat hier beslist om het oudste veldencomplex van Ternat, aan-sluitend bij de dorpskom met twee dorpsblokken.

Het aanpalend Zemst is het middengebied tussen de Nattenkouter en het Neerveld-Krukenborch en is samengesteld uit een beemdengebied (nr 36) langs weerszijden van de Kouterbeek of Kleinbeek (Popp) gele-gen en een groot veld: het Semsterveld (nr 35). Ferraris geeft er een goed beeld van. Longs weerszijden van de doorgang van de beek door de Lan-ge Wilsbergstraat (Popp) hebben wij de woonkern. Het toponiem Semst, hetzelfde als de belangruke en zeer oude dorpsnaam Zemst bij Mechelen, verwijst naar een oeroude plaats, wellicht ouder dan ter Nat-te. Meer dan het dorp zelf vormt het het middenpunt van het oudste landbouwareaal, nl. de Nattenkouter- het Zemsterveld en Neerveld, rechtstreeks aansluitend bij de Steenstraat of Rorneinse baan. Anthropo-geografisch kan het ouder zijn dan Ternat, wrs. eerst later het middenpunt geworden na de ontginningen van de bodem. De oudste vermelding van Zemst dagtekent van 1229. Walterus en Boidinus de Zemse worden als schepenen van Wambeek vernoemd in een oorkonde van Arnoud van Wezemaal (15). Zemst is alsdan een van de voornaamste wijken van Wambeek, palend aan de standplaats van vn heren, Krukenborch. Volgens het Cartularium tellen wij er 70 percelen. Onder het Semster-veil hoorde ook het Papenvelt, gelegen tussen de Steenstraat en de grens met Wambeek, waar wij ook de Sieckhuysen aantreffen. Papenveld

(15) J.J. De Smet, Chroniques beiges, Cart. de l'abbaye de Ninove, t. II, p. 860.


329


Grondplan en situatie van Krukenborch tegenover het Dorp Zemst (nr 36) - Zemstveld (nr 35) Natterkouter (nr 37) - Papenveld (nr. 39).