De verwarring over seksualiteit

De verwarring over seksualiteit

Rudolf Dreikurs

Seksualiteit heeft altijd al de mensheid in verwarring gebracht. Deze verwarring leidde een hardnekkig en fel bestaan en daarom heeft men gedacht dat seksualiteit en sociaal leven onverenigbaar zijn. In de loop der tijden werden veel theorieën ontwikkeld om de " innerlijke" tegenspraak tussen seksualiteit en moraal , geestelijke en sociale integriteit te verklaren. Voor de katholieke kerk is seksualiteit het allergrootste kwaad, de ''erfzonde", waaronder de hele mensheid lijdt. Sinds kort heeft men aandacht voor het psychoanalytische concept van Freud: hij veronderstelt dat het maatschappelijke leven de "natuurlijke'' geslachtsdrift onderdrukt en doordat vele verschijningsvormen van deze drift onderdrukt worden, ontstaat een poel van antisociale impulsen, die de sociale instelling van het individu, maar ook van groepen mensen, in de weg staan onder voortdurende bedreiging van de sociale harmonie en de sociale vrede.

Bestaat er een bevredigende oplossing van het sociale vraagstuk?

Dat de seksuele verwarring groter is dan ooit te voren, tonen de wijdverbreide moeilijkheden en fouten in het huwelijk, het groeiende aantal scheidingen, de overal heersende seksuele honger en de overmatige belangstelling voor het seksuele bij onze tijdgenoten, de groei van het aantal seksuele delicten en criminaliteit op dit gebied, maar ook de verhevigde strijd tussen de geslachten.

Een goed inzicht in de oorzaken ontbreekt, hoewel aan een groot aantal oorzaken de schuld gegeven wordt. Zelfs wetenschappelijke en filosofische discussies over het probleem seksualiteit laten dezelfde verwarring zien en zijn karakteristiek voor onze tijd. Sommigen stellen het immorele gedrag aan de kaak, het gebrek aan remmingen, het verval van de morele begrippen, terwijl daarentegen anderen de oplossing daarin zoeken dat zij open oog krijgen voor seksuele impulsen en zich van bekrompen en starre ethische opvattingen bevrijden, zelfs zo ver gaan, dat zij tegen het begrip ''zonde'' ingaan. Bij al deze discussies heerst een grote verwarring ten aanzien van de biologische, psychologische en sociale draagwijdte van de seksualiteit. Een duidelijke uiteenzetting van deze factoren schijnt essentieel voor een goed begrip van het probleem, een begrip dat belangrijk is om een juiste poging te wagen om uit de seksuele problematiek te komen. Alleen door een beter inzicht in het mechanisme van de seksualiteit kunnen we hopen, dat we een antwoord krijgen op de even verontrustende als voor het leven belangrijke vragen, zoals: Waarom is seksualiteit een eeuwig raadsel en probleem voor de mensen geweest? Zal een bevredigende oplossing van het seksuele vraagstuk mogelijk zijn en hoe kan een dergelijke oplossing gevonden worden?

Wordt het seksuele leven van de mens door driften bepaald?

We zullen eerst onze blik richten op de biologische feiten. Het is verbazingwekkend te zien, dat zo weinig wetenschapsmensen - om over de leken maar helemaal te zwijgen -deze feiten verstaan, hoewel ze uitstekend beschreven zijn en in hun biologisch mechanisme verklaarbaar zijn. We kennen de organische aard van de geslachtsdrift. We begrijpen het biologisch mechanisme en de feiten over de seksuele prikkeling: we hebben wetenschappelijke methoden voor het probleem van de seksuele bevrediging - maar het lukt ons niet om het wezen van de menselijke seksualiteit te doorgronden. De publieke opinie beschouwt de menselijke seksualiteit op deze manier als identiek aan de seksualiteit bij dieren. Dit is echter een mening die geenszins klopt en niet beantwoordt aan de feiten. Algemeen wordt aangenomen, dat in het dierenrijk twee fundamentele ''natuurdriften'' de overhand hebben, de ene drift voor het behoud van het individu en de andere drift voor de instandhouding van de soort. Honger zet het dier ertoe aan om voedsel te gaan zoeken voor het behoud van zijn individuele bestaan, terwijl de geslachtsdrift ieder dier ertoe aanzet om zich in te spannen voor het behoud van de soort.

