GESCHIEDENIS VAN TERNAT

Bier, Brouwerijen en Hoppecultuur

HOPTEELT

In 1880 werd er in Ternat op 77 hectare en 33 are hop verbouwd, lezen we in het werk van pastoor Lascabanne & Debast uit 1902. En dat blijft ook zo in 1895, in tegenstelling tot de graangewassen, die in dezelfde periode met 58 ha achteruitgaan en de teelten van vlas en koolzaad die verlaten zijn en deels vervangen door de suikerbiet. (Geschiedkundige schetsen der Kerk en Gemeente Ternath – Hedendaagsche toestand. LASCABANNE, DEBAST).https://editiepajot.com/regios/19/articles/49954

Foto Lisa Meert: Haar grootvader Emiel De Feyter bij het vetten van de hop 

Enquêtes over de landelijke samenleving

Op het Congres van de tweede socialistische internationale te Londen stelde de Brusselse federatie, op initiatief van Emile Vandervelde, voor om via enquêtes informatie in te winnen over de landelijke samenleving. Na het congres van Londen begon de Brusselse federatie vragenlijsten te sturen naar verschillende landelijke gemeenten van het arrondissement. De resultaten van o.a. Ternat, Sint-Katherina-Lombeek en Wambeek werden gepubliceerd in Le Peuple tussen 1896 en 1898  We leren er het volgende:

De boeren van Ternath verbouwen granen, voedergewassen en vooral hoppe. Ze gebruiken vrij grote hoeveelheden kunstmest. De vrouwen nemen de zorg voor het huishouden op zich, ze zorgen voor de koeien, ze geven eten aan het vee, ze wieden, ze oogsten, ze plukken de hop.

Ook in Wambeek  verbouwen de landbouwers  hoofdzakelijk hop, tarwe, rogge, bieten, boekweit, klaver. Er wordt veel kunstmest gebruikt.

In de zomer begint de arbeid ’s morgens om 5 uur en eindigt ‘s avonds om 7 uur. In de periode van  het plukken van de hop wordt er 17 tot 18 uur gewerkt. De vrouwen helpen op het veld en doen het huishouden. De kinderen helpen reeds mee van hun 9 jaar in de landbouw.

In het boek over Sint-Katherina-Lombeek van Frans Cornelis vertelt Petrus Van Der Cruys, °1893 op de Meersstraat, dat men een dagloon had van 1 frank. Een brood koste volgens hem toen 20 centimen. Eieren werden verkocht voor 5 centimen op de markt om het schamele inkomen aan te vullen. En men kweekte ook nog wat hop en aardbeien om op de markt te verkopen.

Handel in hop en hopstaken

"In Ternath drijft men grooten handel in hop, boter, eiers, fruit en granen; alsook bestaan er groote handelshuizen van steenkolen; er wordt een niet min grooten handel van hopstaken gedaan", vertelt pastoor Lascabanne. De Villa des Houblons aan de overweg op de Assesteenweg en de Hopstakenkaai (waar de hopstaken van de trein gehaald werden) aan de overkant van de overweg verwijzen nog naar deze handelsactiviteiten uit het verleden. 

In de kadastrale legger van Popp 2850 vind je 270 meldingen van hoplochting en hopland voor Ternat en slechts twee voor Wambeek, alhoewel uit foto’s zou blijken dat er hier veel meer waren, schrijft Luc Van Eeckhoudt in Wambeek, bijdragen tot de Gechiedenis in 1993. 

Foto Hoppepluksters in Overnellen

Tot in de jaren ‘60 werd er in Ternat nog volop hoppe geteeld. Lisa Meert stuurde ons enkele foto’s uit 1943 en 1950 van de hoppepluksters in Overnellen.

In 1973 bedroeg het Belgische hopareaal 1.186 hectare, in 2004 nauwelijks 210 hectare. Dit areaal concentreert zich voornamelijk in de streek van Poperinge. In de regio Asse-Aalst is de hopteelt bijna volledig verdwenen. Er rest nog 4 ha in Vlaams-Brabant en 15 ha in Oost-Vlaanderen.

