Studenten onderzoeken de door hun stageschool gebruikte methode voor LG-onderwijs (en de toepassing daarvan), diverse kinderbijbels en andere kinderboeken met verhalen uit diverse levensbeschouwelijke stromingen (sprookjes, mythen, legenden, religieuze verhalen) en vergelijken dit met het toepassen van een andere methode voor LG-onderwijs (zoals KLEUR, Hemel & Aarde, Trefwoord of Kind Op Maandag). Zij kunnen beargumenteren wat zij sterkere/zwakkere punten van de methodes vinden en welke methode beter aansluit bij de identiteit van hun stageschool.
De methode die mijn stageschool gebruikt voor levensbeschouwing/godsdienst is Trefwoord. 4 kinderen krijgen 1 keer in de week, op maandag, godsdienstonderwijs (GVO) van een aparte docent. De rest van de kinderen krijgen op woensdag humanistisch vormingsonderwijs (HVO). Als de kinderen van HVO weg zijn op woensdag, geeft juf Renske (stagementor) een les uit de methode trefwoord aan de GVO-kinderen.
“Kinderen mogen bij Godsdienstig Vormingsonderwijs nadenken over hun eigen levensbeschouwing. De gekozen godsdienst (te weten protestants-christelijk, katholiek, islamitisch of hindoeïstisch) is echter wel het vertrekpunt en de belangrijkste bron bij het vormgeven van de lessen. De docenten die GVO geven zijn zelf altijd belijdend christen, moslim of hindoe.” (Kopmels, 2016, pp. 45)
“Centraal in Trefwoord staat de leefwereld van kinderen. Kinderen worden uitgedaagd om aan de hand van eigentijdse verhalen en Bijbelverhalen na te denken over levensbeschouwelijke thema’s.” (“Trefwoord - Methode levensbeschouwing voor het basisonderwijs”, z.d.)
Ik ga de methode 'Trefwoord' vergelijken met de methode 'Kind op maandag'. Kind op maandag gebruikte mijn vorige stageschool; CBS de Zaaier, wat dus een christelijke basisschool is. Mijn huidige stageschool; SWS Meeroevers in Meerstad is een samenwerkingsschool. “In een samenwerkingsschool wordt zowel openbaar onderwijs als bijzonder onderwijs gegeven.” (Wikipedia-bijdragers, 2016)
“Trefwoord biedt dagelijks materiaal waarmee levensbeschouwelijke thema’s verkend worden. Wekelijks zorgen drie domeinen voor verbreding en verdieping van het thema. Het materiaal is op maat gemaakt voor de onder-, midden- en bovenbouw.” (“Trefwoord - Methode levensbeschouwing voor het basisonderwijs”, z.d.) De drie domeinen die elke dag verschillend zijn, zorgen ervoor dat scholen zelf inhoudelijke keuzes kunnen maken die passen bij de identiteit van de school. "Trefwoord wordt gebruikt door een grote groep scholen die onderling sterk verschillen. De ene school wil bijvoorbeeld veel Bijbelverhalen vertellen, de andere school focust meer op het thema ‘kind’ of ‘samenleving’. (“Trefwoord - Methode levensbeschouwing voor het basisonderwijs”, z.d.)
“Kind op Maandag staat voor open, uitnodigend godsdienstonderwijs, waarin Bijbelverhalen centraal staan. We hoeven kinderen niet te vertellen wat ze moeten geloven. Wel kunnen we kinderen kennis laten maken met de rijkdom van de Bijbel en hen uitdagen om te ontdekken wat deze verhalen hen zelf te zeggen hebben. Het materiaal van Kind op Maandag is geschikt voor alle bouwen van de basisschool, met een onderverdeling van groep 1-2, groep 3-4, groep 5-6 en groep 7-8. In elke bouw zijn per lesweek in principe dezelfde verhalen aan de orde. Een schoolbrede aanpak dus. Dat doen we heel bewust, vanuit de visie dat je als complete school ergens voor staat en iets met elkaar deelt.” (“Over Kind op Maandag •”, z.d.)
Kind op maandag verschijnt 7 keer per schooljaar en Trefwoord 4 keer. Dit is al best een groot verschil tussen deze twee methodes. Door de magazines vaker te laten verschijnen is er meer aanbod voor de scholen, dit is het geval bij kind op maandag en is eens dus een sterk punt van deze methode.
“De makers van Kind op Maandag zijn afkomstig uit de breedte van de protestantse traditie. Het team bestaat uit theologen, leerkrachten, ouders en bovenal: uit verhalenvertellers. De methode wordt gemaakt door een grote groep mensen, van wie velen zelfwerkzaam zijn in het onderwijs. De hoofdredacteur, Erik Idema, heeft theologie gestudeerd en is werkzaam geweest in het onderwijs. Alle medewerkers van Kind op Maandag hebben een passie voor Bijbelverhalen, geloofsvragen en rituelen. En ze hebben gevoel voor hoe je daar met kinderen van nu over in gesprek raakt.” (“Verantwoording •”, z.d.)
Uit wat ik heb onderzocht over de twee methodes kan ik concluderen dat er bij de methode Trefwoord een grotere groep scholen wordt aangesproken. Scholen met verschillende voorkeuren op het gebied van godsdienst/levensbeschouwing. Dus vaker verhalen gebruiken met een levensbeschouwelijk thema. Dit is een sterk punt bij de methode Trefwoord. Kind op maandag is een methode die voornamelijk voor scholen is die het godsdienstonderwijs meer vanuit de Bijbel geven, die groep scholen is kleiner. Dit is dus een zwakker punt van Kind op maandag.
De methode Trefwoord vind ik daarom beter bij de identiteit van mijn stageschool passen. Aangezien SWS Meeroevers een samenwerkingsschool is en er dus zowel openbaar als bijzonder onderwijs kan worden gegeven. Ouders kiezen er zelf of hun kind GVO, godsdienstig vormingsonderwijs of HVO, humanistisch vormingsonderwijs krijgt. Er zijn veel meer kinderen op de school die naar HVO gaan dan naar GVO. Trefwoord sluit beter op het humanistische onderwijs aan dan dat kind op maandag doet. Voor de kinderen die wel GVO volgen is Trefwoord ook goed te gebruiken omdat er dus ook Bijbelverhalen in staan. Trefwoord heeft voor beide groepen wel iets en dat is erg belangrijk voor een samenwerkingsschool.