Wordt het menselijke bestaan, precies als in het dierenrijk, door deze twee driften geleid? De meeste mensen zouden ''ja" zeggen, en dan zouden ze een fundamentele fout maken.

Driften ontstaan onder sociale controle

Deze oerdriften hebben in het menselijke gedrag een totale wijziging ondergaan, zodat ze hun oorspronkelijke functie en betekenis verloren hebben. Toen de mensheid leerde om nauwe sociale kontakten te leggen, om macht en invloed, gevaar en bedreiging van de omringende natuur af te weren, leerde zij ook de natuur in zichzelf te beheersen. De mensheid is niet meer aan de elementen overgeleverd en ervan afhankelijk, maar beheerst ze in toenemende mate, tot aan het punt waarop zij momenteel het grootste geheim van de natuur ontdekt: de kernenergie, die zij in haar dienst stelt, hetzij voor haar eigen ondergang of voor haar vooruitgang.

Door duizenden jaren maatschappelijk leven, terwijl het gebruik van sociale communicatie en integratie een boven alles verheven motief voor al het handelen werd, heeft de mens geleerd een volledige beheersing van de natuurdriften te verkrijgen, de beheersing van honger en seksualiteit. Maar helaas is hij zich deze beheersing, deze macht niet bewust, terwijl hij er voortdurend gebruik van maakt. Er bestaan echter goede redenen waarom wij ervoor terugdeinzen toe te geven dat we onze begeerten beheersen. Maar we willen eerst eens nagaan, hoe de mens in seksualiteit van andere wezens verschilt.

Met uitzondering van enkele levende wezens die in sterk gebonden sociale organisaties leven, zoals apen, bijen en huisdieren, zijn alle levende wezens in hun seksuele activiteit slechts afhankelijk van de biologische activiteit van hun organen. De werking van de klieren dwingt tot seksuele activiteit en een gebrek aan biologische bereidheid verhindert deze activiteit. Dieren kunnen alleen paren als het wijfje bronstig of loops is, als dan een volwassen mannetje van dezelfde soort in de buurt is, kan de paring alleen door brutaal geweld van een rivaal of een uiterlijke ingreep verhinderd worden. Deze beide karakteristieke elementen van beperking en dwang gelden beslist niet voor het menselijke gedrag.

De mens beslist over zijn seksualiteit

De mens kan de seksuele begeerten ieder ogenblik van de dag ervaren en bevredigen zonder op de vrouwelijke cyclus te letten, zelfs in de periode van het leven waarin de voortplantingsorganen nog niet volledig ontwikkeld zijn (d. w. z. voor de puberteit) en wanneer ze hun functie verloren hebben (zoals na het climacterium en zelfs na de castratie). Gecastreerde dieren zijn geslachtsloos. De mens verliest niet zijn seksuele begeerten en zijn vermogen om te paren, als hij na de puberteit gecastreerd wordt, nadat op volwassen leeftijd de seksuele vermogens ontwikkeld en geoefend zijn. Deze vrijheid blijkt ook duidelijk uit de veelheid van seksuele ‘voorwerpen’ die voor de seksuele bevrediging van de mensen ter beschikking staan. Seksualiteit kan zich richten op een lid van het andere geslacht (heteroseksualiteit), op het eigen geslacht (homoseksualiteit), op een dier (sodomie), op een dode persoon (necrofilie) of op een levenloos voorwerp (fetisjisme). Er bestaat geen biologische grens of beperking voor een mens om dat object te kiezen dat hij begeert en daarvan bevrediging te ondervinden.

De veelvormigheid van de menselijke seksualiteit

Van de andere kant is seksualiteit voor de mens niet meer dwingend. Wanneer hij wil, kan hij zich van iedere seksuele handeling onthouden, zonder te letten op de functies van zijn organen en de gelegenheid die hem geboden wordt. Hij kan zijn seksuele belangstelling en verlangens onderdrukken, zelfs als hij zich niet bewust is dat hij het doet. Subjectief kan de mens nog een dwang of een verhindering ervaren, maar deze ervaringen baseren zich niet op het biologische mechanisme, maar zijn slechts van biologische aard. De seksuele activiteit van de mens wordt immers alleen door een biologisch mechanisme gestuurd. De biologische functie van de seksualiteit staat volledig in dienst van de mens. Hij kan hiervan gebruik maken of haar afwijzen, net zoals het hem uitkomt en welke beslissing hij neemt.