Overproductie op wereldvlak ligt aan de basis van deze crisis. Enerzijds ontwikkelt men alsmaar betere variëteiten die steeds hogere opbrengsten opleveren. Anderzijds gebruiken de brouwers steeds minder hop aangezien de consument momenteel een voorkeur heeft voor minder bittere bieren. En ook wel omdat tijdens het brouwproces de hop veel efficiënter wordt aangewend dan vroeger

Heb je zelf oude foto's en verhalen uit het Ternatse verleden die je met ons wil delen? Stuur ze ons vancauwelaertguido@gmail.com

Foto Hoppepluksters in Overnellen en Emiel De Feyter

Hoppepluk in Opalfene / Foto Irene Van Humbeeck

In Lombeek

In Lombeek

HLN In 1904 is er een betoging van de hoppeplanters te Brussel. Vanuit Ternath verzamelt men aan het station. Wambeek komt samen op de Ninoofsesteenweg (met de boerentram nvdr).




De Werkman (blad van priester Daens Aalst) in 1910 over de strijd voor de HOP. Ook de "mannen van Sint-Katherina-Lombeek en Ternath" nemen daaran deel.




Dat het met de hopboeren en de werkmensen in het algemeen al lang economisch niet goed ging lezen we ook in de Enquêtes over de landelijke samenleving in Le Peuple waarvan de afleveringen over Wambeek, Lombeek en Ternat te lezen zijn in het hoofdstuk over het Ontstaan van de Socialistische beweging 






EESTEN IN DEN AST

De oudste ast van Ternat bevindt zich in de Kruisstraat (ondertussen gerenoveerd)

Hoeve Schoukens in Opalfene met typische hopast

Vanaf de jaren 1960 gebeurde het drogen van de hop systematisch door middel van mazout- of gasbranders die met krachtige ventilatoren waren uitgerust. Deze blazers joegen de warme lucht via gemetselde luchtkanalen door de hop op de eestvloeren met een snelle droging tot gevolg. Een vroeg voorbeeld van dit droogsysteem was de hopast van Camille Covemaeker in Poperinge. In deze ast blies een ventilator, aangedreven door een

dieselmotor van 18 pk, warme lucht doorheen de hop. Onder meer het Poperingse constructiehuis Vandemoortele was bekend voor zijn mazout- of gasbranderaggregaten met ventilator.De zeer sterke warmeluchtstroom zorgde ervoor dat de daken van verschillende asten aangepast moesten worden. Dit gebeurde door middel van een zogenaamd brouwerijdak. De hopasten Vanbeselare in Poperinge, Baert in Meldert en Schoukens in Ternat zijn (nvdr waren) daar nog goed bewaarde voorbeelden van (fig. 36). Sinds een paar decennia worden nieuwe branderaggregaten echter nauwelijks nog in afzonderlijke astgebouwen geplaatst. Samen met de plukmachines worden ze meestal in grote loodsen geïnstalleerd. Uit Becuwe en Vandemarliere: https://oar.onroerenderfgoed.be/.../RELT/6/RELT006-005.pdf.

Hoeve Schoukens in Opalfene met typische hopast

De twee boven elkaar geplaatste eestvloeren in de hopast

Schoukens in Opalfene. In Becuwe en Vandemarliere: https://oar.onroerenderfgoed.be/.../RELT/6/RELT006-005.pdf.

Hoeve Schoukens in Opalfene met typische hopast

Ast in de Nieuwbaan

BROUWERIJEN

Bier is een zwakke alcoholische drank die verkregen wordt uit gerstemout, hop, gist en water. Het is de meest verbreide en waarschijnlijk de oudste drank ter wereld.

In de Middeleeuwen en tijdens de Renaissance was het bierverbruik enorm. Het verontreinigde water diende enkel als drinkwater voor dieren en men kon er zich in wassen. Alleen de aller armsten dronken van dit water, uit onwetendheid soms ongekookt met alle schadelijke gevolgen van dien.

Het bier was een goedkope drank en men kon het zelf maken, als men tenminste de ingrediënten daarvoor in eigen streek had gekocht. Met recht kon dus het bier als de echte volksdrank worden beschouwd (A.R., Centrale instellingen van de provincie Brabant, Office fiscaal nr. 318-319).

DE DORPSKEURE VAN WAMBEEK

In de dorpskeure  van Wambeek (1288 - 1291) spreekt men reeds over het brouwen van bier en vooral over de beteugeling van misbruiken. Wij citeren uit de in 1417  aangepaste  dorpskeure:

1.        De meier zal twee beëdigde personen aanstellen om de prijs van het bier te beoordelen in functie van de geboden kwaliteit. De brouwer die zijn bier te duur verkoopt wordt gestraft met een boete van 20 schellingen.

