17 Trek u terug uit de conflictsituatie

<< Terug

HOOFDSTUK 17

Trek u terug uit de conflictsituatie

* Deze formulering is hier beter op zijn plaats dan de gebruikelijke;

men kan het kind niet laten ophouden met blazen - daarom is zijn ‘wind’ niet te bedwingen. Maar men kan zich aan zijn wind onttrekken, waardoor die waardeloos en bespottelijk wordt.

Er zijn altijd twee kanten aan al die onplezierige situaties waarin ouders en kinderen zich kunnen bevinden. Die beroeringen zijn het gevolg van een conflict tussen twee partijen. Als de ene partij zich uit de strijd terugtrekt, kan de andere niet verder gaan. Als de ouders zich van het slagveld verwijderen, komt het kind in een vacuüm terecht. Hij heeft geen gehoor of tegenstander meer - er is niets of niemand overgebleven die hij een nederlaag kan toebrengen, niemand meer die hij naar zijn hand kan zetten. ‘Het zeil is hem uit de wind genomen.’ [zie kader]

Iedere avond om halfacht begon de strijd over het naar bed gaan. De vierjarige Harry was een meester in het rekken van die strijd. ‘Kom, Harry, het is bedtijd,’ zei moeder rustig. ‘Nog niet, moeder, ik heb nog geen slaap.’ ‘Maar je moet naar bed.’ ‘Straks, als ik klaar ben met kleuren,’ sprak de jongen haar tegen. ‘Je gaat nu direct,’ zei moeder scherp, ‘je kunt morgen die tekening afmaken.’ Toen moeder zijn tekenspullen probeerde op te ruimen, begon Harry te schreeuwen en sloeg zijn arm om de doos met kleurkrijtjes heen om te verhinderen dat moeder ze zou wegpakken. Moeder aarzelde even of ze nu fysiek geweld moest gebruiken, en zwichtte. ‘Goed, maak die tekening dan maar af.’ Harry concentreerde zich weer op zijn tekening, terwijl er een glimlachje om zijn mond speelde. Moeder ging op het bed zitten wachten tot hij klaar was. Het kind ging steeds langzamer kleuren, totdat moeder ongeduldig werd. ‘je lummelt maar wat. Schiet op en maak het af.’ ‘Ik wil dat het echt mooi wordt en dan moet ik het zorgvuldig doen,’ antwoordde de jongen met een uitgestreken gezicht. Moeder bleef ongeduldig nog wat zitten. Toen zei ze dat ze de kleurkrijtjes die hij niet meer nodig had vast ging opruimen. Harry protesteerde. Moeder hield vol. Tegen zijn zin liet Harry moeder een paar kleurkrijtjes opruimen, terwijl hij haar steeds zat te plagen door er een paar achter te houden of te doen of hij er een paar kwijt was. Toen alles eenmaal opgeruimd was, wist Harry nog meer te verzinnen om het naar bed gaan uit te stellen. Hij treuzelde in het bad, ging op zijn bed ronddollen en wilde een glas water hebben. Ten langen leste kon moeder hem instoppen en naar de huiskamer gaan. Een paar minuten later was haar zoon alweer zijn bed uit om naar de wc te gaan en hij wilde nog een nachtzoen hebben. Om negen uur was hij nog steeds in de weer. Toen verloor moeder haar geduld en gaf hem een paar klappen. Harry barstte in tranen uit. Vader kwam kijken wat er aan de hand was en gaf moeder er van langs. ‘Ik begrijp niet waarom er hier iedere avond zo’n herrie moet zijn. Harry! Houd je mond en ga in bed. En blijf in bed!’ Toen was er eindelijk rust.

Harry’s directe doel is macht. Hij verstaat uitstekend de kunst om te doen wat hij wil en moeder in een machtsstrijd te wikkelen. Moeder versterkt zijn geloof in eigen macht door eerst te proberen indruk op hem te maken met eisen te stellen en even later door de knieën te gaan. Harry moet naar bed. Maar moeder weet niet hoe ze hem zover kan krijgen.

Er zijn verschillende manieren om dit probleem op te lossen. Een ervan is: zich terug trekken uit de conflictsituatie. Misschien kunnen vader en moeder tot overeenstemming komen over wat ze moeten doen. Laten we eens zien hoe het zou kunnen gaan.

