Hoeve en water- en stoommolen Ten Berghe in Lombeek

Geschiedenis van Lombeek in een notendop

 Historisch vormt Lombeek een geheel met Steenvoorde. Bewoning ontwikkelde er zich langs de beek sinds de Nerviërs en de Romeinen. Overblijfselen daarvan zijn de Romeinse heirbaan, nu de Assesteenweg, de Romeinse begraafplaats in het Steenvoordebos, de Romeinse schuur aan de Sibbekensveldstraat (x spoorweg)

Langsheen de beek heb je achtereenvolgens het kasteel en de watermolen van Steenvoorde, kasteel en hof van Lombeek, molen en hof ten Berg, dat met de Vianestraat (via=weg en aa=water/beek) verbonden is met de romeinse heirbaan. In het verlengde van de Vianestraat stond een romeinse schuur in het Sibbekensveld (sibbe=germaans voor familie).. Op de grens met Essene vinden we de Bellemolen met de Sluisvijvers, afhangend van de abdij van Affligem.

Tussen de Bosstraat en Liedekerke was er bos. Langsheen de Meersstraat drassige weiden.

De oudste dorpskern van Lombeek is wellicht de Dries met de Lippensput. De kerk kwam er later.

Hop en bier waren belangrijk. Brouwerijen waren er op de Bosstraat tegenover de Nieuwbaan, achter de kerk waar nu de frituur en cafe De Ton zijn, en op de Kerkstraat, nu medisch centrum. Met de komst van de trein midden 19 de eeuw werden de hopstaken geleverd aan de Hopstakenkaai en werd de hop verstuurd via het station van Ternath.

Op de hoek van de Muilemlaan x Lostraat stond er een wind- en stoommolen, op de steenweg, naast kantoor BNP, was er een olieslagmolen.

Op de gevel van de woning op de hoek van de Ternatstraat x Kapelleveld vinden we een 19de eeuwse reclame muurschildering met publiciteit voor piano s, zeep en confectiekleding.


De hoeve "Hof ten Berge"

De hoeve "Hof ten Berge" bevindt zich aan de Vianestraat nr.26, op de hoek met de Sint-Katharinastraat. Het is een gesloten vierkante hoeve met gebouwen in baksteen uit de 18de en 19de eeuw, gegroepeerd rondom de geplaveide binnenplaats en bewoond door de familie Willems. Er is een bakstenen rondbooginrijpoort in de dienstvleugel aan de straatkant. Het is een eenlaags boerenhuis van zeven traveeën (Traveeën: vak tussen vertikale zuilen (vensters); latei: draagbalk boven deur of venster), met pannen zadeldak, opgeprofileerde daklijstbalkjes. De voorgevelankers vormen het bouwjaar 1775 (2).

L-vormige stalvleugel van baksteen met doorlopend zadeldak (pannen), uit de 19de eeuw; enkele staldeuren behouden oudere zandstenen posten met negblokken.

Langsschuur met zadeldak (pannen), uit de 19de eeuw.

Bronnen

p. 556-569.

DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent. p. 556-569.

Auteurs :  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne

Datum  : 1975

De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/40722

F. Cornelis, Sint-Katherina-Lombeek, 1992


Vroeger heette de hoeve het hof van het Gasthuis Sint-Elisabeth van Brussel, leert ons Frans Dumong.  

https://www.routeyou.com/nl-be/location/view/50980036/verdwenen-sint-elisabethgasthuis

De naam Vianestraet zou verwijzen naar de verbinding tussen de romeinse heirbaan (Assesteenweg) en het plaatsje waar de hoeve staat of de beek (aa is water).  Romeins via is straat en aa is Keltisch voor water

zie hieronder...

Uit de Atlas der Onbevaarbare Waterlopen van Brabant (Archief gemeente Ternat)

Water- en stoommolen Ten Berghe

Een oude watermolen met een bijhorende woning, in de Katharinastraat 68. De molen dateert van rond 1460.

Uit een kopie van een originele akte van schenking van 14 april 1461, verleden voor de schepenen van Wambeek, leren wij dat een schenking werd gedaan door een zekere Jan Van Molenbeke, ten voordele van het Godshuis van Hertoginnedal bij Oudergem(1), van een mud koren , zijn erfpacht op de molen "Ten Berghe" van de parochie van Sinte-Kathelijne-Lombeek, gelegen tussen het Molenveld en de groothage enerzijds. Anderzijds schonk hij een vierde van de opbrengst aan vis uit de vijver boven voornoemde molen gelegen, met één zijde aan de Molenbeek (nu: Lombeek) en een andere zijde aan de landerijen van Bijgaarden (nu: de weide van de hoeve "Ten Berghe"). De heer Schout kreeg de opdracht voorgeschreven erfdeel te innen, te weten één mud koren en de vis die van de Lombeke komt en in de vijver zal worden gekweekt.