2.        Bedrieglijke biermengsels worden in beslag genomen

3. De brouwer moet zich bedienen van de geijkte biermaten die in de meierij van Rhode gebruikt worden. Overtredingen worden bij dag bestraft met 5 schellingen, bij nacht met 10 schellingen.

Wij stellen vast dat op het einde van de dertiende eeuw het bier brouwen in Wambeek een belangrijke activiteit was. Het betrof hier uiteraard de bereiding van het toen nog traditionele „gruitebier".

De samenstelling van gruit kan per streek verschillen. In gruit zitten verschillende ingrediënten zoals: rozemarijn, duizendblad, gagel, salie en laurierbessen.

In 1417 werd een nieuwe regeling voor de verkoop uitgewerkt: men was toen in Wambeek begonnen met het brouwen van „hoppebier". Uiteraard werden bovenstaande beteugelingen in de dorpskeure vermeld, nog eens extra in de verf gezet. Bovendien mocht het Wambeekse bier niet uitgevoerd worden (') (productie diende de behoefte van de plaatselijke bevolking te dekken). Zo kon iedere inwoner „van onsen drien dorpen" een biervoorraad in zijn koele kelder bewaren. Om al te lustige drinkebroers niet tot overmaat te verleiden werd evenwel bepaald dat men ten huize niet meer mocht opslaan dan „tweerande swert bier" en dit op straf van 8 placken. In 1686 had Wambeek drie brouwerijen en vier herbergen (2); St.-Katharina Lombeek had twee brouwerijen en twee herbergen; in Ternat tenslotte waren er vier brouwerijen en drie herbergen. Soms stelt men naast het uitbaten van een brouwerij, ook het houden vast van een herberg: In 1755 was een zekere Jan Remigius Van der Elst „brouwer ende tapper woonende binnen de prochie van Wambeke". Zo ook was in 1769 een zekere „Jean Baptiste Evenepoel brouwer ende herbergier woonende binnen de Prochie van Ternath". Dan ook is „Elisabeth Vanderheyden, weduwe wijlen Lenaert Dewever, innewoonderesse van Lombeke, sigh geneerende ( Geneeren: eenen handel drijven voor zijn levensonderhoud) met eene brouwerije ende hel houden van eene herberghe ( A.R., Schepengriffies nr. 3076).

Midden van de achttiende eeuw was het bier brouwen een voorname activiteit geworden en in de dorpen onder Kruikenburg waren er niet minder dan 9 brouwers en 3 stokers! 

Wambeek: Judocus Van Cauwelaert, Jan-Remigius Van der Eist, Jan Van Overstraeten (+) de weduwe (gebouwen aan de Kamstraat omstreeks 1900 gesloopt). Lombeek: Hendrik De Croes (Dorp), Martinus Claes (Dorp), Jan Timmermans (wonende aen het Kerckhof), Lenaert Dewever woonende aen de Heystraete. Volledig-heidshalve vermelden wij nog Jean-Baptist Ceuppens, brandewijnstoker wonende aan het kerkhof.

Ternath: Jan Van De Gucht (de brouwerij aan den Dries) en Anthoen Leuckx. Brandewijnstokers waren Petrus Leuckx en Sebastiaen Seghers.

Door het invoeren van o.a. koffie en thee raakte het bier brouwen in verval en het duurde tot het midden van de negentiende eeuw voor er weer van enige opleving sprake was. Dit was vooral te danken aan de nieuwe technieken en een betere vakkennis. Er verschenen nu brouwerijen, die met het primitief „huishoudelijk" bereiden van bier, nog nauwelijks te vergelijken waren.

WAMBEEK EN OVERDORP

In Overdorp, in de Dronkenborrestraat 14 (op de 19de-eeuwse  kadasterkaart vermeld als de Dronkenberghstraat) stond in de 19de eeuw de hoeve en brouwerij van Petrus Vitalis Van der Mijnsbrugge. Zijn dochter trouwt met Egidius Huygens, die burgemeester van Wambeek wordt maar de brouwerij niet verder zet. Dat er vroeger een burgemeester op de hoeve gewoond heeft, wist Joseph Servranckx, die in de straat woont. niet  maar dat zou wel kunnen, zegt hij, want waarom liep er anders juist daar tot voor de hoeve een mooie kasseiweg (nu asfalt) terwijl de andere delen van de straat niet gekasseid waren? Volgens Servranckx was er in de boerderij vroeger een brouwerij met de naam "Ronkenborre". De originele plaatsnaam zou dan ook Ronkenborre (verwijzend naar het ronken van het opborrelende water van de borre of bron) zijn en niet Dronkenborre. (Zie Ontstaan Socialistische beweging.)

