Kasteel De Mot

De naam Kasteel De Mot verwijst naar het oorspronkelijke omwalde en versterkte mottekasteel

Hieronder enkele voorbeelden van hoe zo een motte er uitzag en laboresultaten over een paal gevonden bij graafwerken


Datering van de opgegraven palen volgens Carboon 14 methode

Bij werken rond het oud gemeentehuis kwamen ook oude palen tevoorschijn


Datering van de opgegraven palen volgens Carboon 14 methode

Deze paal werd door het KIK met de Carboon 14 methode  gedateerd

Vermits de Motte als 'hofsstade —zo wordt de motte als belangrijk hoevecomplex genoemd in 1717- aan de oostzijde van het dorp lag komt ze als enige in aanmerking voor de ontwikkeling van de noordwestelijke zijde van dit uitgestrekte gebied. Men mag aannemen dat ze minimum de gronden van 'Klein Beuken' (tussen hoeve en `Middelgracht') of zelfs de akkers tot aan de Scha-penbaan (ook Heerbaan)8 ontgon. Alleszins werden ook later tot op grote afstand gronden aangekochte wat erop wijst dat dit domein een belangrijk aandeel van het nieuwe landbouwareaal bezat. De 'Hofstad' ligt als schakel tussen het ontginningsgebied 'Klein Beuken' en de dorpskom. 'Klein Beuken' komt in het Cartularium I° van 1675 niet voor. Daardoor zijn er weinig gegevens over bekend. De hofstad was geen leengoed maar zelfstandig `eigengoed' Ze was dus niet tiendenplichtig en werd niet in tiendenboeken vermeld. Bij gebrek aan gegevens ontsnapte de site aan onderzoek en vermoedde niemand haar feodaal verleden. Dit feit vormt een aanvullend bewijs dat de oorsprong ervan wijst naar de vormingsperiode van de parochie.


Plattegrond van een huis met hof en vijvers te Ternat, eigendom van de griffier de Heze uit Ternat. Anthonius Leuckx, beëdigd landmeter in de Raad van Brabant, gevestigd te Ternat, 18 februari 1751. Voorgelegd in een proces tussen griffier de Heze en M. Ceuppens, en gemaakt op verzoek van eerstgenoemde. Raad van Brabant, Processen van particulieren, nr. 2796. Handschrift. Pen. Aquarel. Papier. Nederlands. Legende (A-W). Afmeting blad 38,3 x 49,6 cm. Vijvers. Huizen. Tuinen. Naam van de eigenaars der huizen. 

Op de Ferrariskaart van 1771 en op de Atlas der Buurtwegen van 1841 is de omwalling van de Motte nog duidelijk te zien. Ze verdween op het einde van de 19de eeuw.

Ontstaan van kasteel De Mot in de 13de eeuw - volgens  L. VERMEULEN en J. BLEYS


Het huidige gebouw is een laat voorbeeld van een dubbelhuis in traditioneel Vlaamse zandbaksteenarchitectuur. Volgens de literatuur 1 en de datumankers op de voorgevel van het kasteel is het domein vroeg 18de eeuws. De datumankers "1719" duiden echter op de herbouwdatum van het kasteel, niet op zijn origine. Het opzoekingswerk naar de bouwheer leidde naar nieuw ontdekte 17de eeuwse bronnen die bewijzen dat er een gebouw stond op de plaats van het huidige kasteel. Onderzoek van de ontwikkelingsgeschiedenis van het domein in zijn omgeving plaatste het ontstaan van de oorspronkelijke kern, een motte, in de late middeleeuwen. 


Hoogstwaarschijnlijk werd de motte medio 13` eeuw in het Molenbeekdal opgericht. Om het gebrek aan documenten, die in de brand van 1695 verloren gingen, te compenseren werden diverse invalshoeken zoals ligging, dries-relatie, naamgeving, belastingvrijstelling en bosrooiingperiode in hun onderling verband onderzocht en getoetst aan de historische cartografie.


Dries-vorming


J. Verbesselt heeft de oudste bronnen uitvoerig geanalyseerd waardoor de evolutie van Ternat goed gekend is. Aanvankelijk was Ternat af-hankelijk van Wambeek dat volledig door vruchtbare koutergronden omringd was en hierdoor vroeg tot ontwikkeling kwam. Het gehucht `Zemst', dat ouder is dan Ternat, ligt in het 'Keurebeekdal' op de vruchtbaarste gronden van Ternat, waardoor het oudere domein Kruikenburg zich logischerwijze vestigde nabij al intensief gecultiveerde gronden [Zie Afbeelding 1: historische determinanten naar gegevens van J. Verbesselt, Jan Bleys, 2009 hierboven). Tot in de dertiende eeuw werden kerkelijke en burgerlijke verrichtingen te Wambeek voltrokken.

 

De dries ontwikkelde tussen het Keurebeek- en Molenbeekdal op het kruispunt van de Brusselbaan en de Nattestraat De site begrensde de dries en sloot direct aan op het nieuwe middeleeuwse cultuurland dat als voormalige bosbouw aansloot op de kouters van het gehucht Zemst en Wambeek. De kerk waarrond zich de dorpskom vormde werd opgericht naast de dries in relatie tot Kruikenburg. Situering van de veldtoponiemen (naar J. verbesselt) op de huidige stafkaart. De kwartieren, die naar historisch bos verwijzen, ontstonden door Lindebeek en Middelgracht en het historisch wegenpatroon Ze sloten aan op de bestaande kouters van Zemst en Wambeek waardoor de zuidelijke helft van de gemeente volledig in cultuurland werd gelegd. Hooilanden vormden de meersen in het Keure- en Molenbeekdal.