Dit brengt ons op het tweede punt dat nader verklaard moet worden: het psychologische aspect van de seksualiteit. Alle seksuele ervaringen van de mens worden gecreëerd, gekleurd en gestuurd door psychologische motivaties.

Het is ieders eigen zaak om geprikkeld te worden, hoe en waarop hij reageert, hoelang hij geïnteresseerd blijft, in welke mate hij zich ertoe leent, onverschilligheid of sterke emoties ontwikkelt. Het biologisch mechanisme van de seksualiteit wordt begeleid en aangevuld door gevoelsopwellingen, die men liefde noemt. Er zijn zoveel soorten liefde als er minnaars zijn en ieder mens kan een grote hoeveelheid opwellingen van liefdes gevoelens beleven. Liefde is een uitdrukking van wensen en begeren, het doet er niet toe of dit begeren duurzaam of oppervlakkig is.

De soort liefde, waartoe een mens bekwaam is, de omstandigheden, hoe de liefde komt en weer gaat, het doorzettingsvermogen of de besluiteloosheid, dat alles hangt af van de hele persoonlijkheid en van het doel dat iemand zichzelf stelt, vaak onbewust.

We kunnen liefde voor een goed en een slecht doel gebruiken, als hemel of als hel, als deugd of als zonde, als bevorderend voor sociale verhoudingen of om sociale verhoudingen te verstoren. Ieder mens zoekt naar liefde en het geluk dat daarmee bereikt kan worden. Maar alleen een moedig mens met sociale belangstelling is tot "ware liefde" in staat; dit begrip duidt alleen op een soort liefde die constructief, duurzaam, diep, compromisloos en op een geschikte partner gericht is. Maar omdat vele onzer tijdgenoten ontmoedigd zijn, maatschappelijk een slechte status bezitten, zich defensief opstellen en niet bereid zijn om zich volledig over te geven, wordt de vervulling in de liefde in onze tijd meer een uitzondering dan een regel.

Velen vermijden het om verliefd te worden of kiezen de verkeerde partner, of zij misbruiken het menselijke vermogen voor seksualiteit of liefde op een andere manier, die óf nooit tot een huwelijk leidt óf de huwelijksstaat en het geluk ruïneert.

Verkeerde houdingen of ideeën over seksualiteit en liefde ontstaan in de kinderjaren. De ervaringen van een kind, dat zijn vader en moeder ziet als de eerste en de meest indrukwekkende vertegenwoordigers van beide geslachten, zijn gedachten over mannelijkheid en vrouwelijkheid, zijn indrukken van seksualiteit en de mogelijke gevaren maken heel gemakkelijk de houding van het kind ten aanzien van seksualiteit kapot en hebben invloed op zijn toekomstige seksuele leven. Zijn toekomstige ervaringen hangen erg sterk van zijn geloof of twijfel af, of man en vrouw in staat zijn in vrede met elkaar te leven, hoe de, ouders de liefde voorgeleefd hebben. Principiële opvattingen over de geslachtspartner worden gevormd door persoonlijke ervaringen die een kind met familieleden van het andere geslacht opgedaan heeft. Zulke ervaringen versterken of verminderen de bereidheid en bekwaamheid tot samenwerking, vertrouwen en daarom ook tot liefde. Veel hangt ook af van de bereidheid van het kind om zijn geslachtelijke rol te aanvaarden, en van zijn inzicht wat de, specifiek mannelijke en vrouwelijke rol betekent. Vooral meisjes zijn vaak bang voor de gevaren en de ontmoediging, de benardheid en teleurstelling die door seksualiteit ontstaan. Seksualiteit kan hen als vies, afschuwelijk, schandelijk en beschamend voorkomen. Alles hangt af van een goede opvoeding van het kind ten aanzien van de seksualiteit.

