Onderbouw
Dit is het liedje wat ik bij de les heb gebruikt.
Foto van de uitvoering.
Verantwoording les:
"Engels horen en zien we overal. Ook jonge kinderen komen er al voortdurend mee in aanraking. Via tv, iPad en smartphone bijvoorbeeld. Engels maakt dus al onderdeel uit van hun wereld, en is minder vreemd voor ze dan we geneigd zijn te denken. Een bijkomend voordeel is dat de meeste kinderen vaak als vanzelf gemotiveerd zijn om deze taal te leren." (Malmberg, 2000)
Engels is dus erg belangrijk en wordt ook steeds belangrijker. Daarom wordt het nu op veel scholen ook al bij de kleuters aangeboden.
Dit was de eerste les die ik gaf met instrumenten en de eerste keer met boomwhackers. "Boomwhackers zijn melodische slaginstrumenten. Het zijn gekleurde plastic buizen die geluid maken door ergens tegenaan te slaan. Tegen de tafel, op de vloer, maar ook op je eigen lichaam zoals je been of je hoofd. Je kunt ze ook net als bij een xylofoon met stokken bespelen. De lengte van de buis bepaalt de toon die uit de boomwhacker komt. Hoe langer de buis, hoe lager de klank. Door twee boomwhackers tegen elkaar aan te slaan kun je een samenklank bewerkstelligen." (Ruardi, 2020)
Ik heb er bewust voor gekozen de kinderen eerst het liedje te laten luisteren voordat ik de instrumenten ging uitdelen. Zo konden ze het liedje eerst goed tot zich nemen zonder dat ze afgeleid waren door de boomwhackers.
Feedback mentor Renske Swierstra:
Tijdens de nabespreking van je les vertelde je dat Luuk het instrument een aantal keren expres op de grond liet vallen. Je hebt duidelijk aangegeven wat er zou gebeuren als hij het nog eens zou doen, dit heeft gewerkt en Luuk deed de rest van de les goed mee. Als Luuk het instrument wel nog een keer had laten vallen, wat had je dan gedaan?
Slim dat je de kinderen eerst even het instrument laat uitproberen. Het is voor kleuters lastig om een instrument te krijgen en er eerst niks mee te mogen. Hierna heb je uitgelegd hoe jij wil dat de kinderen met de instrumenten omgaan, je was duidelijk en consequent.
Ik voelde dat je genoeg controle over de groep had en ik wilde je het vertrouwen geven, daarom ben ik tijdens je les even weggelopen.
Tijdens de nabespreking van je les heb je aangegeven waar je trots op was en tijdens een volgende les weer zou doen. Ik heb het idee dat je al goed aan het bovengenoemde doel werkt!
De kinderen vonden de les erg leuk en vroeger later op de dag of je het liedje nog eens aan wilde zetten!
Eigen reflectie:
Het doel van de les is bereikt. De kinderen hebben de kleuren van de regenboog in het Engels geleerd. Er zullen er altijd een aantal zijn die sommige kleuren nog niet kennen. Ook gaven ze aan dat ‘purple’ en ‘yellow’ lastige woorden zijn. Dus hiermee moet nog extra geoefend worden.
Door de boomwackers pas uit te delen nadat ik het liedje even liet luisteren konden de kinderen het hele liedje 1 keer goed meekrijgen en werd er niet doorheen gespeeld. Dit was fijn, zo ontstond er rust. Dit wil ik de volgende keer net zo doen.
In mijn uitleg was ik duidelijk, we spelen niet als ik de boomwackers nog aan het uitdelen ben. Als dit wel gebeurde sprak ik de kinderen daar meteen kort en consequent op aan en zei ‘wie hoor ik’. Dit werkte goed, het was rustig in de klas. Toen iedereen een boomwacker had gekregen liet ik ze het even proberen zodat die ‘spanning’ eruit was. Ik vertelde dat ze harder moesten spelen en nog harder, dit hielp want nu hadden de kinderen die al van plan waren om er hard mee te spelen, dit alvast even gedaan. Ik vind het belangrijk om een volgende keer ook weer consequent te blijven.