Verder vernemen wij nog dat voor Jan de molen draaiende gehouden werd door diens vader, wijlen Machiel van Moelenbeke.

Het molenaarsgeslacht Vandermijnsbrugge

In de eerste helft van de achttiende eeuw was de watermolen in het bezit van een zekere Adriën Vandermijnsbrugge, molder. Hij werd opgevolgd door Petrus Vandermijnsbrugge, die op 1 november 1767 te St. Katherina - Lombeek huwde met Joanna Maria Schoonjans, aldaar geboren op 4 januari 1745, de dochter van Petrus en Elisabeth Sneppe. In het molenhuis schonk Joanna het leven aan 14 kinderen. Het was vooral Adrianus (° St. Katherina - Lombeek, 3 oktober 1778), die vaders watermolen draaiende hield. Bovendien huwde Adrianus in 1818 te Itterbeek met de overbekende Anna van Lierde, de levenslucstige dochter van Judocus en Maria Van der Etst. Op 30 april 1856 verdeelden "de twee eenige kinderen" Leonardus Josephus en Petrus Vitalis de erfenis van beide ouders en viel de watermolen toe aan Petrus Vitalis Vandermijnsbrugge, molenaar. Daarna bleven "de kinderen Vandermijnsbrugge" eigenaar tot omstreeks 1870.

Het molenaarsgeslacht Van Roy

Omstraaks 1870 kwam de molen in het bezit van de weduwe van Ambrosius Van Roy, zijnde Theresia Bastaerts. Van de vier kinderen die uit het huwelijk voortkwamen, was het de eerst geboren zoon Jean-Baptist Van Roy (°St.Katherina-Lombeek, 27 april 1862), die zijn vader opvolgde. Hij huwde te Pamel in 1891 met Louisa Kestens, aldaar in 1865 geboren. Om aan de steeds toenemende concurrentie het hoofd te kunnen bieden liet Jean-Baptist het molenaarsbedrijf met een stoommachine uitbreiden. In 1894 wordt het geheel beschreven als 'water- en stoomgraanmolen'. Daarmee was Ten Berg terug vol bedrijvigheid.

De watermolen van onderwijzer Monsieur

Op 27 november 1941 werd, na verdeling, de watermolen toegewezen aan Maria Celestina Van Roy (°St. Katherina-Lombeek, 16 januari 1895), aldaar gehuwd op 18 augustus 1924 met Felix Robertus Monsieur, onderwijzer, Molenaar van dienst was Jozef-Lodewijk de Ridder. Schoolmeester Felix overleed in 1961, zijn weduwe Maria Celestina behield vaders watermolen tot bij haar overlijden in 1972.

Het treurspel van de Plotermolen Op 2 augustus 1974 werden de eerder genoemde goederen aangekocht door een handelaar uit Brussel, Roland Achille Daled-de Hertogh. Dezelfde dag nog werd de molen - met metalen bovenslagrad - aan de Ploter verder verkocht aan Marc Emmanuel Ruffo De Bonneval de la Fare des Comtes de Sinopoli De Calabre-Plissart, zonder beroep, wonende te Wezembeek - Oppem. Na aanzienlijke wijzigingen werd het geheel in 1976 beschreven als stoomwatergraanmoten. Maar ook nu was het sprookje van korte duur. Op 6 maart 1981 kocht de S.A. Immo Stalpaert uit Kortrijk de goederen aan, die ze op 25 december 1983 opnieuw verkocht aan de rijkswachtofficier Remi Peeters-de Handschutter. In 1984 werd, na vereniging van de percelen, het geheel als huis beschreven.

Bronnen

Herman HERPELINCK, Ternat in http://www.molenechos.org/molen.php?nummer=993

F. Cornelis, Sint-Katherina-Lombeek, 1992

(1) Godshuis van Hertognnedal :

https://search.arch.be/nl/zoeken-naar-archieven/zoekresultaat/inventaris/index/eadid/BE-A0541_005614_007224_DUT/open/c%3A0./inventarisnr/I561472243267/level/file