 

Ternat ontwikkelde zich vrij laat op het kruispunt van de Brusselbaan die uitgaf op de Romeinse baan, en de verbindingsweg tussen Nederalfene en Zemst (J. Verbesselt Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de dertiende eeuw, deel 22.: Lennik, Wambeek, Gooik, Brussel, 1989).  Op dit kruispunt vormde zich in het Molenbeekdal, buiten de uiterwaarden, de risicozone voor overstroming, een driehoekige dries. Deze dries met typische drinkpoel en waarop de middeleeuwse boeren hun vee stalden is na het gehucht Zemst de oudste kern van Ternat. De motte behoorde tot de eerste centrumbebouwing. Het heidetype dries van Ternat is ruim en sloot aan bij de wastinae, het middeleeuwse bos- en heidegebied. Dit komt algemeen voor in minder vruchtbaar gebied. Na de oprichting van de Onze-Lieve-Vrouw-kerk (voor 1112) tegenover Kruikenburg concentreerde de bebouwing zich meer rond de kerk waarvan de naam later verdrongen werd door deze van Sint-Gertrudis.


De expansiepolitiek van de heren van Wezemaal

Met de vesting van de heren van Wezemaal werd Ternat hij aanvang van de dertiende eeuw zelfstandig. Na de burcht van Gaasbeek was Kruikenburg de belangrijkste heerlijke burcht en het symbool van de macht van de heren van Wezemaal tegenover de grens van Vlaanderen. Ternat ontwikkelde zich zo vanuit de \immune Kruikenburg tegenover het graafschap Vlaanderen (ID in ESDB, 69 (1986) , p. 318). De heren van Wezemaal eigenden zich hiervoor de beste plaats toe, centraal tussen drie landschapstypes. De koutergronden op de natte tot matig natte leemgronden waren vanouds de meest geschikte cultuurgronden van het dorp en voor het midden van de dertiende eeuw al intensief en volledig ontgonnen (J. VERBESSELT, o.c., p. 325), wat de typische onregelmatige perceel structuur verklaart.

 

Qua bezonning was de zuid gerichte flank aan de overzijde van de Molenbeek gunstiger maar als natuurlijk kwelgebied was de drassige bodemgesteldheid ongeschikt voor een nederzetting. Hierdoor bleven de natte meersen lange tijd bebost en het landschap er gesloten. Het oostelijk gelegen bosgebied op de noordelijke helling van de drogere zandleemheuvel was wat betreft bezonning minder ideaal en daardoor, naast jachtgebied, gericht op houtproductie. De expansiepolitiek verdrukte de heren van Wambeek waardoor de heerlijkheid Ternat aan belang won met bevolkingsgroei als gevolg.


Van bos- naar akkerbouw

 

Door de middeleeuwse bevolkingsgroei was meer voedsel nodig. Hiervoor werd het uitgestrekte zuidoostelijke heide- en bosgebied van het dorp op grote schaal in cultuurland gelegd. Van oudsher was dit heide- en bosgebied samengesteld uit zes grote blokken met elk hun eigen toponiem: Klein en 'Groot Beuken', Lindeveld', 'Busup', `Breembos' en 'Heuverenbos. [Zie afbeelding 1]. Elke plaatsnaam verwijst naar een historisch bos. Ook bramen zijn een indicator van bosrooiing. De hoofdstructuur van de nieuwe blokverkaveling respecteerde die van de oude bosbouw en werd gevormd door de Lindenbeek' en de `Middelgracht' en door de oude ontsluitingswegen Lindeveld'- en 'Terlindenstraat . Het vrij regelmatig orthogonaal verkavelingspatroon in kwartieren met kleine percelen van één tot twee dagwand is concordante' met deze ontsluitingswegen wat wijst op gelijktijdige oorsprong.(De wegen lopen concordant of evenwijdig, gelijklopende met de bezitpercelering wat wijst op gelijktijdige oorsprong. Wegen die de perceelsstructuur discordant doorsnijden wijst erop dat ...)

Ondanks hun geometrie hield de percelering naar gewoonte rekening met de natuurlijke condities zoals reliëf en bodemgesteldheid. Het rasterpatroon volgde de hoogtelijnen waardoor de loodrecht erop geplaatste perceelsgrachten logisch naar de vallei afwaterden. Via een middeleeuws gemeenschappelijk geregeld drieslagstelsel transformeerden de boeren het oude bosgebied in open akkerland.