Middenbouw
Verantwoording les:
Deze les heb ik zelf niet gegeven omdat ik op dit moment bij de kleuters stage loop.
"Elke leerling is meertalig: hij hoort en ziet meer talen of woorden in andere talen om zich heen, spreekt soms andere talen met familie of vrienden, leert een vreemde taal op school. Alle woorden en zinnen die een leerling in andere talen kan verstaan of gebruiken, vormen zijn meertalige repertoire." (“Meertaligheid”, z.d.)
Het is erg belangrijk voor de leerlingen met een andere thuistaal om het Nederlands te leren. Maar het is natuurlijk ook belangrijk om je eigen thuistaal te blijven spreken en deze taal te delen met anderen. Zo leren de andere (Nederlandse) leerlingen wat over andere verschillende (thuis)talen.
Ik heb voor een samenwerkingsvorm gekozen zodat de kinderen samen kunnen overleggen en van elkaar kunnen leren. "De kinderen zoeken samen naar een oplossing en helpen elkaar. De gedachte hierachter is dat zowel de zwakke als de sterke kinderen hiervan leren." (“Samenwerkingsvormen - uitleg begrippen onderwijs”, z.d.)
Onderbouw
Dit is het liedje/filmpje die ik heb gebruikt bij deze les.
Kerndoel 13: De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken Engelse teksten.
Verantwoording les:
Het zit in de aard van een kind om te bewegen. Dit begint al bij de moeder in haar buik. "Als peuter en kleuter loopt hij, rent hij, speelt hij en ontdekt de wereld. Maar eenmaal op school gekomen wordt er van de kleuter verwacht dat hij stil op zijn stoel zit." (Blythe, 2013, pp. 1–3) Daarom wordt het bewegen in de klas vooral bij de kleuters steeds meer gestimuleerd. Beweging maakt deel uit van de natuur van het kind. "Hij leert om te ervaren, om nieuwe dingen in te prenten. Beweging voedt het jonge brein en maakt hem alert en weerbaar." (Blythe, 2013, pp. 1–3)
Bij Engelse lessen voor kleuters is het juist leuk en leerzaam om de werkvormen zoveel mogelijk af te wisselen. Daarom heb ik bij deze les gekozen voor een beweegactiviteit en een liedje. Het leren van een andere taal bij kleuters gaat altijd spelenderwijs. De concentratie zakt bij kleuters eerder weg en daarom heb ik ervoor gekozen om de les niet langer dan 15 minuten te laten duren.
Kinderen leren van herhaling dus in de afsluiting van de les herhaal ik de geleerde woorden over het lichaam nog een keer. Ik vraag de kinderen de lichaamsdelen die ik in het Engels benoem nog eens aan te wijzen en of ze zelf het woord voor een bepaald lichaamsdeel nog weten. "Door herhaling wordt informatie op geslagen in het langetermijngeheugen. Door herhaling en training worden beetje bij beetje handelingen geautomatiseerd." (Wouda |, 2017)
Feedback mentor Renske Swierstra:
Leuk om de les te beginnen met het dansje, het is een pakkende inleiding waarbij de leerlingen ook nog even lekker in beweging zijn. Het was een goede keuze om het spel ‘Simon says’ eerst in het Nederlands te proberen. De leerlingen moesten duidelijk even oefenen met de regels van het spel. Hierna heb je het in het Engels geprobeerd, misschien was het nog handig geweest om de Engelse woorden kort te herhalen. Sommige leerlingen kenden de Engelse woorden niet en vonden het spel hierdoor erg lastig.
