-17- continu sondevoeding via toedieningssysteem

Verpleegkundige handeling: B1

Voorbereiding

Verpleegkundige

• • Zorg voor een rein uniform en verzorgd voorkomen (aangepast schoeisel, verzorgde haren, kort geknipte nagels, geen kunstnagels, geen nagellak, geen juwelen, geen horloge)

  • Pas een correcte handhygiëne toe volgens de richtlijnen

  • Verzamel voldoende informatie over de zorg en de zorgvrager: welke sondevoeding, toe te dienen hoeveelheid ....

materiaal

• • toedieningsysteem

  • sondevoeding op kamertemperatuur

  • infuusstandaard

  • nierbekken

  • iets om de sonde makkelijk af te sluiten (bv. gevensterde kocher)

  • spuit 20 ml

  • stethoscoop

  • spuit 60 ml

  • glas met water (dit is meestal reeds op de kamer)

  • doosje wegwerp zakdoekjes (dit is meestal reeds op de kamer)

  • afsluitdopje (dit is reeds op de kamer)

  • handdoek of servet (dit is meestal reeds op de kamer)

  • eventueel tussenzetstuk sondevoeding- sonde

kamer

• • Klop voor het binnengaan en wacht – zo mogelijk – op antwoord van de zorgvrager

  • Steek het aanwezigheidslichtje aan en sluit de bed- en raamgordijnen

  • Controleer of de kamertemperatuur voldoende hoog is Sluit indien nodig de ramen om afkoeling te vermijden

  • Creëer een werkomgeving met voldoende licht en ruimte

  • Zet het bed op de juiste werkhoogte

zorgvrager

• • Begroet de zorgvrager met naam en stel jezelf voor

  • Vraag eventuele bezoekers de kamer te verlaten

  • Informeer de zorgvrager over de uit te voeren zorg ( de indicatie, de werkwijze, zijn/ haar mogelijke medewerking)

  • Installeer de patiënt. Stel het bed in op werkhoogte. Bij normaal bewustzijn is het belangrijk dat de patiënt een zittende houding heeft. Bij comateuze patiënten moet het hoofdeinde in 30° worden gezet

Uitvoering

• 1. Controleer de positie van de sonde met de spuit van 20 ml en de stethoscoop

  2. Spoel de sonde door met 30 ml water op lichaamstemperatuur

  3. Klem de dunne voedingssonde af

  4. Hang de sondevoeding aan de infuusstandaard. Bevestig het toedieningsysteem aan de sondevoeding. Vul de druppelkamer van het toedieningsysteem en purgeer de leiding

  5. Schakel het toedieningsysteem aan, aan de dunne voedingssonde van de patiënt. Soms passen de systemen niet op elkaar en is een tussenstukje nodig

  6. Open de dunne voedingssonde

  7. Regel de correcte inloopsnelheid

Nazorg

zorgvrager

• • bed en kledij van de zorgvrager terug in orde brengen

  • comfortabele houding

  • Vraag aan de patiënt hoe hij de voeding ervaart en laat hem zijn gevoelens uiten

kamer

• • veiligheid: bed op juiste hoogte

  • veiligheid - zelfzorg: oproepsysteem, bediening bed, afstandsbediening TV, … binnen handbereik

  • gordijnen open - beletlichtje uit

materiaal

• • afval in juiste vuilbak - materiaal in ontsmetting of recipiënt

  • werkblad ontsmetten

verpleegkundige

• • handhygiëne (bij het verlaten van de kamer EN na het opruimen van je materiaal

  • rapporteren

laatste aanpassing: 05/01/2014