In het speeluurtje na tafel zegt moeder tegen Harry: ‘Om acht uur moet je naar bed. Ik zal je waarschuwen als het tijd is om in bad te gaan. Om acht uur komen vader en ik je welterusten zeggen. Daarna bemoeien we ons niet meer met je.’ Om halfacht draait moeder de kraan van het bad open en roept Harry. ‘Ik wil nog wat spelen,’ antwoordt de jongen opstandig. ‘Je bad is klaar, schat,’ antwoordt moeder en ze keert naar de huiskamer terug. Om acht uur gaan vader en moeder naar Harry’s kamer; hij is nog aan het spelen. ‘Welterusten, grote jongen,’ zegt vader, hem oppakkend en even tegen zich aandrukkend, ‘tot morgen.’ ‘Welterusten, schat. Slaap lekker.’ Moeder kust hem. De ouders gaan terug naar de huiskamer en zetten de televisie aan. ‘Maar ik ben nog niet in bad geweest,’ roept Harry, de huiskamer binnenhollend. Moeder en vader doen alsof hij er niet is. Harry klimt op moeders schoot. ‘Ik wil in bad, moeder,’ jengelt hij en hij houdt zijn gezicht vlak voor dat van moeder. ‘George, laten we wat nootjes eten.’ (Door deze list kan ‘ hij niet meer op haar schoot blijven.) Moeder staat op en laat Harry van haar schoot glijden. Harry gaat van alles uithalen om de aandacht te trekken. Hij schreeuwt, stampt, gaat op zijn hoofd staan, trekt aan de benen van zijn ouders, maar het helpt allemaal niets. Dan gaat hij eindelijk naar zijn kamer om zich uit te kleden, maar hij komt terug en vraagt of moeder zijn hansop wil vastmaken. Moeder en vader kijken geboeid naar de televisie en doen alsof hij al lang in bed ligt. Om ongeveer halftien stapt Harry zonder geholpen te zijn in zijn bed. Zijn hansop zit nog niet vast en hij huilt totdat hij in slaap valt.

Vader en moeder zijn standvastig gebleven. Nadat ze Harry welterusten hadden gewenst, waren ze alleen verantwoordelijk voor wat zij wilden doen. Ze hebben zich van het slagveld teruggetrokken en Harry daar achtergelaten. Hij doet nu wanhopige pogingen om hen in een gevecht te verwikkelen over het naar bed gaan. Hij speculeert zelfs op hun medelijden door te gaan huilen. Maar zij houden voet bij stuk. Ze zijn met een nieuwe opvoedingsmethode begonnen, die de relatie van de jongen tot zijn ouders en tot de dagelijkse gang van zaken wezenlijk verandert. Het is mogelijk dat Harry de volgende dag bereid is in bad te gaan en van dat halfuurtje met moeder geniet. Om acht uur gaan vader en moeder hem dan toedekken en hem welterusten zeggen, waarna ze hem alleen laten. Als de jongen dan een paar minuten later naar de wc wil gaan, een glas water wil hebben en om een nachtzoen komt vragen, kunnen vader en moeder weer net doen of hij er niet is. Dan zal hij waarschijnlijk wel naar bed gaan. Er is een goede kans dat Harry na een week het tijdstip van acht uur aanvaardt als het einde van zijn dag.

Een andere manier om een machtsstrijd uit de weg te gaan bij het naar bed gaan van een vierjarige is de volgende: neem hem, als het tijd is, vastberaden maar rustig - en zonder te spreken - bij de hand, kleed hem uit en doe hem in bad en blijf volkomen ongenaakbaar als hij daarna komt storen. Trek u zelfs eventueel in uw eigen slaapkamer terug en doe de deur op slot.

Saartje, van drieëneenhalf, liep de keuken in waar moeder aan het koken was. ‘Ik wil iets drinken, mammie,’ zeurde ze. ‘Houd op met dat gejengel, Saartje. je krijgt niets als je het niet op een behoorlijke manier aan me kunt vragen.’ ‘Maar ik wil wat drinken,’ jengelde het kind verder. ‘Ik heb genoeg van dat gezeur. Houd ermee op.’ Saartje begon te snikken, pakte moeders benen vast en drukte haar hoofd ertegenaan. ‘Wil je het netjes aan me vragen?’ ‘Mag ik wat drinken, alsjeblieft?’ jengelde Saartje. ‘O, in hemelsnaam dan. Hier!’ En moeder gaf haar wat water.