In je lesbeschrijving staat dat een leerling mag proberen om een commando te geven. Dit heb je niet gedaan, geeft niks. Misschien leuk voor een volgende les. Na de les mochten de kinderen naar buiten, je liet de kinderen gegroepeerd naar buiten gaan door een kleur in het Engels te noemen. Leuke manier om je les zo af te sluiten. Misschien had je als afsluiting nog een aantal andere lichaamsdelen bij langs kunnen gaan of een kunnen checken of ze de lichaamsdelen van het liedje al kenden.
Eigen reflectie:
Er is aan het doel van de les gewerkt, ik denk dat sommige kinderen een aantal van de lichaamsdelen wel heeft geleerd in het Engels en anderen niet.
Ik had nog wat van de lichaamsdelen kunnen herhalen na het liedje. Zodat ze de lichaamsdelen ook allemaal nog een keer hebben gehoord. Ook had ik nog een andere leerling de commando’s willen laten geven maar ik vond de tijd te krap en had het idee dat ze al een beetje op waren. Dus dit wil ik een volgende keer nog doen.
Ik heb een aantal keer tegen de kinderen gezegd dat ze het goed deden in het algemeen. Indiviudeel heb ik niet zo heel veel complimenten gegeven. Dit betekent dat ik voor een volgende les hier nog meer op wil letten. De kinderen individueel positief te complimenteren helpt de anderen weer om ook hun best te doen.
Onderbouw
Verantwoording les:
Een les buiten vinden de kinderen altijd erg leuk en vrij daarom heb ik ervoor gekozen om de uitleg binnen te geven. Een buiten les is erg belangrijk uit een onderzoek over het belang van buitenles voor het kinderbrein blijkt "Dat onder andere met meer sport en spel, meer beweging, een beter lichaamsbesef en meer vrije speeltijd leerlingen cognitief beter kunnen presteren. Basisschoolleerlingen die buiten hebben gespeeld gedragen zich beter in de klas, ze zijn taakgerichter. Daarnaast presteren kinderen die tijdens het leren hun lichaam gebruiken beter in de les." (“Onderzoek naar buitenlessen”, z.d.)
Uiteindelijk was het weer helaas te slecht om de les buiten te doen dus heb ik ervoor gekozen hetzelfde spel binnen te doen. Ik kon gebruikmaken van het lokaal en de gang. Over deze ruimtes heb ik de hoepels over verdeeld. Door minder ruimte werd het spel hierdoor wel wat minder bewegelijk natuurlijk. Daarom heb ik deze les nog een latere keer in de speelzaal kunnen geven tijdens de gymles. Dit ging al een stuk beter. Tijdens die les konden de kinderen vrijer rondrennen omdat er meer ruimte was.
Feedback mentor Renske Swierstra:
Als je aan je instructie begint, zijn er kinderen aan het lopen, wiebelen en kletsen. Je mag van de kinderen aandacht eisen. Wees duidelijk wat het gedrag in de kring moet zijn, ze weten namelijk best wat de regels zijn tijdens een uitleg.
Misschien had je de hoepels al neer kunnen leggen terwijl de kinderen aan het opruimen waren na de werkles. De kinderen moeten nu wachten en worden hierdoor onrustig. Je had ze ook een opdracht aan de leerlingen kunnen geven terwijl jij in de gang aan het klaarleggen was.
Wat verwacht je van de kinderen tijdens het spel? Wat voor stem mogen ze gebruiken in de gang, lopen of rennen?
Je staat op een slimme plek, in de deuropening. Zo kan je de leerlingen in de klas en in de gang in de gaten houden.
Was er een andere manier geweest om de kaartjes uit te delen?
De kinderen hebben veel lol tijdens het spel en zijn erg betrokken. Voor een aantal jongste kinderen was het wel wat lastig, hoe had je deze kinderen kunnen helpen?
Hoe had je de les met de leerlingen kunnen evalueren?