Door het rotatiesysteem werden de percelen op de slagen niet afgesloten en ontstond open bouwland. De eigendomspercelen werden gebruikelijk van elkaar afgescheiden door middel van een open ploegvoor. Omdat perceelrandbegroeiing niet voorkwam leverde dit vanaf het hof een wijds ruraal uitzicht op de heuvel. Tot op de dag van vandaag neemt dit landelijk gebied nog een aanzienlijk deel van de gemeente in. Om rogge en gerst op het akkerland te cultiveren waren een aantal grote hoeven noodzakelijk. 'Hof ten Berge' ontgon het gebied in Opalfene. Volgens J. Verbesselt was het zuidoostelijk gelegen `Hof ter Linden', gevestigd aan de Lindenbeek, de belangrijke middeleeuwse uitbating van het nieuwe gebied. Naar middeleeuwse normen kon zij echter onmogelijk het volledige gebied vanaf de zuidoostkant zelfstandig bewerkt hebben. Vermits de Motte als 'hofsstade —zo wordt de motte als belangrijk hoevecomplex genoemd in 1717- aan de oostzijde van het dorp lag komt ze als enige in aanmerking voor de ontwikkeling van de noordwestelijke zijde van dit uitgestrekte gebied. Men mag aannemen dat ze minimum de gronden van 'Klein Beuken' (tussen hoeve en `Middelgracht') of zelfs de akkers tot aan de Schapenbaan (ook Heerbaan)8 ontgon. Alleszins werden ook later tot op grote afstand gronden aangekochte wat erop wijst dat dit domein een belangrijk aandeel van het nieuwe landbouwareaal bezat. De 'Hofstad' ligt als schakel tussen het ontginningsgebied 'Klein Beuken' en de dorpskom. 'Klein Beuken' komt in het Cartularium I° van 1675 niet voor. Daardoor zijn er weinig gegevens over bekend. 


De hofstad was geen leengoed maar zelfstandig `eigengoed' Ze was dus niet tiendenplichtig en werd niet in tiendenboeken vermeld. Bij gebrek aan gegevens ontsnapte de site aan onderzoek en vermoedde niemand haar feodaal verleden. Dit feit vormt een aanvullend bewijs dat de oorsprong ervan wijst naar de vormingsperiode van de parochie.

 

7 M. ANTROP, Perspectieven op het landschap, Gent Academia Press, 2007, pag. 190 8 J. VERBESSELT, in ESDB, 69 (1986), p. 300. Rijksarchief Beveren, Schepengriffie Cruyckenhurg, Nr. 10931 1 36. Akte met betrekking tot de aankoop van een goed te Ternat door Martin De Heze en zijn echtgenote, 2 april 1715. L 10 Proiet d'un Cartulaire des dimes au quartier Wambeck, ornbeck et Ternath, geeft alle percelen waarop tienden werden geheven Ternat, Rijksarchief Brussel

 

t7 • t•ro "Aftel

„60

 

- 196 I Leo Vermeulen en Jan Bleys

Strategische ligging

De bestaansreden van het hof was het uitgestrekte, nog woeste gebied, in cultuur brengen waardoor haar oprichting past in de agra-rische ontginningsk weging die in de regio omstreeks 1250 plaats grec p en noodzakelijk was voor voedselproductie om de algemene demografische "roti op het platteland te bevoorradenit. Dit ver-klaart de gunstige ligging langs de l3russelhaan die de belangrijkste verbindingsweg van Tertia( vormt en het hof rechtstreeks naar de eirit s ontsloot. Gelegen tussen de dries, die uitgroeide tot de Markt en de nieuwe landerijen die zich uitstrekten over de noordflank van een leeinheuvc1 was de hoeve efficiënt op landhouwproductie en afzet g,erieht. llierdoor vertrok er vanaf de site een veldontgin-ningsweg naar het verkavel ingsblok `klein Beuken'.

Feodale !nolle

Kasteeldomein `1)e Mot' (uitleen( zijn naam aan zijn feodale struc-tuur. De aanvankelijke Vlaamse benaming 'borgt' verfranste alge-meen in de I 7de eeuw naar 'motte' 12 zoals te Ter nat het geval was. 'Motte' vernederlandste op zijn beun tot de eigennaam 'De Mot'. !•I) motte heeft in hoofiltaak twee afgescheiden delen, namelijk een kunstmatige berg (motte) die gevormd werd met opgeworpen aarde uit de omwalling (mottegracht) en een voorhof'. De omwalling was een barrière om ongewenste indringers te weren. Op de motte werd een versterkte woning, meestal een toren die tegelijk een militair doel vervulde, opgericht. Deze defensie werd in de 9dc eeuw nood-zakelijk want de invallen van de Noormannen hadden grote invloed uitgeoefend op het weerbaarheidsgevoel van bewoners in de getroffen gebieden. Als militair antwoord op het onveiligheidgevoel versche-nen tussen de negende en dertiende eeuw moties in West Europa. Zo werd de motte als veilig bouwtype de symbolische gedachte van opkomende adel en het statussymbool dat de macht en prestige van de heer weergaf. Nadat het militair doel verviel en het prestigieus aspect van de geheel of gedeeltelijk omwalde nederzettingsplaats de bovenhand nam ontstonden sites met een walgracht. Algemeen

11 P. LINDEMANS, o.c., p. IX. 12 la motte in betekenis van aardkluit.

 

 

 

t

 

-.J

-J:

 

 

De Motte te ?'ernst 1 97

 

hadden deze sites hun hoogtepunt in de veertiende en vijftiende eeuw om na de zestiende eeuw te verdwijneni3.