Men zegt dat alle kinderen een jengel- en grienperiode doormaken. Men raadt ons aan ons geduld te bewaren en er wordt bij gezegd dat ze daar wel weer overheen komen. Maar het is niet werkelijk nodig om ‘gejengel’ te verdragen. Saartje toonde dat ze kon doen wat ze wilde, in weerwil van wat moeder verlangde. Moeder eiste: ‘Houd ermee op.’ Saartje ging ermee door en moeder zwichtte ervoor.

Er is iets dat we wel kunnen doen. We kunnen weigeren de eis van een jengelend kind in te willigen. Maar we moeten ons dan terugtrekken -zonder te praten. We gaan vast en zeker door de knieën als we klaarstaan om als doelwit te dienen. Moeder moet, zoals ook in dit geval, tijd uittrekken om het kind te trainen. Ze kan het gas laagdraaien en naar de wc of de badkamer gaan.

We noemen dit de ‘badkamertechniek’. De badkamer is de enige plaats in huis die van oudsher persoonlijke vrijheid garandeert. Het is beslist een ideale plek voor wie zich terug wil trekken. We kunnen er zelfs voor dit soort gelegenheden een rek met boeken en tijdschriften inzetten en een radio om het lawaai uit te bannen. Iedere keer als Saartje jengelt, gaat moeder naar de wc of de badkamer. Ze zegt niets - dat is niet nodig. Saartje zal dan al gauw een andere toon aanslaan.

Moeder hoorde geluiden in de keuken en ging eens kijken. Ze zag Lars, van vier, op het aanrecht staan, bezig snoepjes te pakken die op de bovenste plank stonden. ‘Je mag nu geen snoep hebben, Lars. We gaan bijna eten.’ Moeder zette haar zoon weer op de grond. ‘Ik wil nu een snoepje,’ riep hij. ‘Nee, Lars, ik ga nu de lunch klaarmaken.’ ‘Snoepje!’ schreeuwde de jongen. ‘Alsjeblieft, Lars, gedraag je.’ Het kind liet zich op de grond vallen en schreeuwde en schopte. ‘Wil je een pak slaag?’ tierde moeder, ‘stel je niet zo aan.’ ‘Gemenerik! Gemenerik!’ ‘Lars, hoe durf je zoiets te zeggen!’ De driftbui van de jongen werd nog erger. ‘Lars, houd op. Hier. je krijgt er eentje. Houd nu op met dat geschreeuw.’ Langzaam maar zeker werd Lars rustiger en ten slotte pakte hij het snoepje aan dat moeder hem voorhield.

Eerst weigerde moeder, maar Lars dwong haar toe te geven. Lars won de strijd en versterkte het vertrouwen in zijn eigen macht. Moeder kan de driftbui zinloos maken door zich van het toneel terug te trekken. Stop de snoepjes weg en loop bij de eerste kreet naar de wc. Laat Lars zijn driftbui maar in het luchtledige afreageren. Geen enkele driftbui heeft zin als er geen toeschouwers zijn.

Moeder en Allard, van vijf, hadden die middag een bezoek gebracht aan een vriendin. Hij had geboeid toegekeken hoe Joep, het zoontje van de vriendin, na een flinke driftbui zijn zin had gekregen. Tijdens het avondeten liep Allard van tafel en ging naar de badkamer. Het was in het gezin een vaste gewoonte dat iemand die tijdens de maaltijd van tafel wegliep, daar niet meer terug mocht komen. Terwijl Allard weg was, vertelde moeder vlug aan vader wat er tijdens hun bezoekje van die middag was voorgevallen. Hij begreep het. Moeder zette Allard’s bord weg. Toen hij zag dat zijn bord verdwenen was, Het Allard zich op de grond vallen en gaf een treffende imitatie van Joep ten beste. Moeder en vader aten verder alsof Allard niet bestond. Opeens hoorden ze hem mompelen: ‘Ach, wat helpt het. Ze letten er niet eens op!’ Moeder moest zich beheersen om niet te gaan giechelen.