In 1860 hield Petrus-Josephus Vandermijnsbrugge een kleine brouwerij waarvan het gebouwtje zich bevond achteruit gelegen aan de Stenebrugstraat (1). De brouwerij was toen van een geringe betekenis, volgens H. Herpelinck.

Aan de Kamstraat werd bier gebrouwen door Jan Van Overstaeten. De activiteit ging na het overlijden van haar man op de weduwe Joanna Cortvriendt over. In 1785 werd als brouwer, Josephus Vander Straeten (Wambeek, 29 december 1740) genoemd. Omstreeks 1826 werd er niet meer gebrouwen.

Wij weten niet wanneer er voor het eerst aan de Langestraat bier gebrouwen werd. Ten minste in 1730 was de brouwerij in handen van de familie van der Elst . Op 21 maart 1759, na het overlijden van Jan Remigius, viel het „Pachthof met de huysinge, Schueringe, Stallinge, Brouwereye ende brouwgereck met de brouwketels met alle syne toebehoorten, appendentien ende dependentien" toe aan zijn weduwe Anna van der Elst

Op 30 juli 1795 verkocht Anna van der Elst, alsdan echtgenote van David Dominicus De Pauw, haar pachthof aan Joannes Franciscus De Troch en zijn echtgenote Theresia Cortvrindt (1). De brouwerij kwam daarna in het bezit van Josephus Petrus De Troch (° Wambeek, 5 september 1798) en zijn echtgenote Maria Anna Van Cutsem (2). Van de acht kinderen die Maria haar echtgenoot schonk viel bij verdeling (3) van 14 februari 1854 de brouwerij te beurt aan zijn dochter, juffrouw Petronella De Troch (°Wambeek, 22 november 1823). Wij citeren: ,,... zijnde een pachthof met de ketels en het brouwerij gerief, geslaen en gelegen te Wambeke nabij de Kerke, groot in oppervlakte 1 ha. 42 a. 84 ca." Op 21 oogst 1857 huwde Petronella te Wambeek met haar kozijn, Egidius Petrus De Troch (° Schepdaal, 12 februari 1828), een zoon van het hof te Sierenbeke. Zij lieten in 1868 de ruime brouwerswoning bouwen. Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren, waarvan er drie in leven bleven.

Ludovicus (°Wambeek, 16 november 1861), nam in 1898 de brouwerij van vader over. Hij huwde te Gooik met Maria Josepha De Neve, aldaar geboren op 23 mei 1875 Hun zoon Ludovicus Albertus (Wambeek, 10 mei 1909), nam in 1936 de brouwerij over. Hij huwde met Maria Louisa Van De Moortele.

Door het huwelijk van Magdalena De Troch (°Wambeek, 7 februari 1906), met Raes Raymond (°Buizingen, 3 december 1907), verscheen het geslacht Raes op de brouwerij te Wambeek. Hun zoon Jos, die Myriam Vanderhasselt huwde, nam sinds 1974 de leiding van de brouwerij op zich. Onder de familie Raes-Vanderhasselt is de B.V.B.A. De Troch uitgegroeid tot de enige, nog ambachtelijke brouwerij, waar Wambeek trots op is. Zijn uitgelezen bieren lambiek, gueuze en kriek behoren tot de beste bereidingen, die de vergelijking met andere streekbieren goed kan doorstaan. De onafhankelijke lambiekbrouwerij heeft een omzet van 3500 hl./jaar.

Brouwerij Willems

In 1930 startte Lode Willems zijn eigenbrouwerij op in de Weverstraat.  Spoedig werd de geuze Willems tot in Brussel gesmaakt. Willems was niet alleen de politieke vijand maar ook een economische concurrent van zittend burgemeester en brouwer De Troch. 

Nadat Lode in 1933 schielijk was overleden, werd de brouwerij gedurende twee jaar uitgebaat door de weduwe Maria Servranckx, die hertrouwde met Baron von Lynden Oldenaller. Maar reeds in 1936 werd de brouwerij verkocht aan Louis De Troch.