 

 

 

Afbeelding 2: ets, A. Leucke, 1751, Rijksarchief Brussel, Kaarten en Plans, 1313.

13 L. VERMEULEN en J. BLEYS, 'De oude kluys te Gentbrugge'. onuitgegeven

studie, 2009

 

—I 98 I Leo Vermeulen en Jan Riep' Grondplan met kasteel, gebouwen en bomen in halfperspectief. Het toont het domein vierendertig jaar na de bouw van het Renaissance-kasteel op het moment dat bombeer Sehastianus De I leze Caro-lina de Fourneau het bewoonden als omwald dubbelhuis in Vlaamse iandbaksteenarchitectuur onder steil schilddak zonder toren, omsloten door laanbomen. Omwille van het plantrecht op de Brusselbaan kon griffier De Heze de buitenoever van een enkelvoudige rij bomen voorzien. 1 let dreefje met dubbele bomenrij takt ervan af en ontsloot de velden die niet weergegeven worden. Het achterliggende neerhof ('?) en hoogstamboomgaard zijn oorgracht.

 

't Afbeelding 3: Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden op initiatief van graaf de Ferraris, 1771-1778, kaartblad Ninove (60), schaal 1/1, Koninklijke Bibliotheek van België, digitaal detail.

 

Het grondplan geeft duidelijk de structuur en het landgebruik weer tijdens het bezit van drossaard Franciscus De Kegel --Anna Maria Lindernans die het al vijf jaar bewonen. De kaart bestendigt de situatie die Leucke 27 jaar eerder graveerde en geeft bijkomende, informatie. Binnen de ringgracht lag achter de woning een parterre. Buiten de gracht lagen nog, parterres 'd nutstuinen niet een centraal bassin. Na velling werden de laanbomen gewi/.24 frittn;i n yi!plant,

 

 

 

De Motte te Ternat 1 99 I—

Aangezien 'De Mot' volgens de ets uit 1751 van A. Leucke [zie afbeelding 21 en de Ferrariskaart uit 1775/78 [zie afbeelding 31 een ringgracht volgens het oude type had en niet de recentere renaissancistische regelmatige vorm, betreft het een motte en niet een site met walgracht. Tijdens de grote middeleeuwse ontginningsbe-weging werden moties vaak uitgebreid met een herenhoeve, in een aantal gevallen ook met een kerk. In deze context past Kruikenhurg. Binnen dit fenomeen mogen we het ontstaan van kasteel De Mot, als late verschijning enkel ter eigen bescherming, plaatsen. Hier streefde de eigenaar naar een zelfbedruipend winstgevend hof met residentiële uitstraling om er relatief veilig te genieten van het gegeerde buitenleven. Het neerhof vormde het landbouwbedrijf dat instond voor voedselproductie. De oppervlakte ervan is niet te achterhalen, maar begin 19de eeuw besloeg ze ongeveer 4/5 van de totale domeinoppervlakte die ca. I 2 ha bedroeg. Het neerhof werd oostelijk van de motte gesitueerd en strekte zich uit tussen de Brusselbaan, langs waar ze ontsloten werd, en het dreefje tot het Breembos. De bodemtextuur is er identiek aan die van de kouter te Zemst wat ongetwijfeld meegespeeld heeft in de locatiekeuze. Hoe het middeleeuwse omwalde opper- en neerhof er uit zag is niet meer te achterhalen bij gebrek aan archiefmateriaal. Wellicht bevat het bodemarchief nog restanten van deze hoeve en kan archeologie voor opheldering zorgen.

 

Hofstad

 

Het domein ontplooide zich gedeeltelijk op de vruchtbare maar natte, alluviale gronden van het Molenbeekdal en gedeeltelijk op de drogere noord georiënteerde flank van een leemheuvel. Deze noordflank met matig droge zandleembodem werd door bemesting geschikt voor intensieve akkerbouw, terwijl op de lager gelegen matig natte leembodem vruchtbaar slib werd afgezet wanneer de Molenbeek uit haar oevers trad. Het Molenbeekdal (+25 m) ligt in-gebed tussen de noordelijke Moretteberg (+75 m) waarop Asse zich vestigde en de zuidelijke heuvel waarop Wambeek zich ontwikkelde (+50 in) en hogerop Schepdaal (+9(l m). Door haar hoogteligging op vlij tent wi nt ig meter hoven de zeespiegel (TAW) combineerde het terrein beide voordelen. Met de opgeworpen grond uit de hofgracht werd een kunstmatig verhoogde inplantingplaats gecreëerd om het gebouw voor overstroming te behoeden. Deze hofgracht had een

 

—I 100 I— Leo Vermeulen en Jan Bleys   drainerende functie die werd uitgebreid met een ontwateringsgracht rond de boomgaard, waardoor deze als groeiplaats geschikt werd. Bij normaal debiet had de lager gelegen Molenbeek geen voedende functie. De hofgracht ontving kwelwater (grondwater) uit de heuvel dat in de gracht dagzoomde. Zo werd ze permanent met voedselarm acht graden helder grondwater gevoed, wat een rijke waterplan-tenvegetatie opleverde waardoor het een stabiel habitat voor de visgemeenschap van snoek, zeelt, rietvoorn en paling vormde. Voor de kweek van een roofvis zoals snoek was een aparte vijver nodig zoals de Ferrariskaart [zie afbeelding 31 aantoont.