Rudolf Dreikurs 1897 - 1972

Rudolf Dreikurs werd in 1897 in Wenen geboren en voltooide daar zijn studie medicijnen. Daarna was hij als internist werkzaam en aan psychiatrische inrichtingen verbonden. Zijn wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de sociale psychiatrie was voor hem aanleiding voor het stichten van de eerste vereniging voor psychische gezondheid in Oostenrijk. Geleidelijk aan kreeg hij belangstelling voor de colleges van Alfred Adler en als diens directe medewerker leidde hij adviesbureaus voor kinderen en ouders. In 1937 emigreerde hij naar de Verenigde Staten en werkte in Chicago. Hij werd benoemd tot professor in de psychiatrie aan de Medical School van Chicago en Tel-Aviv en richtte in Chicago de vereniging van Adviesbureaus voor kinderen en ouders op. Hij werd de geestelijk vader en uitgever van het “Individual Psychology Bulletin” dat de voorloper van het “Journal of Individual Psychology” was. Zijn levenswerk was de verbreiding van de gedachten van Adler. Daarvoor trok hij de hele wereld rond om deze leer te verkondigen en met voorbeelden uit de praktijk te verduidelijken. Hij heeft 170 boeken en artikelen op zijn naam staan. Hij stierf in 1972 in Chicago.

Seksueel gedrag is deel van het algemene sociale gedrag. Het seksuele gedrag is slechts één aspect van het sociale kontakt in het algemeen, zoals liefde, seksualiteit en huwelijk maar één van de drie levenstaken zijn; (de beide andere zijn werk en gemeenschap.) Het gebruik dat een persoon van seksualiteit en liefde maakt, is algemeen in overeenstemming met zijn levenspad, met zijn vermogens om met andere mensen goed om te gaan, met zijn bereidheid om het sociale spel mee te spelen of sociale verplichtingen uit de weg te gaan. Seksualiteit kan gebruikt worden ofwel als een middel voor zuiver genot of als een gelegenheid om zichzelf aan een ander persoon te geven. De vervulling van seksualiteit laat geen afstand toe; daarom hangt de aard van de seksuele betrekkingen af van het algemene vermogen van een mens om anderen naderbij te komen. Mensen die zich altijd op een afstand houden, die zich voortdurend defensief opstellen en die zichzelf geoefend hebben in het afstand houden, kunnen zich bij liefde en seksualiteit niet anders gedragen. In zulke gevallen wordt het moeilijk om voor het eigen bewustzijn het, doel en de methode te bekennen waarvoor men seksualiteit en liefde gebruikt of beter misbruikt. De behoefte om een anti‑ sociale houding te verontschuldigen, de onwil om aan het sociale leven deel te nemen en de verantwoording op zich te nemen, te trouwen en

met de huwelijkspartner samen te werken, staan de erkenning van de volledige eigen beheersing van seksualiteit en liefde in de weg. Een dergelijk inzicht zou de volle verantwoordelijkheid voor de eigen handelingen insluiten.

Om deze verantwoording uit de weg te gaan, geeft men er de voorkeur aan om een hulpeloos offer van de seksuele, driften en emoties te zijn, die zonder dat men het bewust wil, komen of gaan als bijna mystieke en ondefinieerbare krachten. Op deze wijze kunnen liefde en seksualiteit als neurotische symptomen functioneren, die ook als een excuus voor niet samenwerkend gedrag dienen, waarbij zij de schijn van eigen goede bedoelingen ophouden.

Seksuele problemen zijn sociale problemen

De menselijke seksualiteit kan op drie manieren dienst doen. Oorspronkelijk was zij slechts een middel voor de voortplanting. Toen de mensen meer van geboortecontrole en gezinsplanning wisten , waren zij niet meer afhankelijk van de voortplantingsfunctie van de seksualiteit, ondanks alle religieuze en wettelijke voorschriften. Bevrijd van dergelijke traditionele opvattingen leerden de mensen de seksualiteit op de eerste plaats als een middel voor genot te zien, wat voor mensen die voor zichzelf toegevend zijn, als enige zin van het leven voorkomt.

Seksualiteit kan evenwel ook een andere functie vervullen: als een stuwende kracht om twee mensen heel nauw en volledig tot een geestelijke en lichamelijke eenheid te verbinden. De monogamie (het huwelijk van één vrouw met één man) schijnt in dit licht als de meest geschikte vorm om de diepste behoefte aan liefde en solidariteit te vervullen.