Brouwerij Artevelde

We spraken met Ria De Troch uit de Stenebrugstraat (apotheek), kleindochter van (Pierre-)Joseph en dochter van Gustave De Troch, die brouwerij Artevelde tot 1973 uitbaatte,

In 1934 opende de familie De Troch- De Smet een brouwerij op de Assesteenweg waar nu de Carosserie Feniks van Johan Ronsmans in gevestigd is.

Voor WOII brouwde men hier de beste gueuze en faro (een zoeter blond bier) uit de streek. De brouwerij had de meest moderne installaties, goed water uit een gemetste put en men gebruikte de beste hop om het bier te brouwen. De bieren van Artevelde werden dan ook in de wijde omgeving gedronken, vertelde Judocus Van Vaerenbergh, een vroegere werknemer, aan de auteurs van de Geschiedenis van Wambeek (uitgave Davidsfonds Wambeek, consulteerbaar in de gemeentelijke openbare bibliotheek). Tot het grote cliënteel behoorden vooral de pachters uit Gooik en omgeving. Deze klanten lieten op bestelling een heel brouwsel jonge lambiek brouwen als drank voor pachter en werkvolk. De geuze-lambiek en de geuze•faro werden niet alleen naar Gooik gebracht, maar viel ook in de smaak van velen uit de streek van Liedekerke-Denderleeuw, volgens Judocus, die gedurende. 12 jaar werknemer in deze brouwerij was. Een andere werknemer was Gaston De Bolle (21).

"Met een brouwerskar, getrokken door een paard, werden de vaten ten huize geleverd. Op zo'n kar konden zes vaten van 250 Iiter geplaatst worden. Twee knechten droegen de vaten, gehangen aan een hefboom, moeiteloos in de kelders van de pachthoven, alwaar het bier verder kon rusten en rijpen. In die rusttoestand kon het jonge bier dag aan dag verbeteren, als niet te snel de tapkraan in het vat geslagen werd", vertelt Louisa De Troch, dochter van Jozef, in de Geschiedenis van Wambeek.

Eigenaar Jozef De Troch was gemeentesecretaris en een familielid van de Conservatief-katholieke burgemeester De Troch maar behoorde tot de partij der Vrije Mannen van Overdorp. Die hadden hun lokaal in café en zaal Artevelde in de Loddershoekstraat. Maar in de weide achter de brouwerij vonden ook veel Vlaamse Kermissen plaats, vertelden oude Wambekenaren aan huidig bewoner Johan Ronsmans.

Tijdens WOII roofden de Duitse bezetters de brouwerij leeg voor het koper en vestigden er een post van waaruit ze de spoorweg observeerden, hoorde Johan. Jozef De Troch overleed kort na de oorlog.

Ria De Troch: "Mijn grootvader Pierre Joseph De Troch, was de broer van Louis De Troch ,toen eigenaar van brouwerij De Troch in het dorp van Wambeek, maar had een totaal ander gedachtengoed dan deze laatste. Daarom heeft mijn grootvader dan zelf een brouwerij gesticht, samen met zijn vrouw, Maria De Smet, en zijn kinderen, Gustave, Joseph, Helene, Albert, Louisa (grootmoeder van voormalig burgemeester Luc Wachtelaer) Josephine en Celine (allemaal van opleiding onderwijzeres). Mijn vader, Gustave, heeft de brouwerij, getekend en gebouwd in 1933.

Dat de Duitsers er een observatiepost hadden, zoals Johan hoorde, kan ik geloven want ik heb lange tijd een zeer goede verrekijker gehad uit een kist die achtergebleven was na de oorlog, een kist vol met zeer zeer goede verrekijkers. Later was er in de brouwerij boven een Engels veldhospitaal. Als klein kind speelde ik boven waar hun slaapzaal was. Die was versierd door de soldaten met sneeuwwitje en de zeven dwergen… Mijn vader vertelde steeds dat daar veel soldaten gestorven waren en dat ze nu bij sneeuwwitje waren. Zo herinner ik mij het verhaal van het veldhospitaal. Ook mijn buur in de Kouterbroecken, Verellewegen, vertelde steeds dat er Engelsen neergeschoten waren in de Kouterbroecken en dat die naar de brouwerij gebracht werden…dat zijn verhalen van mensen die nu al dood zijn.