Het maximum waterpeil werd bepaald door een sluis en een gracht die uitmondde in de Molenheek 14. De bodemtextuur heeft een typische overgangsituatie van alluviaal valleigebied met kleibo-dem naar droge zandleembodem op de heuvel. De bodemkaart geeft antropogene bodem weer, maar door extrapolatie mogen we aannemen dat de site op het raakvlak van matig natte leembodem met matig droge zandleembodem lag en van nature een gradiënt in bodemtextuur en vochtigheid vertoonde. De hofgracht heeft deze gradiënt gedeeltelijk geneutraliseerd door vergroving van de gronden en door de drainerende werking.

Eigenaars

Het bombardement van Brussel door Louis XIV in 1695 legde er vele gebouwen in de as, ook dit waar het archief van Ternat in `veiligheid' gebracht was, zoals het archief zelf getuigt: 'Register inhoudende goedenisse ende wethelijcke passeringen onder den graefschappe van Cruquenbourg, Wambeke, Lombeke ende Ter-nath 't sedert de groote ruine gebeurt door de Fransche tiranike bombarderinghe der stadt brussele op de 13 augusti 1695. Alwaer den geheelen comptoire deser bancke gevlucht sijnde is verbrandt, dus confuselijck geënregistreert'15. Hierdoor komt het dat van de vroegere geschiedenis van Ternat en bijgevolg ook van de eigenaars van de Motte omzeggens geen archief meer terug te vinden is. Vanaf de tweede helft van de 17de eeuw is er weer archiefmateriaal

14 Hoewel er geen directe verbinding meer bestaat leiden we dit af uit de Atlas der Water, Lennik, Wambeek, Gooik, Brussel, wegen, 1960, gemeentearchief Ternat. 15 Schepengriffie N° 3094 (1694-1699) begint met het gegeven citaat

 

Jir

De Motte te Ternat —I 101

in het Rijksarchief Beveren voorhanden. Kopieën van de verkoop-aktes (vanaf 1770) worden in het gemeentearchief bewaard en zijn algemeen gekend.

Jan Van Cutsem - Maria van de Voorde (?-1673)

 

De oudst bekende eigenaar van de hofstad is de Brusselaar, Jan Van Cutsem. Hij was gehuwd met Maria van de Voorde. Uit hun huwelijk werden vier kinderen geboren: Carolus; Charlotte die begijn werd; Maria; Catharina in de echt verbonden met Nicolas Reverseur. Hun nalatenschap werd in 1673 verdeeld. Zowel Charlotte als Maria en Catharina verkochten grond te Ternat uit de erfenis van hun ouders.

Charlotte Van Cutsem (1673-1676)

Charlotte (Carolina) Van Cutsem, begijn, werd eigenaar van de Motte bij verdeling van de erfenis van haar ouders op 2 september 1673. Zij erfde waarschijnlijk alle bezittingen te Ternat. Gezien de verwoes-tingen die de Franse legerbendes aanrichtten, deed zij wellicht haar meest kwetsbare erfdeel, de site met uitbatingsgebouwen, van de hand. Aangezien zij stierf in 1678 en de hofstad niet in haar testament van 19 april 1677 voor notaris Kerckhoven vermeld wordt, gebeurde de verkoop ervan aan Jan Biesemans nog voor deze datum 16.

Jan Biesmans - Suzane Daye (1676-1717)

Charlotte van Cutsem verkocht de hofstad tussen 1673 en 1676. De nieuwe eigenaar, Jan Biesemans, was brouwer in 'den Rooden Hoet' in de Sint-Peeterstraat, daarna in 'Den Bril' nabij de Karpelbrug te Brussel. Hij bewoonde de hofstad samen met zijn vrouw Josyne alias Susanne Daye, dochter van Jan en Marie Van Hofstadt en hun zes kinderen17:

16 Rijksarchief Beveren Schepengriffie Ternat no 3095 0 700-1708) fol. 273verso —274 verso. 17 L. LINDEMANS, in ESDB, 88 (198.), p. 382. Verder in P. LINDEMANS, `Brouwerijen en brouwers in oud-Brussel', in ESDB. 1958, p. 131.

 

Jacques: Joanna gehuwd met Jan De Keersmaecker, zoon van Joos. bakker te Brussel. en Anne Iran der Linden. kruidenier te Brussel; Maria. _gehuwd met Jan Claessens: Maria Theresia die op 13 september 1698 huwde met. Peeter Franchois van Nuffel, zoon van Franchois. Heer van Drootbeke te Laken en Bar-bara Bosch: Anna. gehuwd met Jan De Peuter, Joanna Maria die in het huwelijk trad met Willem Vereycken. Zij benr,n het plantrecht van laanbomen langs de eracht van de Brus-selbaan en betaalden hiervoor een cijns aan de heer van Kruikenburg 18. Na het overlijden van Jan Biesemans (voor 1698) verkochten de kinderen Biesmans hun erfdeel aan drossaard Sebastianus De Heze.

