1. Tafels joggen
Ik heb in het eerste semester van dit schooljaar stage gelopen in groep 4 op CBS de Zaaier Vlagtwedde. In groep 4 beginnen de kinderen met de tafels. Hiervoor heb ik een leuke manier gevonden om de tafels te oefenen en tegelijkertijd te bewegen. Op youtube heb je verschillende filmpjes van 'tafels joggen'. Bij deze filmpjes staan de kinderen achter hun stoel en rennen ze op hun plek terwijl ze samen de antwoorden op de tafels opzeggen.
https://www.youtube.com/watch?v=xNIPrXZI3T4 Deze heeft bijvoorbeeld een leuk swingend liedje die de kinderen zo kennen na een paar keer 'joggen'.
Of deze https://www.youtube.com/watch?v=AxIjCm4cBM4 waarbij ze niet alleen moeten joggen maar ook bij een wervelwind een rondje draaien, bij een boomstam, een gat of een hekje springen. Bij een tunnel bukken, bij een dier schrik je. (sta stil en handen omhoog) en bij een pijl moet je afslaan.
Het doel hierbij is natuurlijk de tafels automatiseren, maar ook conditie opbouwen door te joggen.
2. Rennend dictee
Een ander leuke activiteit waarbij kinderen bewegend leren heb ik bedacht voor mijn stageperiode in groep 7 (tweede semester).
Hierbij verspreid een leerling maximaal 10 woorden over het schoolplein. De afspraak is dat de blaadjes zo hangen dat je ze wel kunt zien vanaf een afstand, maar de woorden niet kunt lezen. De leerlingen nemen hun schrift mee naar buiten en leggen deze op een centrale plaats. Wel een beetje verspreid om botsingen te voorkomen. Zodra er is afgeteld van 3 tot 1 mogen de leerlingen naar een woord rennen, onthouden de spelling van het woord en schrijven het daarna in hun schrift. Iedere keer mag er maar één woord worden opgeschreven. Zijn alle woorden genoteerd dan mogen ze met hun schrift nog een keer langs alle woorden lopen en de woorden nakijken en verbeteren.
Het doel hierbij is woorden herkennen en onthouden. Zo leren ze de spelling goed.
3. Overgooiend voorkennis ophalen
Nog een bewegend leren activiteit voor de bovenbouw. Deze activiteit is in te zetten voor bijvoorbeeld rekenen, taal en Engels. Je hebt er één of meerdere zachte ballen voor nodig. Dit hangt af van hoe groot de groep/klas is. De leerlingen bedenken zelf een aantal vragen over een onderwerp dat past bij het doel van de les. Of je maakt deze samen met de leerlingen. Daarna geef je één de leerling de bal. Deze stelt de vraag en gooit daarna de bal naar een klasgenoot. Diegene moet het antwoord geven en stelt daarna zijn vraag aan de volgende klasgenoot. En zo ga je steeds door. Ook zou je deze activiteit kunnen gebruiken om bijvoorbeeld te leren voor toetsen van vakken zoals; aardrijkskunde en geschiedenis.
Het doel hierbij is de voorkennis ophalen of toetsstof oefenen. Doordat de kinderen de vragen zelf maken leren ze daar al veel van en ze moeten zelf de andere vragen kunnen beantwoorden.
1. Levend memory
Dit spel is het leukst met kinderen uit de middenbouw/bovenbouw dan begrijpen ze het ook beter.
Kies twee leerlingen die tegen elkaar gaan spelen. Zij gaan naar de gang. De rest van de leerlingen maakt tweetallen in het thema dat is gekozen. Bij een oneven aantal leerlingen doet de leerkracht zelf mee, of mag één leerling de score bijhouden op het bord. Als de twee leerlingen (spelers) weer binnenkomen begint het memoryspel. Ze noemen om de beurt twee leerlingen. Deze leerlingen noemen of doen wat er afgesproken is. Als de speler een koppel raadt, krijgt hij een punt en mag nog een keer twee leerlingen noemen. Je kan bijvoorbeeld afspreken dat elk koppel een dier moet kiezen die ze nadoen en wat de spelers dan moeten raden. Of een bepaalde beweging/dansmove die de duo's doen. Het is leuk als de kinderen onverwachte koppels maken en dus niet met hun beste vriendje gaan. Een leuke variatie is dat de leerkracht spelkaartjes maakt en deze uitdeelt, zo weet niemand van te voren met wie hij een duo vormt en wat de beweging is.
2. Commando hinkelen
De energizer 'commando pinkelen' blijft leuk, dit is een leuke bewegelijke variatie erop.
Ga in een kring staan. Als leerkracht begin je als spelleider. Je geeft verschillende commando’s aan de kinderen: commando zitten (zitten op de grond), commando staan (rechtop staan), commando bukken (voorover bukken), commando ooievaar (op één been staan), commando hinkelen (op één been op en neer springen), etc. Alle kinderen moeten de commando’s zo goed mogelijk opvolgen. Je kunt afspreken dat elk kind vijf levens heeft. Voer je het verkeerde commando uit, of ben je te langzaam, dan verlies je een leven. Je kunt ook spelen dat de eerste die de beweging fout uitvoert, de nieuwe spelleider is.
3. Alle vogels vliegen
De kinderen hebben hun handen plat op tafel of op hun schoot liggen. Wanneer de leerkracht zegt: 'alle vogels vliegen' moet iedereen met de armen in de lucht 'fladderen'. Maar wordt er een onmogelijke combinatie genoemd, bv. 'Alle auto's vliegen', dan moeten de handen op tafel blijven liggen. In snel tempo worden zo wel en niet vliegende dieren of dingen genoemd: alle tafels vliegen, alle adelaars vliegen, alle stoelen vliegen, etc. Wie zijn handen omhoog steekt bij iets wat niet kan vliegen is af. Hierbij kun je variëren in bewegingen zoals zwemmen en niet-zwemmen. Alle bomen zwemmen, alle mensen zwemmen. Of bewegen en stil staan. Alle huizen bewegen, alle scholen staan stil.