Eigen reflectie:
Ik heb het doel van de les bereikt. De kinderen hebben geteld aan de hand van getalbeelden. Veel van de kinderen uit groep 2 weten al hoe de getallen tot 20 eruitzien. Veel uit groep 1 weten al hoe de getallen tot 10 eruitzien. Sommigen vinden dit nog lastig.
Ik vond het begin van de les een beetje rommelig gaan omdat ik de 20 hoepels met cijfers nog moest neerleggen toen de kinderen al in de kring zaten. Dit had ik beter eerder kunnen doen of ze een opdracht kunnen geven voor de tijd dat ik weg was. De kinderen moesten nu namelijk op mij wachten. Ook had ik de les nog wat gezamenlijker willen afsluiten. Maandag (stageweek) ga ik deze les opnieuw geven dus dan ga ik het klaarzetten en afronden zeker anders doen.
De les is geen buitenles geworden i.v.m. het weer, maar het was ondanks dat nog steeds een vrije les. We hebben het lokaal en de gang nu gebruikt voor de hoepels met de cijfers. Dit ging eigenlijk best goed. Pas op het einde toen de kaartjes op waren en sommige kinderen nog bezig waren, werd het onrustig in de klas en was er een deel aan het klieren in het lokaal en een deel nog druk bezig op de gang. Dit wil ik een volgende keer anders aanpakken. Misschien dat de kinderen iets in tweetallen kunnen doen of een opdracht meegeven voor als ze klaar zijn.
Bovenbouw
Kerndoel 54: De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
Verantwoording les:
Beeldend onderwijs (vooral in de bovenbouw, waar vakken als rekenen en taal belangrijker zijn als voorbereiding op het vo) is een vak wat vaak vergeten of uitgesteld wordt. Maar het kan een heel waardevol en leerzaam vak zijn.
"Een vak waar je op veel manieren plezier van kunt hebben: lekker werken met je hoofd én je handen, het ontdekken en ervaren van zoiets als schoonheid, het vertrouwd raken met onze rijke kunst- en vormgevingstraditie en die van anderen." (“De basis van de creatieve industrie: Het beeldend onderwijs!”, 2011)
Kinderen kunnen hun fantasie gebruiken en dit delen met anderen.
"Geef jonge kinderen een vel papier en een potlood of verf, en sta verbaasd over hoe raak en ongecompliceerd zij hun wereld weergeven. Niet voor niets zijn kindertekeningen bronnen van inspiratie voor grote kunstenaars als Picasso en Karel Appel om er maar enkele te noemen." (“De basis van de creatieve industrie: Het beeldend onderwijs!”, 2011)
Deze les heb ik ontworpen aan de hand van het werk van designer Gianluca Gimini. Op zijn website heeft hij een Velocipedia project gemaakt. Hij heeft hierbij mensen tekeningen van fietsen laten maken en deze met behulp van computer designing tot leven gebracht.
Ik heb tijdens deze les iets soortgelijks gedaan. Ik heb de kinderen eerst uit hun hoofd een fiets laten tekenen en daarna de werkelijkheid laten zien om dat vervolgens na te laten tekenen. Zo kunnen de kinderen eerst goed hun eigen interpretatie laten zien. Het is leuk om te zien hoe bij elk kind een fiets er anders uit ziet in hun hoofd. Dit is eigenlijk een psychologische test. Je brein denkt dat een fiets er zo uit ziet, maar dat is eigenlijk niet echt zo. (Gianluca Gimini, 2020)
Leerlingen leren dat beelden een eigen taal spreken. Door de 'bril van beeldend onderwijs' ervaren zij wat beelden kunnen uitdrukken. Maar bovenal leren ze over zichzelf; hoe ze hun waarnemingen, hun ervaringen, hun gevoelens, hun gedachten, hun fantasieën en hun ideeën in beelden kunnen vormgeven.(“Beeldend”, z.d.)
Dus beeldende vorming is ook taal. Ook wordt er aan deze les een taalonderwerp verbonden. Namelijk 'karaktereigenschappen' , een kernmerk wat bij iets of iemand past.