Het heeft de schijn dat onze tijdgenoten erg slecht voor nauwe menselijke betrekkingen uitgerust zijn. Onze generatie lijdt aan een tekort aan gemeenschapsgevoel; een tekort dat alle intermenselijke betrekkingen en de betrekkingen tussen groepen ongunstig beïnvloedt. Daarom hangen seksuele problemen nauw samen met sociale problemen waarmee we geconfronteerd worden.

Dit leidt ons naar het sociale aspect van de seksualiteit. Dat het seksuele gedrag afhankelijk is van sociale vormen en gebruiken, is evident. De richtlijnen van de moraal, die de seksuele activiteiten regelen, gaan hand in hand met de sociale conventies die het gedrag van alle groepsleden bepalen. Daarom moeten wij het maatschappelijke gedrag van onze tijdgenoten als een gevolg van de sociale krachten zien, die onze huidige maatschappij en cultuur beheersen.

De strijd tussen de geslachten is maar één aspect van het algemene maatschappelijke vraagstuk dat de één tot vijand van de ander maakt. Ruzies tussen mannen en vrouwen tasten evenwel de meest nauwe betrekkingen in het gezinsleven aan en ruïneren daardoor het privé-leven misschien meer dan ieder ander conflict in onze tijd.

De strijd tussen de geslachten

Om het duidelijk te stellen: de strijd tussen de geslachten is niet pas in de afgelopen decennia uitgebroken, zij heeft de hele geschiedenis door bestaan, ofschoon misschien nooit zo duidelijk als nu. Deze diepe tegenstelling tussen mannen en vrouwen is geheel en al van sociale aard. Daar zij het seksuele leven door de geschiedenis heen beïnvloedt, maakte deze tegenstelling liefde en tot een onoplosbaar probleem, Ondanks eeuwenlange seksuele ervaring van de mens, ondanks de beheersing die hij over de biologische krachten van de seksualiteit verkreeg, heeft hij nog niet geleerd de betrekkingen tussen de geslachten behoorlijk te beheersen en te sturen. Tot voor kort is het ons ontgaan, dat er eigenlijk in de verhouding tussen man en vrouw iets niet in orde was en nog veel minder wisten we, wát verkeerd was. Het heeft heel wat jaren van menselijk sociaal leven gekost om tot het punt te komen waarop wij ons nu in onze cultuur bevinden. Nu worden wij ons langzaam aan bewust dat harmonische menselijke verhoudingen alleen maar mogelijk zijn op basis van volle sociale gelijkwaardigheid.

Conflicten, concurrentie en oorlogvoering zijn onvermijdelijk zolang een dergelijke fundamentele gelijkwaardigheid niet tot stand gekomen is.

De noodzaak van gelijkwaardigheid

De gelijkwaardigheidgedachte is niet nieuw. Ofschoon in het dierenrijk geen gelijkwaardigheid bestaat, ontdekte de mens dit begrip duizenden jaren geleden, kort nadat onze huidige civilisatie begon.

De Grieken werkten met het begrip ''democratie", waarbij het de bedoeling was dat alle leden van het volk die hun medewerking verleenden aan de rechtsorde van hun groep, als soevereine heersers volledige gelijkwaardigheid genoten.

De Griekse stoïcijnen waren de eersten die concreet het begrip van de menselijke gelijkwaardigheid formuleerden. De late Romeinse wetgevers namen dit begrip over. Maar de Oude Wereld was niet in staat de menselijke gelijkwaardigheid te vestigen, omdat hun cultuur op slavernij gebaseerd was, die iedere ware menselijke gelijkwaardigheid in de weg stond.

Voordat de Oude Wereld ineen stortte, omdat zij niet tot vooruitgang in staat was, schiep zij een geestelijke openbaring voor fundamentele menselijke gelijkwaardigheid, namelijk het christendom. De eerste christenen erkenden de gelijkwaardigheid van de mens voor God, hoewel dergelijke inzichten door de middeleeuwse hiërarchie van de Katholieke Kerk opgegeven werden, geheel in, overeenstemming met de toen heersende, sociale en economische verhoudingen.

