Verpleegkundige handeling: B1
Zorg voor een rein uniform en verzorgd voorkomen ((aangepast schoeisel, verzorgde haren, kort geknipte nagels, geen kunstnagels, geen nagellak, geen juwelen, geen horloge)
Pas handhygiëne toe volgens de richtlijnen FOD
Verzamel voldoende informatie over de zorg en zorgvrager: eerdere ervaringen,laatste gemeten waarde, plaats, houding.....
Bloeddrukmeter
Stethoscoop
Ontsmettingsalcohol en gaasjes
Pen en papier
Klop voor het naar binnen gaan en wacht zo mogelijk op antwoord
Zorg voor voldoende privacy (aanwezigheidslichtje, gordijnen, …)
Zorg voor voldoende licht, ruimte, …
Begroet de zorgvrager met naam, stel jezelf voor
Vraag bezoekers de kamer te verlaten
Informeer de zorgvrager over de zorg die je komt geven: indicatie
opmerking:
de bloeddruk wordt gewoonlijk gemeten aan de linker armslagader
niet meten aan de arm met infuus, wonde, verlamming, klieruitruiming…
meet de bloeddruk steeds best aan dezelfde arm en in dezelfde houding
volg bij gebruik van elektronische bloeddrukmeter de gebruiksaanwijzig van het toestel
Soms is de houding van de zorgvrager en de plaats waar de bloeddruk genomen moet worden, bepaald door medische toestand. Verzamel daarom ook gegevens over de zorgvrager met betrekking tot de zorg o.a. afwijkingen ter hoogte van de arm, zoals een wonde, infuus, arterioveneuze fistel, subcutaan poortsysteem verbonden met de vena, oedemen, mastectomie met okselkliertoilet, verlamming, ... en gegevens over de zorg: o.a. of er een medisch voorschrift is voor bv. frequentie bloeddruk meting, bloeddruk liggend/staand, postprandiaal (1 1⁄2 u na de maaltijd) of na inname van medicatie,...
Het is belangrijk het resultaat van de vorige meting te kennen.
Laat de arm van de zorgvrager ontspannen neerliggen op hartniveau met de handpalm naar boven gericht en gestrekt. Benen van de zorgvrager mogen niet gekruist zijn.
Dit kan de meting beïnvloeden:
Spierspanning kan de diastolische druk opdrijven.
Het hartniveau weerspiegelt het beste de centraal arteriële druk.
Vraag aan de zorgvrager om een ontspannende houding aan te nemen: liggend, zittend, staand
Vraag/help de zorgvrager de bovenarm te ontbloten
Het is aangewezen om geen kledingstukken tussen de manchet en de huid te laten. De kledij van de zorgvrager mag niet knellen ter hoogte van de bovenarm.
Ondersteun de arm ( arm eventueel op kussen) en leg hem op hartniveau met de handplam naar boven gericht en gestrekt
Vraag aan de zorgvrager om tijdens de meting niet te spreken of te bewegen
Je de bloeddruk correct kan horen.
Een automatische/elektronische bloeddrukmeting kan correct verlopen.
Breng de manchet correct aan:
De binnenmanchet heeft het best een lengte die de arm omsluit. Dat kan je meestal controleren op de buitenmanchet (het uiteinde van de manchet moet tussen de twee witte markeerlijnen vallen). Neem, wanneer de zorgvrager corpulent is, een grotere maat van bloeddrukmanchet. Bij gebruik van een te smalle manchet t.o.v. de bovenarm, is er te veel druk nodig om de arteria te comprimeren waardoor de bloeddruk overschat wordt.