Tijdens de oorlog werden de koperen ketels van brouwerij Artevelde en onze paarden opgeëist door de bezetter maar de ketels van de brouwerij van de toenmalige burgemeester niet. Daardoor moest mijn vader na de oorlog met een nieuwe installatie en met een kleinere brouwerij heropstarten. Het was moeilijk om aan de nodige grondstoffen te geraken daar de tarwe diende voor brood voor de bevolking en niet voor bier. Een andere oplossing was tarwe kopen van de Amerikanen maar dan moest je coca-cola verkopen en limonade met cocabladeren in, dat wou mijn vader NIET verkopen en zo zag hij de omzet van zijn brouwerij met de dag verminderen. Mijn vader brouwde ook voor de brouwerij Ankerhof in Essene en brouwerij Monty van De Baerdemacker in Essene omdat zij geen vergunning meer hadden na de oorlog. De brouwerij De Troch brouwde toen voor ’Mort Subite’, de keersmacker, ‘daar Paul De Keersmaecker naar de politiek gegaan is nadat zijn vader op vroege leeftijd gestorven was.

Onder invloed van mijn moeder heeft vader dan het gebouw van brouwerij Artevelde in 1973 verkocht aan de heer Geirnaert, een ingenieur die zijn uitvinding (wankelmotor) niet heeft kunnen patenteren. Daarna is het gebouw verkocht aan Johan Ronsmans, die er zijn carrosserie Feniks in vestigde.

'Petite histoire', mijn moeder vroeg aan haar kinderen eender waar in de wereld te gaan wonen maar niet in Wambeek, wegens de verhitte politieke situatie. Maar in Wambeek was geen apotheek en ik trouwde met Roland, een industrie-apotheker die liever een eigen apotheek wou, en zo ben ik dan toch naar Wambeek teruggekomen. Ik ging bij Louis De Troch vragen een stuk grond te kopen, maar we kwamen niet tot een akkoord, omwille van de familievete. De nieuwe apotheek ‘poppe' bouwt nu een apotheek op de grond van Louis De Troch. Ironisch."


 

Afbeeldingen

1 en 2 Brouwerij Ronkenborre

3 en 4 Brouwerij Willems

5 en 6 Brouwerij Artevelde


De brouwerij aan de Kamstraat  

Vroeger werd eveneens bier gebrouwen in een brouwerij gelegen aan de Kamstraat (2). Jan Van Overstaeten was de eerst gekende brouwer aldaar. De activiteit ging na het overlijden van haar man op de weduwe Joanna Cortvriendt over. In 1785 werd als brouwer, Josephus Vander Straeten (Wambeek, 29 december 1740) genoemd. Omstreeks 1826 werd er niet meer gebrouwen (3).


Petrus-Josephus Vandermijnsbrugge 

hield in 1860 een kleine brouwerij waarvan het gebouwtje zich bevond achteruit gelegen aan de Stenebrugstraat. 


Brouwerij aan de Langestraat

De Brouwerij aan de Langestraat 1. De verste vermeldingen Wij weten niet wanneer er voor het eerst aan de Langestraat bier gebrouwen werd. Ten minste in 1730 was de brouwerij in handen van de familie van der Elst (2). Op 21 maart 1759, na het overlijden van Jan Remigius, viel het „Pachthof met de huysinge, Schueringe, Stallinge, Brouwereye ende brouwgereck met de brouwketels met alle syne toebehoorten, appendentien ende dependentien" toe aan zijn weduwe Anna van der Elst. (2) A.R., Schepengriffies van Brabant, nr. 3110. 

(1) Zie de bijdrage van Luc Sergooris en Armand Timmermans in Wambeek, Bijdragen tot de geschiedenis, Wambeek 1993, p. 308-309. (3) A.H., Akte verleden voor de schepenbank van het Graafschap Kruikenburg op 2 oktober 1759.

 

Brouwerij De Troch,. omstreeks 1924. Op de voorgrond bemerken wij Magdalena en Maria De Troch], beiden dochters van het gezin De Troch-De Neve. (Carte Postale PhoB).

De brouwerij De Troch 

Op 30 juli 1795 verkocht Anna van der Elst, alsdan echtgenote van David Dominicus De Pauw, haar pachthof aan Joannes Franciscus De Troch en zijn echtgenote Theresia Cortvrindt (1). De brouwerij kwam daarna in het bezit van Josephus Petrus De Troch (° Wambeek, 5 september 1798) en zijn echtgenote Maria Anna Van Cutsem (2). Van de acht kinderen die Maria haar echtgenoot schonk viel bij verdeling (3) van 14 februari 1854 de brouwerij te beurt aan zijn dochter, juffrouw Petronella De Troch (°Wambeek, 22 november 1823). Wij citeren: ,,... zijnde een pachthof met de ketels en hel brouwerij gerief, geslaen en gelegen te Wambeke nabij de Kerke, groot in oppervlakte 1 ha. 42 a. 84 ca." Op 21 oogst 1857 huwde Petronella te Wambeek met haar kozijn, Egidius Petrus De Troch (° Schepdaal, 12 februari 1828), een zoon van het hof te Sierenbeke. Zij lieten in 1868 de ruime brouwerswoning bouwen. Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren, waarvan er drie in leven bleven.