Sebastianus De Heze - Carolina de Fourneau (1717-1770)

Hoewel het zo in de literatuur19 vermeld wordt, was Martinus Placidus De Heze niet de bouwheer van het kasteel. Martinus Placidus De Heze werd te Ternat geboren op 1 juni 1677 als vijfde van de maalf kinderen van Renatus De Heze. drossaard2° van het graafschap Kruikenburg sinds 1690. en Anna Maria de Coninck. Hij nam het ambt van drossaard van Kruikenburg waar en trad daarmee in het voetspoor van zijn vader. Zijn zoon zal hem in deze functie opvolgen. Martinus Placidus huwde zijn nicht Antonia Valleen. dochter van Antonius Valleyn en Catharina de Coninck. Hij overleed te Ternat op 19 april 1732, zij op 21 februari 1748. Zij lieten twee kinderen na. Hij kocht: Op 2 april 1715 van Frallois De Koster een hoeve en een blok land van 1 dagwant op Sempst. tussen het Sempstvelt en het Papenveld; Op 27/10/1715 van de erfgenamen Draylants (fol. 137v-139v) 25 roeden land op de Busop, l) Petter De Cuyper, 2) Jan Lieckens, waar de heineg door loopt: 25 roeden land op de Busup 1) Jan Plas. 2) Nicolaes Van Herzeele, nu de koper, waar ook de heineg door loopt. Van de abdis van Terkameren 0.5 bunder weide te Sempst (fol. 139v en volgende):

18 VbIgens een nota oor een betaling van cijns voor plantrecht. SchepengritIie -Ternat, N' 9894. cijnsboek 1741. Rijksarchief Beveren. Dit zou ook moeten terug te vinden zijn in het cijnsboek van 1679 N' 9893. 19 I DE RIDDER. 'Over de bewoners van het kasteel De Mot te Ternat', in ASt7tinill, 1994. p. 106. voetnoot 11. 20 Deze nam het ambt over van zijn schoonvader.

sx.

ii-,,...,;,..„45.....7"- ,ff.r.Jr.5.--- -á...5, ,-. ,:,,4 •- (5-r....,....4- '-517-`.,- -4-1,■23-,,' -..4-...9.5-9,,,‘,7v< ,..-..249,... 5-9-% St.- 1.....,9-- ...„ ,....,-.D ----9-.... ,---7-4",-...4-- -:=.5■-• ,s, --;.,(.5___, ,,,,,,-, ''''*" , —34--,.,-,,i,-..___-,...t.,-(4-.4.-_, ,--,-„,..„:".... si_isc...9.,-,•.1/441 --(t9r.9-J19,.-h.-4 -,7;1tw4.-.f---1.9,4_.,_", 9'—Soafp-ix/ 5 .c-,S, -,2- ,Q ..., .f.-90'sd9z ,% :?, ..•,, Lt 15L E , '..,.. et24,'')-9-"'"-4s"":::;.9g'r.A,...o..r----'73- .S).9--■,,.j _.5.--,,„.9.,,,_ ieliAZ944... %";451/4, 9.: '4',,, -42,5 .›_gi.>9- g_5‘.- ,J.,.`;q..14-24._, .5 g ...Z> k; .' itc l'.4 at::'' Afbeelding 4: foto. Akte. 17 september 1719. Rijksarchief Beveren. Schepengriffie Cruyckenburg. nr. 3099 fol 240v-242r.

 

Op 11/03/1716 van Jan Leemans een hofstede van duwant 60 roeden op Sempst (fol. 148v ev.). Hetzelfde jaar ruilt hij land tezenover de Linde op Sempstvelt met Carolus Van de Gucht (fol. 150;). Hij had eigendom op Neeralphene aan de Doeleracht (1714 fol. 48) waar hij vermeld wordt als aanpalende eigenaar: Op 24/04/1717 van Karel de Coeq. Gilliszone, 1 dagwant 38 roeden land te Ternat achter 1) de Viiverkens. 2) sieur Huybrechts, 3) Peeter Matthevs. 4) de care en bovendien nog 110 roeden land op de Busup 1) de Beemdekens. '1 de Bo.aerden. 3) De Heze zelf. 4) Jan Denijs21.

21 Rijksarchief Beveren. Sche.pengriftie Cruy

 

—I 104 1— Leo Vermeulen en Jan Bleys   Martinus verwierf het kasteel niet 22, wel zijn jongste broer Sebastianus (zie afbeelding 4). Verkoop van een hofstad met huis, stal en motte nabij de grote plaats, met opstalrecht van plantage op de straat te Ternat, door de erfgenamen van Jan Biesmans aan Sebastianus De Heze en zijn echtgenote juffrouw Antonia de Fourneau.

 

Hij kocht op 17 september 1717 samen met zijn echtgenote juf-frouw Carolina Antonia de Fourneau van de erfgenamen van Jan Biesmans23, 'een hofstad met huis en stal daarop staande groot 3 dagwant 92 roeden [10184 m2 ]24 gelegen te Ternat omtrent de grote plaatse, met een motte, komende 1) 's herenstraat, 2) het straatken aldaar, 3) den Breembosch, 4) het godshuis van Groot Bijgaarden de goederen van Gillis De Cock en de goederen van de erfgenamen Terrier, op de kommer van 2 stuiver 1 blank aan de heer van kruikenborg voor het recht "over de plantagie van den opstal staande op de strate'. Deze openbare verkoop geschiedde bij het uitgaan van de brandende kaars in de kamer van Ukkel, voor de som van 1000 gulden. Het goed was door de ouders van de verkopers verkregen bij denominatie van juffrouw Carolina Van Cutsem, geestelijke bejaarde dochter, dochter van meester Jan van Cut 1/4_s in gehuwd met juffrouw Maria van de Voorde 25.