De laatste paar eeuwen zagen een sterke opleving van de democratische gedachten. De Franse en Russische Revolutie, die een einde maakten aan het feodale systeem, de ''Bill of Rights'' ,de "Atlantic Charta" en de "Declaration of the four Freedoms" zijn mijlpalen in de huidige strijd voor de opbouw van een echte democratie. We bevinden ons nog midden in deze strijd, maar we zijn al op het punt waarop wij ons een mening kunnen vormen over de definitieve oplossing.

De noodzaak van gelijkwaardigheid van man en vrouw

Deze algemene tendens naar menselijke gelijkwaardigheid raakt de betrekkingen tussen man en vrouw op een heel bijzondere manier. We moeten in het oog houden, dat nergens in het verleden gelijkwaardigheid tussen man en vrouw bestaan heeft, ofschoon het niet altijd de man was die domineerde, zoals het in de culturen gebeurt waarmee wij vertrouwd zijn, inclusief onze eigen cultuur. We hebben overleveringen van maatschappijvormen waar de vrouwen heersten (matriarchaat), waar de vrouwen politieke, sociale, economische en seksuele privileges bezaten die in onze cultuur voor typisch mannelijk gehouden worden.

De rechten van de vrouwen veranderden, werden minder of gingen zelfs verloren in een nieuw patriarchaal systeem, maar nooit heeft er een tussenstadium van gelijkwaardigheid bestaan, omdat het begrip gelijkwaardigheid voor deze culturen onvoorstelbaar was. Een kleine neiging naar gelijkwaardigheid tussen de geslachten ging van de Griekse en Romeinse cultuur uit, toen zij zich in de richting van een democratische maatschappijordening bewogen.

Enkele typische seksuele en huwelijksproblemen van onze tijd ontstonden tijdens zulke cultuurperioden, zoals de uitbreiding van de homoseksualiteit in Griekenland. Toen dreigde de gelijkberechtiging van de vrouw werkelijkheid te worden, maar ze werd door de mannen in een gelijkberechtiging veranderd die slechts tot een paar leden van het vrouwelijke geslacht (hetaere) beperkt bleef, alleen deze vrouwen mochten op gelijke basis met de mannen omgaan.

De toenemende spanning in de betrekkingen tussen de geslachten toont, dat de toenemende gelijkberechtiging niet de spanningen en conflicten tussen man en vrouw vermindert, in tegendeel, ze maakt ze slechts groter. Dit feit is van de allergrootste betekenis. Ze verklaart niet alleen veel eigenaardige moeilijkheden en conflicten in de beleving van huwelijk en seksualiteit in onze tijd; ze belicht de betekenis van andere sociale en culturele conflicten die onze tijdgenoten het hoofd moeten bieden. De analyse en de beoordeling van de processen die een toenemende gelijkberechtiging voor de betrekkingen tussen man en vrouw tot gevolg heeft, kan ons helpen om de omvang van een toenemende gelijkberechtiging tussen andere groepen en maatschappelijke klassen te verstaan.

De emancipatie van de vrouw kwam als een bijproduct van het liberalisme en kapitalisme na de ondergang van het feodale stelsel. Zoals andere groepen die vroeger minder voorrechten genoten, voor politieke en sociale rechten streden, zo deden het ook de vrouwen. De groeiende concurrentiestrijd berustte op het nieuwe recht voor alle individuen en groepen om sociale en economische positie en macht te winnen. Er ontstond een merkwaardige situatie: de vroeger latente en rustende tegenstelling mocht aan het daglicht komen. Ieder menselijk wezen dat in de groep waar het leeft, niet als gelijkwaardig aanvaard wordt, maakt zich kwaad over zijn onderdrukking en komt ertegen in opstand.

Zolang echter de sociale krachten in zijn gemeenschap niet toelaten dat de persoon zijn boeien afstroopt, beperken zijn gramschap en zijn weerstand zich tot een lichte oppositie, en iedere open revolte heeft geen kans op duurzaam succes. De heerschappij van de ene mens over de ander schept altijd een labiel evenwicht. Maar zolang de heerschappij door de social machten effectief gesteund wordt, worden weinig naar buiten gerichte manifestaties toegelaten die de innerlijke tegenspraak, het innerlijke protest aantonen. Alles kan naar buiten soepel en vreedzaam schijnen.