(1) A.R., Schepengriffies van Brabant, nr. 3127. (2) liter J. F. Verhaegen, Koninklijke notaris residerende te St.-Kwintens Lennik, akte van 26 februari 1830. (3) A.R., Notariaat van Brabant. Meester Jean-Baptiste Velge, notaris verblijvende te St.-Mar-tens Lennik. Akte van verdeling van 14 februari 1854, Repr. nr. 14

 Ludovicus (°Wambeek, 16 november 1861), nam in 1898 de brouwerij van vader over. Hij huwde te Gooik met Maria Josepha De Neve, aldaar geboren op 23 mei 1875 Hun zoon Ludovicus Albertus (Wambeek, 10 mei 1909), nam in 1936 de brouwerij over. Hij huwde met Maria Louisa Van De Moortele.


FOTO Brouwerij De Troch, P.V.B.A.: Artisanale bereiding van de Lambiekbieren. De prent uit 1994 toont de filterkuip waarin het mout, de tarwe en het water worden gemengd. Links van de filterkuip zien we Dirk Van Obbergen met de roerstok. (Archief: Brouwerij De Troch, Wambeek)

De brouwersfamilie Raes 

Door het huwelijk van Magdalena De Troch (°Wambeek, 7 februari 1906), met Raes Raymond (°Buizingen, 3 december 1907), verscheen het geslacht Raes op de brouwerij te Wambeek. Hun zoon Jos, die Myriam Vanderhasselt huwde, nam sinds 1974 de leiding van de brouwerij op zich. Onder de familie Raes-Vanderhasselt is de B.V.B.A. De Troch uitgegroeid tot de enige, nog ambachtelijke brouwerij, waar Wambeek trots op is. Zijn uitgelezen bieren lambiek, gueuze en kriek behoren tot de beste bereidingen, die de vergelijking met andere streekbieren goed kan doorstaan. De onafhankelijke lambiekbrouwerij heeft een omzet van 3500 hl./jaar, schreef H. Herpelinck in 1999.

Brouwerij Timmermans en op de achtergrond brouwerij De Keizer
Brouwerij Timmermans - Carlier

Cafe Milano - van 1955

Girardin
Op de hoek van de huidige August De Feyterstraat met de Keizerstraatbevond zich de brouwerij van Anselmus Evenepoel, de latere brouwerij De Keizer

HET TERNATSE BIER

Omstreeks het midden van de negentiende eeuw verschenen te Ternat drie brouwerijen en één „distillerie”. Vandaag is er ook van dat verleden niets over gebleven.

1. De brouwerij aan den Dries (Keizerstraat, 1) Deze brouwerij, die reeds in 1730 werd vermeld, was omstreeks 1817 eigendom van een zekere Van de Gucht Jean en omstreeks 1860 van Van de Gucht Henricus-Carolus. Waarschijnlijk door inhuwelijken kwam de brouwerij later in handen van de familie Timmermans (2). De brouwerij is, vanaf dat ogenblik, steeds in het bezit van de familie Timmermans gebleven (3): N. Timmermans (1892-1903); Carolus Henricus Timmermans (1903-1923) en Adolf Timmermans (1923-1939). Zijn zoon Ghislain Timmermans (4), noemde de gewezen brouwerij „'t Wit Paard" (1939-1944). In 1947 begon Dhr. Hector De Clercq, afkomstig uit het Oost-Vlaamse Leeuwergem, er een bedrijf van breiwerken.

2. „De Keyzer, Brasserie" (Op de hoek van de huidige August De Feyterstraat en de Keizerstraat, met magazijn er schuin tegenover In 1847-1860 was deze brouwerij eigendom van een zekere Evenepoel Anselmus, „fermier". Later werd zij eigendom van de familie De Neve: van 1892-1914 behoorde zij toe aan Ed. De Neve; vanaf 1914 hoorde de ,Brasserie de l'Empereur" toe aan Leon De Neve (sen.); in 1940 nam diens zoon Leon (jr.) de „Brouwerij De Keyzer" over en van 1944-1954 sprak men van de ,Brouwerij De Keyzer". Daarna begon stilaan de achteruitgang.