Niet Setm,tLinit. I)c I Ic:c :1)n WC in een nieu\vc nhi►tsclIzippelijke periode. de 1',,Irok, I lij •ar, tel le\ enslicht iet Klimt op 5 de, pst) kciiici De l icie en Anna ,HnHeel.,Ls f111 hel ;nnht van dros.,Tard

l■e,eiett, Schuspeitn Cl \ eken►t, Ni I 11.(c mol lYtiekktug tot 1/41e .t.titko►p alt een te let lui ul►u)r Lu tin 1)e 1 leve , art •s' 11,11nellik Inli1011‘, le►nnsl 11le,i11a1t, \\ d (11, 11111011, \MIA 111e,nan, (relltn\ d niet 1,1,11111, 1 ,, 1 's.ii11 \I,111,1 1,1e,n►n, (relln\,11 Mei ( ;ndielnit, • 1, is !iel, s'11, t '111■1\ennt!' 1,1,,en`■ Net+, t's, 1titiI, 1,3' Re,elen, he k \

I ,113, 1,1 1 i ■ 14 is if,11 1,11: 1,11 Lin \ Aleni 31 Melle

NI ;(11),) »$(1( .'t

De Motte te Ternat --I 105 I--

van het graafschap Kruikenburg26 dat echter aan Judocus De Kegeln uit Pamel werd toevertrouwd28. Hij trad in de echt met Carolina Anto-nia de Fourneau, een buitenechtelijke dochter van graaf Karel Antoon de Fourneau29, heer van Cruyckenborg3°. Wanneer dit huwelijk plaats vond, is ons niet bekend maar het eerste kind uit hun huwelijk werd in september 1720 geboren31. Sebastianus was toen éénendertig jaar en het kasteel één jaar voltooid32. Het zou niet verwonderlijk zijn dat Sebastianus De Heze voor zijn bruid een gemoderniseerd nieuw kasteel als huwelijksgift bouwde. Zo verzekerde hij de dochter van de graaf en zichzelf een huisvesting met standing. De bouwwerken hebben volgens de balkankers in de voorgevel hun voltooiing rond 1719 bereikt. Bouwplannen noch rekeningen bleven bewaard maar het is duidelijk dat De Heze het middeleeuws huis liet slopen om op de bestaande mottestructuur een dubbelhuis in traditionele Vlaamse zand- en baksteenarchitectuur te bouwen. Het kasteel met steil schild-dak, typisch vanaf het midden van de zeventiende eeuw, oriënteerde zich duidelijk met de gevel naar de kerk, en dus naar de geestelijke macht. De bouwtrant was voor die periode zeker niet vernieuwend en toont aan dat De Heze in volle barokperiode conservatief de oude waarden bleef eerbiedigen. Hij bleef trouw aan de Renaissance die zich sinds 1505 via het Mechelse Hof over de Zuidelijke Nederlanden had verspreid. De !neer dan twee eeuwen oudere paleisgevel (1517) van de residentie van Margaretha van Oostenri•k,33 wordt als een

In 10(1.'t'rtl KrilikenbIlir toilet de tainilic• de 1,01trucail 1,11 ,,,,faarsetlall vet heven. I let bevatte Cl tivekenbourh, \Vaniheke, Lontbeke en Tern:jat. tin] !►►it /►l de latu•re be/titer \vu,rden van Iwt kasteel.

'11 I, 1)1: 1:11)1)1.:1:, 'Overut be■voltets van Iwi Laskeel 1)e Nl►t te lernar. p. 1(10. 1)e Idinilte 1)e l'►urileati kei bleef van de 1(►`° tot de 10`k e•tilv op Kt utketthurg. 1 1 )1 Liii )1 )1:1:, ;ut; ett., p, 10►. I.n ook Rijksart hiel 11(.■ (len. Parociliererkters 'rernat, 1 1:ijksaichie1' eren, l'at►chwieristeis lernat. I Iet ulattintanker up de V►►rreVel Vei With I /1'), \ial,,.tietha van ()osteni ijk tiltviel 10 januari 1.181) hicettelen 1 d•ceinl,et I 10) het (or Sa‘,►Ve, land t1Orde, Van de Nederlanden VeSiirde /g•b iel i•',0/ teelielen lip be,ebel nide de kunst en de leileien eet baande :uitlui de 114'7' ,1,►,11111,1.1k V.►11 dis 1 t'11;11,.111t," 111 kie MA(11:111,1,11, 1)(' 1►:11t•I.,?.., l.111 ht t 11►1 Valt e in de Ket/e1,(1.tat tucht in 1":11 rehomv,I.side, leiding van keittC1111,111, R1►111b,1111 i l ht^It1t^I ntans klit' bei Werk alle( vreetei /effe. iteeldbl►11‘‘ (neteek de Ide,' ‘1,t11 de re\ ei, 'lebben Mei de 1,►1KVIeldlii! Van bel 111,,i Van 1111 tippel buti‘vtlive,kni tal] \ V,