Dat waren de feitelijke verhoudingen waaronder man en vrouw alle jaren door leefden. Dit beeld werd grondig gewijzigd, toen de onderdrukte niet langer meer de knechting moest accepteren. Wie de macht bezat, werd in toenemende mate opgeschrikt. De heer moest zijn positie tegen de uitdaging van zijn vroegere ondergeschikten verdedigen, die in het nieuwe bestel gevaarlijke concurrenten geworden zijn.

Zij die zich van de andere kant van hun rechten als mens beroofd voelen, accepteren niet langer ongestoord hun ondergeschikte positie. Ze verzetten zich openlijk en zijn daardoor minder tot samenwerking bereid, hun optreden verstoort de vrede en de orde aan alle fronten, waar een grens bestaat tussen hen die de macht, privileges en rechten hebben en degenen aan wie deze voorrechten geweigerd . worden. Dit geldt evenzeer voor de betrekkingen tussen man en vrouw als voor het evenwicht tussen ondernemingen en werknemers, rijk en arm, blank en zwart, meerderheid en minderheid, volwassenen en kinderen. Aan al deze fronten breken open vijandelijkheden uit.

Deze strijdlust beperkt zich niet alleen tot de strijd tussen heersende en overheerste groepen, zij doordringt iedere groep in zichzelf, omdat ieder lid van de groep ernaar streeft om de overhand te krijgen over een ander lid van de groep, met wie hij zich verenigt tegen de gemeenschappelijke tegenstanders.

Deze strijdlust dringt zelfs tot de gezinnen door en veroorzaakt vijandschap tussen vader en moeder, ouders en kinderen onderling. Het resultaat is de volkomen ontwrichting van onze maatschappij, waar ieder persoonlijk alleen voor zichzelf zorgt en zijn medemens als vijand beschouwt.

Seksualiteit en liefde als gereedschap

De problemen van seksualiteit en huwelijk in onze tijd weerspiegelen ons maatschappelijk bestel. Man en vrouw vertrouwen elkaar minder dan ooit. Een vrouw staat tegenover een vrouw, een man tegenover een man in de wedstrijd om superioriteit, aanzien en macht. Hun karakter laat duidelijk kenmerken van een defensieve houding tegen dreigende onderdrukking, van onderwerping en spanning zien. Zij gebruiken seksualiteit en liefde minder om geluk en harmonie te verkrijgen (waaraan ze toch al twijfelen), maar meer als een middel voor macht en verdediging. Ze worden ofwel verliefd op een ongeschikte partner, die ze de schuld voor alle moeilijkheden kunnen geven, of ze willen niet verliefd worden. Naijver wordt tot symbool van de "liefde". Gevoelens worden onbetrouwbare raadgevers omdat de mensen de ander niet volledig accepteren willen. Een groeiende frigiditeit en impotentie en de vele perversies getuigen van de onwil om samen met een lid van het andere geslacht te willen geven.

De overdreven belangstelling voor seksualiteit en een bedrieglijk ideaal van romantische liefde als bewijs, van een overdreven openlijk verlangen versluieren maar oppervlakkig de innerlijke defensieve houding. Een sterke motivatie voor het gedrag van man en vrouw met betrekking tot seksualiteit, liefde en huwelijk is het zogenaamde mannelijke protest (ALFRED ADLER). De vrouw accepteert niet langer haar positie als tweede rol in de maatschappij, zij is bang voor de heerschappij van de man en weet zich geen raad met haar eigen capaciteiten om gelijkwaardigheid te verkrijgen. En de man van zijn kant verloor zijn vertrouwen dat hij in zijn dominerende positie zou kunnen behouden. Terwijl het ideaal van de sterke man nog bestaat, twijfelen nu vele mannen aan hun bekwaamheid een ''echte" man te zijn in een tijd waarin opleiding, sociale en economische mogelijkheden voor de vrouw het de man onmogelijk maken zich precies als in het verleden te onderscheiden.

De superioriteit van de man en de inferioriteit van de vrouw

De algemene houding van vrees en wantrouwen wordt nog versterkt door het ontbreken van traditionele en morele krachten die de vrouwen “op hun plaats'' gehouden hadden. Vroeger was iedere man zeker van zijn positie, omdat conventies en zeden de man tot onbetwistbare heer in het gezin en in de maatschappij maakten. Nu moet ieder persoonlijk voor zichzelf opkomen en zijn eigen plaats vinden, niet alleen binnen de maatschappij maar ook bij de geslachtspartner. Een totale chaos kenmerkt het huidige evenwicht tussen de geslachten.