Kleine brouwerijen

De twee grote brouwerijen van de Dries en de Keizerstraat waren gelijkwaardig (5).

(1) Kadasterplan Popp, opgenomen omstreeks 1860. (2) Frans Timmermans (?) Carolus Henricus Timmermans, die Octavie Emerentia Van den Heuvel huwde. Adolf Hendrik Timmermans, die Clementia Joanna Fanny Carlier huwde. (3) M. FRIEDRICH, Brauerei-Verzeichnis in Belyiën, Heidelberg 1984. (4) Na de oorlog werd in de voormalige brouwerij gedurende korte tijd een kleine melkerij uit-gebaat. (5) Het bebouwd kadastraal inkomen van elke brouwerij werd geschat op 76 Fr.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De brouwerij Girardin. (Prentkaart Schaillée, verstuurd in 1909.)

Daarbuiten waren er tal van kleine brouwers: In de periode 1894-1900 was C. Verbrugghen eigenaar van een kleine brouwerij aan het station van Ternat, die omstreeks 1900 reeds veel aan belang had ingeboet. Tot 1907 baatte Ch. D'Hauwer er de brouwerij uit, die van 1907-1925 door Girardin-Wyns werd overgenomen. Vanaf 1921 werd er niet meer gebrouwen. Na 1925 werd de brouwerij niet meer vermeld.

Volledigheidshalve vermelden wij hier nog de brouwerijen Carlier (1913-1921) en de brouwerij Van De Voorde (1921-1927). Te Opalfene bestond in 1847 een kleine brouwerij toebehorende aan de weduwe van Jean Joseph Thibaut, maar in 1860 werd enkel nog een branderij vermeld (1).

De stokerijen

Wij vinden een stokerij vermeld in 1831, toen een bataljon soldaten in Ternat verbleef en de chef-majoor in de stokerij Poodt logeerde. In de periode 1847-1860 werd de stokerij aan de ingang van de kasteeldreef (rechtover de kapelanie) een volgende maal vermeld: zij werd toen uitgebaat door Jean Henri Poodt. In 1860 waren er in Ternat twee stokerijen (2).

(1) Het bebouwd kadastraal inkomen van de brouwerij, later branderij, werd geschat op 22 Fr. (2) Wij konden omtrent een tweede stokerij geen gegevens terugvinden.

 


BROUWERIJEN TE ST.-KATHARINA LOMBEEK

Te St.-Katharina-Lombeek waren drie brouwerijen actief: de brouwerij Bellis achter de kerk; de brouwerij De Wever, in de Kerkstraat en brasserie Verhulst aan de Grote Heide, op de Bosstraat tegenover de Nieuwbaan.

De brouwerij Van Overstraeten. Nu het Medische Centrum in de Kerkstraat. Prentkaart Marcovici

1. De brouwerij Bellis (rue du Cimitière, 1)

Het bier bereiden achter de kerk van Lombeek werd door de familie Bellis in 1921 voortgezet. Antoine Bellis, die Jeanne Opdebeek huwde, baatte er een brouwerij uit tot 1942. Zij werd daarna tot 1959 geleid door Jean-Pierre Bellis, die Marcelle Geyssens huwde.






 (Sectie C nr. 986)







Brouwerij Bellis: bestelwagen van de brouwerij Bellis. - Bemerk Antoine, zoon Jean-Pierre Bellis. (Foto van Antoine Bellis.)






In de Kerkstraat werd in 1847 een zeer belangrijke brouwerij (1) „Maison de Brasserie" gehouden door Segers Pierre Veuve. 

Omstreeks 1860 was de brouwerij, die veel aan belang had ingeboet, eigendom van Petrus- Steleforus De Wever, particulier. 

Na het overlijden van Petrus baatte de weduwe de brouwerij uit

vanaf 1895 Van Cutsem, 

tussen 1900 en 1913 Van Overstraeten 

en nadien L'Ecluse-Matheus tot 1921, 

waarna Appelmans de laatste periode tot 1927 de brouwerij bezat.




De brouwerij Verhulst aan de Grote Heide, op de Bosstraat tegenover de Nieuwbaan.