-02- plaatsen van een perifere I.V.-kathether

plaatsen van een perifere I.V. katheter en toedienen van een isotonische zoutoplossing: B1-handeling

toediening van alle andere vloeistoffen: B2-handeling

voorbereiding

verplegende

    • Zorg voor een verzorgd voorkomen.

    • Pas handhygiëne toe volgens de richtlijnen.

    • Verzamel de nodige informatie in het verpleegdossier en bijsluiter of compendium over de zorgvrager (algemene gegevens, indicatie, allergie, inname anticoagulantium) en de medicatie: (voorschrift, samenstelling, tijdstip, dosis, toedieningsweg, vervaldatum, toedieningssnelheid, aard en hoeveelheid oplos- en verdunningsvloeistof, houdbaarheid na oplossing, incompatibiliteit met andere geneesmiddelen of infuusvloeistof, bijwerkingen, andere instructies).

    • Bereken de inloopsnelheid.

materiaal

    • Verzamel het juiste materiaal: klaargemaakt infuus (zie stappenplan 'voorbereiden van een infuus'), gedesinfecteerd dienblad of infuuskar, bedbeschutting, ev. scheermateriaal, knelband, alcoholische ontsmettingsmiddel voor de punctieplaats,niet steriele handschoenen, steriele kompressen, nierbekken, katheters, fixatiemateriaal, afdeksysteem, infuusstaander, ev. infuuspomp of spuitpomp, naaldcontainer.

    • Controleer de vervaldatum van het steriel materiaal.

kamer

    • Zorg voor voldoende privacy (aanwezigheidslichtje, gordijnen).

    • Zorg voor voldoende licht en ruimte.

    • Breng het bed op de juiste hoogte.

    • Plaats het materiaal binnen handbereik en in de nabijheid van de punctieplaats.

    • Plaats de infuusstaander met het infuus nabij de punctieplaats en hang de leiding in bereik. Het infuus dient 50 à 70cm hoger te hangen dan de punctieplaats.

    • Plaats een stoel naast het bed.

zorgvrager

    • Controleer naam en geboortedatum van de zorgvrager.

    • Informeer de zorgvrager over de indicatie, de interventie en de werkwijze.

    • Breng de zorgvrager in een gemakkelijke houding, zorg dat de arm goed ondersteund is.

    • Scheer eventueel de punctieplaats, gebruik liefst de niet dominante-hand.

uitvoering

    1. Maak de punctieplaats vrij.

    2. Kies een geschikte ader. Gebruik hiervoor eventueel de knelband. Maak de knelband los zodra je een ader gevonden hebt.

    3. Indien er geen venen zichtbaar of voelbaar:

    4. ▪ laat de arm goed naar beneden hangen naast het bed

    5. ▪ laat de zorgvrager zijn hand enkele malen openen en sluiten (pompen)

    6. ▪ breng lokale warmte aan door hand of voorarm in warm water te plaatsen.

    7. Plaats bedbeschutting.

    8. Plaats een nierbekken in bed.

    9. Leg kleefpleister klaar.

    10. Pas handhygiëne toe volgens de richtlijnen.

    11. Breng de knelband, ongeveer 10 cm hoger dan de prikplaats, aan.

    12. Bereid de punctieplaats voor:

    13. ▪ zoek door middel van palpatie de goed aanprikbare vena,

    14. ▪ laat de vene opzwellen door de zorgvrager zijn hand te laten openen en sluiten en/of door over de vena een strijkende beweging te maken in de richting van het hart

    15. ▪ controleer eventueel de pols

    16. Open het pakje met 5 steriele kompressen en plooi het open.

    17. Doe ontsmettingsmiddel op 2 kompressen.

    18. Doe niet steriele handschoenen aan.

    19. Open de verpakking van een katheter met gepaste Gauche en houd de katheter met de punt naar beneden en het snijvlak naar boven.

    20. Ontsmet de punctieplaats zeer uitgebreid en gedurende minstens 15 seconden met die hand waarmee je niet prikt. De vingertoppen van deze hand worden zo ontsmet.