Verwijder de aanwezige lucht uit de manchet
Leg manchet met de onderzijde 2 tot 3 cm boven de elleboogplooi, evalueer de manchetbreedte en neem eventueel een aangepaste maat
Breng de manchet glad en stevig rond de bovenarm aan zonder de arm af te knellen, (geen kledingstukken tussen de manchet en de huid, de kledij mag niet knellen ter hoogte van de bovenarm)
Zorg ervoor dat de manchet met het midden van de binnenmanchet ter hoogte van de arteria brachialis (ulnaire zijde) ligt
Plaats de oordoppen van de stethoscoop in je oren, in de richting van de gehoorgang
Plaats de membraan van de stehoscoop in de elleboogplooi ter hoogte van de arteria brachialis
Activeer zo nodig de membraan van de stethoscoop voor het plaatsen (enkel van toepassing indien een draaibare kop aanwezig is voor hoge en lage tonen).
De membraan van een stethoscoop zonder draaibare kop mag je eventueel onder de manchet plaatsen.
Zorg ervoor dat de leidingen vrij hangen, zodat je geen bijgeluiden hoort
Ga na of het ventiel gesloten is, pomp de manchet op tot ongeveer 30 mmHg boven de te verwachten waarde, indien je de waarde vooraf niet kent: palpeer de arteria radialis terwijl je de manchet oppompt tot 20 mmHg boven het punt waarop de polsslag verdwijnt
Open het ventiel voorzichtig, waardoor de druk in de manchet geleidelijk vermindert
Lees de waarde op de manometer af op het moment dat je de eerste harttonen hoort: dit is de systolische bloeddrukwaarde
Onderbreek het dalen van de manchetdruk niet om door opnieuw oppompen meer zekerheid te krijgen over het niveau van de systolische of diastolische druk. Door te langdurige stuwing kunnen te hoge waarden afgelezen worden.
Lees de waarde op de manometer af op het moment dat de harttonen verdwijnen: dit is de diastolische bloeddrukwaarde
Aflezen gebeurt tot op 2 mmHg nauwkeurig (niet afronden).
Indien je geen harttonen hoort of in geval van twijfel kan de meting na 1 minuut herhaald worden. Maak de manchet dan volledig leeg van alle lucht, controleer of ze goed aanligt en herbegin vanaf nulstand. Of verwijder eventueel de manchet volledig, leg ze terug aan en herbegin.
Laat de rest van de lucht snel ontsnappen door het ventiel volledig te openen, maak de manchet los en verwijder de stethoscoop
opmerking:
Indien je geen harttonen hoort of in geval van twijfel kan de meting na 1 minuut herhaald worden ( verwijder de manchet volledig, leg ze terug aan en herbegin)
Indien de auscultatoire methode weer niet lukt, kun je eventueel de palpatoire methode toepassen om de systolische druk te bepalen: plaats je vingers ter hoogte van de arteria radialis, pomp de manchet op tot 20mmHg boven het punt waarop de polslag verdwijnt, laat manchet langzaam leeglopen en kijk ondertussen naar de manometer, het moment dat je de pulsaties voelt ter hoogte van de arteria radialis komt overeen met de systolische druk
Noteer de correcte waarden (vergelijk en beoordeel het resultaat van je observatie met voorgaande rapporteringen en standaardwaarden)
Informeer de zorgvrager over het resultaat, let op afspraken hierover
Help/verzorg de kledij van de zorgvrager en geef hem/haar terug een comfortabele houding
Ga na of de zorgvrager nog vragen heeft en/of nog iets nodig heeft
Plaats het oproepsysteem, het bedieningspaneel van het bed en de voorwerpen van de zorgvrager binnen handbereik
Open de bedgordijnen, doe het aanwezigheidslichtje uit
Reinig en desinfecteer de stethoscoop
Laat de manometer regelmatig ijken
Pas handhygiëne toe volgens de richtlijnen FOD
Rapporteer schriftelijk in verpleegdossier (cmHg of mmHg, de houding, de plaats) en eventueel mondeling zeker bij afwijkende waarde, verwittig zo nodig de arts
Vermeld zo nodig de houding van de zorgvrager bij de opname.
Bij afwijkende waarde: rapporteer onmiddellijk mondeling aan de verantwoordelijke arts of verantwoordelijke zorgverlener en plan verdere acties.
laatste aanpassing: Van Dooren 9/12/2025