Onderbouw
Verantwoording les:
Deze les hoort bij het taaldomein ‘mondelinge taalvaardigheid’. “Deze vaardigheden zijn nodig om in de samenleving te functioneren. Thuis, op school, onderweg, in een groep, een winkel, op het werk. Naar anderen luisteren, deelnemen aan een gesprek, je mening kenbaar maken, een boodschap overtuigend overbrengen, een gerichte vraag om informatie stellen. Bovendien is mondelinge taalvaardigheid de basis van schriftelijke taalvaardigheid.” (Expertisecentrum Nederlands, 2010)
Bij deze les leren de kinderen woorden herkennen en onderscheiden, door goed te luisteren. Deze les is ook alvast een voorbereiding op het inzetten van een luisterstrategie om een luisterdoel te bereiken. Dit gaan de kinderen in hogere groepen nodig zijn. “Luisteren is niet alleen ‘horen’. Luisteren vergt cognitieve inspanning omdat de luisteraar actief nadenkt over wat hij hoort, en die informatie verwerkt. Actief luisteren wordt daarom ook aangeduid als begrijpend luisteren.” (Beek, A. van der, Hoogeveen, M., & Prenger, J. ,2015)
Het doel wat ik gekozen heb voor deze les is; ‘De kinderen de verschillen tussen woorden laten onderscheiden door middel van goed luisteren.’ Dit is een vakspecifiek doel. Als didactische werkvorm heb ik gekozen voor een interactievorm in een kringopstelling. Vaak zitten de kleuters tijdens lessen in een kringopstelling omdat je hierdoor de aandacht van alle kinderen kunt krijgen.
Feedback mentor Renske Swierstra:
Je hebt de les binnen het thema ‘familie’ getrokken, samen met de kinderen heb je de voorkennis op gehaald. Misschien had je ze zelf nog meer woorden kunnen laten bedenken.
Je hebt de les op een prima manier ingeleid, twee woorden noemen, de kinderen mochten de woorden herhalen, hierdoor waren ze betrokken. Ze konden allemaal meedoen met de inleidende activiteit.
Het aangeven of de woorden hetzelfde zijn, werkt prima met de duimen. Heb je nu een goed beeld van wat de kinderen kunnen? Heeft de hele groep het doel behaald?
De kinderen willen graag vertellen over hun eigen broertjes en zusjes. Je zorgt er voor dat de kinderen naar jou luisteren door op een rustige manier om de aandacht te vragen. Je zegt: ‘Ga maar even zitten’, “Luister nu maar weer even naar mij’. Op andere momenten ga je rustig door met je verhaal en worden de leerlingen vanzelf stil.
De leerlingen vinden het erg lastig om te vertellen wat ze geleerd hebben, het is een abstracte vraag voor kleuters. Ze weten het wel, maar kunnen het nog niet verwoorden.
Wat vond je van de duur van de les?
Had je meer woorden kunnen aanbieden? Variatie in aantal klankgroepen (zus, broer, familiefeest, familieauto, haarkleur, huidskleur)
Eigen reflectie:
Ik heb het doel van de activiteit bereikt, het lukte de kinderen om woorden auditief te onderscheiden. Dit zag ik aan de resultaten bij het ‘duimen’ spel. Op een enkeling na lukte het alle kinderen om hun duim op het goede moment omhoog te steken en op het goede moment omlaag te steken.
De activiteit was aardig kort, mede doordat de kinderen het al snel door hadden. Ik vond het belangrijk dat ik me hield aan de opdracht. Ik had misschien een differentiatie kunnen toevoegen om het iets moeilijker te maken voor de wat oudere kinderen of een variatie waardoor de opdracht een beetje anders zou worden.
Mijn leerdoel was vrij breed omdat het de eerste les was die ik gaf aan kleuters. Voor de volgende keer wil ik het leerdoel iets specifieker maken.