Er zijn geen algemene maatstaven voor de positie van de vrouw. Ieder land bevindt zich in een andere ontwikkelingsfase, enkele, staan de vrouw meer rechten toe waarop vroeger uitsluitend de man aanspraak had, andere staan de vrouw minder rechten toe. En binnen een land onderscheiden zich nationale, racistische en religieuze groepen, zelfs culturele en economische eenheden met hun ethische en sociale maatstaven voor de vrouw.

Enkele huwelijken zijn op een typische patriarchale instelling gebaseerd, waar de echtgenoot alle rechten heeft en de vrouw geen, andere huwelijken tonen het tegenovergestelde, kenmerkend voor een matriarchale instelling. En tussen beide uitersten liggen alle mogelijke soorten van een zeker evenwicht.

Het gevoel van onzekerheid is enorm. De dynamische vrijheid voor iedere mens om zijn eigen positie te zoeken, berooft hem tevens van zijn gevoelsmatige zekerheid voor zijn "rechten" en plichten.

Omdat de ethische waarden snel veranderen, raken de ouders in conflict met de zeden die in de groep heersen waartoe ook hun kinderen behoren. Kinderen die zonder de nodige begeleiding opgroeien, worden nog meer in verwarring ge'.bracht. Op zoek naar genoegens en aanzien zijn zij niet in staat om de seksualiteit op haar juiste waarde te schatten: of ze zijn bang voor seksualiteit en misbruiken haar.

Liefde en seksualiteit als het meest constructieve middel voor samenwerking

De toestand is alles behalve rooskleurig. Velen die niet over de directe problemen heen zien, worden wanhopig over de bekwaamheid van de mens om gewetensvol te handelen en harmonisch met elkaar om te gaan.

Ondanks de grote verwarring en de bittere strijd aan alle fronten van de menselijke samenleving is pessimisme niet gerechtvaardigd. We hoeven er maar aan te denken dat de hele anarchie die blijkbaar ons hele bestel en de betrekkingen tussen de mensen nu aantast, het gevolg van een duidelijke vooruitgang is die de mensheid gedurende de laatste eeuw gemaakt heeft: de vooruitgang in de richting van de vestiging van de menselijke gelijkwaardigheid.

Vrede en harmonie kunnen niet ontstaan voordat deze gelijkwaardigheid werkelijk gevestigd is. Tot dan zou de strijd tussen hen die nog de macht hebben, en hen die deze macht willen verdelen, zelfs nog heftiger en boosaardiger kunnen worden. Maar er is geen weg terug zonder dat onze hele cultuur in elkaar stort. Zelfs dat zou geen weg terug betekenen, omdat wij nooit zouden kunnen terugkeren naar de oorspronkelijke toestand (status quo), laten we zeggen van honderd jaar geleden. Vooruitgang óf verwoesting zijn de enige mogelijkheden. En ofschoon de volkomen vernietiging van de hele mensheid nu mogelijk schijnt te zijn, zal waarschijnlijk toch de natuurlijke behoefte van de mens om te leven de aansporing zijn om alle hindernissen bij de vooruitgang te overwinnen.

De oplossing van het seksuele probleem is nauw verbonden met de oplossing van al onze sociale, politieke en economische problemen. Het is onmogelijk om een echte gelijkwaardigheid en gemeenschap van de mens in slechts één sfeer op te bouwen. Wederkerig wantrouwen en vooringenomenheid in iedere vorm moeten overwonnen worden, opdat man en vrouw harmonisch met elkaar leven en seksualiteit als middel voor vereniging, de lotsverbondenheid kunnen gebruiken. Wanneer eenmaal een dergelijk stabiel evenwicht, gebaseerd op volkomen gelijkwaardigheid, op wederzijds respect, bereikt is, wordt het duidelijk dat seksualiteit geen belemmering is voor sociale vrede en harmonie, maar in tegendeel -als liefde - één van de meest constructieve middelen voor samenwerking is.

(Chicago Medical School, Vol. 7, nr 2.) Dit artikel is eerder verschenen in “Opvoeding en Zelfopvoeding” Individualpsychologische Technieken. Uitgave STIP-Westervoort)