    21. Laat de ontsmettingsstof opdrogen.

    22. Stabiliseer de venen: druk met de duim onder de punctieplaats om het huidoppervlak te spannen en de vene te stabiliseren.

    23. Breng de katheternaald in een rechtlijnig verloop van de ader en parallel met de ader.

    24. Doorprik de huid onder een hoek van +/- 30°, schuif de katheter met naald verder tot in de ader. Het binnendringen in de ader voel je aan een vermindering van de weerstand, en er is ook bloedterugvloei via de naald merkbaar.

    25. Trek de naald 2 cm terug en schuif de katheter voorzichtig door in de ader. Los eventueel de knelband lichtjes om de weerstand te verminderen.

    26. Controleer op hematoomvorming of zwelling.

    27. Los de knelband volledig.

    28. Leg een steriel kompres onder het aanzetstuk van de naald en verwijder de mandrijnnaald terwijl je met 2 vingers het verloop van de vene dicht drukt. Breng de mandrijnaald onmiddellijk in de naaldcontainer.

    29. Schakel met je andere hand het luer-lockaanzetstuk van de infuusleiding aan.

    30. Open de rolklem van de infuusleiding volledig en observeer op onderhuidse zwelling; houd de katheter steeds onbeweeglijk; als er geen zwelling optreedt, sluit de rolklem dan een weinig af.

    31. Verwijder, indien alles in orde is, de kompres onder de katheter en maak de punctieplaats zuiver.

    32. Fixeer katheter en leiding met aangepaste verbandjes en kleefpleister. Controleer via een heveltest of de katheter correct geplaatst is.

    33. Trek jouw handschoenen uit.

    34. Dek het katheterinsteekpunt steriel af. Noteer ev. de datum op het eindverband.

    35. Regel de druppelsnelheid volgens voorschrift.

    36. Indien de punctiestreek de neiging heeft tot afkoeling kan je ze lichtjes bedekken zonder de leiding af te klemmen of de I.V.-katheter te bewegen.

nazorg

zorgvrager

    • Geef de zorgvrager een comfortabele houding.

    • Informeer de zorgvrager over mobiliteit.

    • Ga na of de zorgvrager nog vragen of noden heeft.

    • Oefen toezicht uit op het infuus en verleen indien nodig zorg bij het optreden van complicaties.

kamer

    • Breng het bed weer op de juiste hoogte.

    • Open bed- en raamgordijnen.

    • Plaats de infuusstaander zo dat de zorgvrager het verloop van het infuus kan volgen indien hij/zij dit wenst.

    • Plaats het oproepsysteem en het bedieningspaneel van het bed binnen handbereik.

    • Doe het aanwezigheidslichtje uit.

materiaal

    • Ruim het gebruikte materiaal op gepaste wijze op.

verpleegkundige

    • Pas handhygiëne toe volgens de richtlijnen.

    • Rapporteer schriftelijk in het verpleegdossier en mondeling aan de verantwoordelijke verpleegkundige: datum, uur en infuusplaats, verdere observaties en zorgen.

Bronnen:

    • Medische verpleegkunde (2013). Onuitgegeven nota's bij een cursus voor het tweede jaar van de opleiding verpleegkunde. Hoger Instituut voor Verpleegkunde Sint Elisabeth Turnhout.

    • Ghekiere, V., Nelissen, G., Vander Stockt, D. & Wouters R. (2011). Infusiebeleid voor verpleegkundigen. Leuven: ACCO.

    • KHK, Departement Gezondheidszorg Campus Lier, Sint Aloysiusinstituut voor Verpleegkunde, Vierde Graad Verpleegkunde Lier. (2010). Stappenplannen, Technisch Verpleegkundige Verstrekkingen. Maarssen: Elsevier.

    • Van Boxtel T. & Spieker P. (2009). Infuus inbrengen bij de moeilijk te prikken patiënt. Nurse academy, 1 (1), 28-32.

Laatste aanpassing: H. Gemoets 04/06/2014