 

 

 

-1 108 1— Leo Vermeulen en Jan Bleys

15 september 1778, hij op 19 april 182735. Van hun acht kinderen werden er vier op het kasteel geboren36: Carolina (°06/12/1764) huwde Jan Baptist van der Gucht, brouwer te Ternat; Maria (°1 1/04/1766), kloosterzuster in Dendermonde; Carolus Philippus (°08/04/1768) burgemeester van Ternat; Isabella Joanna (°05/11/1769 tWemmel, 22/01/1861) huwde rond 1799 Jan Baptist. Mocns, geneesheer, en in tweede huwelijk Louis Adriaen De Schrijver, ook geneesheer; Fransciscus Joannes (018/03/1771), waarvan afstammelingen in Asse; Philippus Angelus (°19/10/1772); Anna Theresia (°26/05/ 1774), t 1 jaar oud; Joanna Josina (°20/01/1776), die huwde met Martinus de Bue `cabaretier' in Brussel.

De drie op dat ogenblik nog in leven zijnde kinderen van Sebasti-anus De Heze verkochten het kasteel drie jaar na de dood van hun moeder.

Petrus Cludts (1770 – 1772)

Petrus Cludts uit Brussel kocht het kasteel op 21 augustus 1770 voor de schepenen van Kruikenburg. De reden voor zijn aankoop blijft onduidelijk. Hij verkocht het al na twee jaar aan Franciscus De Keghel37.

Franciscus De Keghel - Anna Maria Lindemans (1772 – 1817)

Op 31 november 1772, een maand na hun huwelijk, kochten Fran-ciscus De Keghel en Anna Maria Lindemans van Petrus Cludts het kasteel "De Motte". Hij werd geboren te Ternat op 11/06/1747 als zoon van Judocus De Keghel en Carolina Schoonjans, en overleed er

35J. OCKELEY, 'De familie Verbrugghen, een oud geslacht uit het Land van Aalst', in Het Land van Aalst. 32 (1980). p. 103 e.v. 36 Rijksarchief Beveren. Parochieregisters Ternat en F. VER DOODT, 'De Ternatse bevolkine. in 1772', in ESDB, 1981. p. 215-219. 37 Gemeentehuis Ternat, Gemeentearchief nr. 571.11 (Gemeentehuis — aankoop 1845).

De Motte te Ternat —I 109 !— op 27/03/1794. Hij was, zoals zijn vader, drossaard van de heerlijk-heid Kruikenburg en notaris te Ternat. Zij werd geboren te Brussel in de St.-Kathel ijneparochie op 28 april 1743 en overleed aldaar op 24/01/1818. lij huwden op 26/10/1772 in de Sint-Kathelijnekerk te Brussel. Hun zeven kinderen zagen in Ternat het levenslicht38: Maria Petronilla (°25/02/1774) huwde Cornelius Lejeune, kleer-maker; Frans lgnati us (°29/09/l 775, t 19/04/1800); Petrus Jozef (°08/12/1777), huwde op 19/04/1800 Anna Maria Roggeman (°1777) uit Kester en was herbergier; Anna Catharina (°01/03/1780), huwde op 28/02/1800 Joos Gillis Pieter Van der Straeten, notaris te Ternat (1785-1820), adjunct-maire 1803, 2C assessor 1816; Jozef (°05/09/1782 f 1 1/12/1805) was ongehuwd; Joanna Catharina (°04/02/1786) huwde Jacobus Joannes Groen-nckx; Jan Baptist (°17/10/1789).

De kabinetskaart van Ferraris (1771-77) toont duidelijk het land-gebruik. Het landschap is gecultiveerd en bezit slecht beekbege-leidend bos in de dalen. De site ligt net binnen de grens van de dorpsbebouwing. Het domein wordt ontsloten via de straat die uitgeeft op het marktplein waarop centraal de wip staat. Vergelij-king van deze achttiende eeuwse kaart met negentiende eeuwse topografische- en kadasterkaarten toont opvallende afwijkingen. Wegen zijn herkenbaar maar wijken van het tracé af. Gedetailleerde percelering ontbreekt. Het verloop van de weg heeft proportioneel een afwijking volgens het oorspronkelijk primitief kadasterplan en de twintigste eeuwse orthofoto's die een beeld van de werkelijkheid geven. De bebouwing is goed weergegeven. Rond de kerk en de invalswegen is de dorpskom al goed ontwikkeld. Concentrisch er rond liggen de tuinbouwpercelen en het akkerland in een tweede gordel. De site ligt binnen de gordel van de tuinbouwpercelen en is door bomenrijen omzoomd op de perceelsgrens. De laanbomen langs de Brusselbaan zijn verdwenen. Er wordt binnen de wal achter de woning, met nog steeds een rechthoekig grondplan een parterre 38 J. L1NDEM ANS, 'Oude Brabantse geslachten': Lindemans'. in ESDBESD . 1950,1989, p. 366,1.. LINDEMANS, 'Aanvullingen genealogie Evenepoel', in B,  p. 453.


....


               Foto s Commissariaat Generaal voor 's Lands Wederopbouw 1943