Ada, van tien maanden, kroop over de vloer terwijl moeder aan het strijken was. Toen ze daarmee klaar was, zette ze haar baby in de box. Ada verzette zich en begon te huilen. Moeder wilde haar afleiden, maar Ada liet zich achterovervallen, kromde haar rug.en begon luidkeels te schreeuwen. Moeder ging naar de badkamer. Tien minuten later kwam ze terug en zag dat Ada tevreden met haar bal zat te spelen.

Zelfs een baby van tien maanden zal proberen haar zin te krijgen. Moeder leert Ada de orde te aanvaarden. Ze respecteert Ada’s besluit het met een driftbui te proberen en laat het terrein aan haar over, maar ze geeft haar niet de gewenste aandacht en staat niet klaar om haar op haar wenken te bedienen.

Het zich terugtrekken uit een conflictsituatie is een stap die veel indruk maakt. Het betekent geenszins dat men het kind aan zijn lot overlaat. De liefde, genegenheid en kameraadschap blijven bestaan. Als men zich terugtrekt op het moment dat het conflict uitbreekt, blijft de vriendschap juist bestaan. Als een kind zich bijzonder uitdagend opstelt, voelen we ons allesbehalve vriendelijk gestemd - en zijn we eerder geneigd hem eens een lesje te leren. Maar wanneer er aan beide zijden vijandschap bestaat, doet dat veel schade aan de onderlinge verhouding. Als we bedreven raken in het ons onmiddellijk terugtrekken, merken we dat onze kinderen daar in sterke mate op reageren. Omdat zij er zo heel graag bij willen horen, voelen ze zich op een verlaten slagveld totaal ontredderd. Het duurt dan ook niet lang of zij veranderen hun gedrag om aan die zinloze vertoning van een slecht humeur te ontsnappen. Als deze dingen in huis vaste regel zijn geworden, hebben kinderen zeer vlug door hoever ze kunnen gaan. Als ze te ver gaan en de ouders zich uit de situatie terugtrekken, zien de kinderen snel van het conflict af en laten ze merken dat ze graag weer willen meewerken. Omdat het ons doel is hen te oefenen in samenwerking, hebben we hier een uitstekende methode in handen om hun samenwerking te verwerven.

Het is misschien moeilijk om in te zien dat deze methode juist is. Op het eerste gezicht lijkt het of we het kind maar zijn gang laten gaan. Maar als we de motieven van het kind nader beschouwen, ontdekken we dat hij in de meeste conflictsituaties onze aandacht wil trekken, of ons in een machtsstrijd wil wikkelen. Als we daarop ingaan, zwichten we voor zijn plannen en versterken daarmee zijn verkeerde doelstellingen. Daarom moet onze opvoeding eerder op de kern van het probleem dan op de buitenkant ervan zijn gericht. Het is nutteloos het slechte gedrag van een kind met woorden te ‘verbeteren’. Als we willen dat een kind zich beter leert gedragen, moeten wij zo optreden dat dat tot een verandering in zijn opvattingen leidt. Als hij merkt dat zijn pogingen om zijn zin te krijgen alleen maar tot gevolg hebben dat hij op een leeg slagveld staat, zal hij gauw een nieuwe koers kiezen en ontdekken hoeveel meer hij is gebaat bij samenwerking. Als hij zijn zin niet kan krijgen, leert hij vanzelf te aanvaarden wat de situatie vereist. Op die manier krijgt hij respect zowel voor de realiteit als voor zijn ouders, die per slot de bestaande sociale orde vertegenwoordigen.

Zodra de opvoedingsmethode van het zich terugtrekken in het gezin vaste voet heeft gekregen, is het ook gemakkelijk om buitenshuis conflictsituaties te hanteren. We kunnen ons dan mentaal ‘op de wc terugtrekken’, wat eveneens een goede uitwerking heeft. Kinderen zijn buitengewoon gevoelig. Zij voelen het onmiddellijk aan als de ouders zich terugtrekken en er niet meer bij betrokken zijn.

In hoofdstuk 7 hebben we gezien hoe Saartje reageerde op zo’n houding. Toen moeder rustig. doorliep, terwijl Saartje haar driftbui de vrije teugel Het, trok ze zich uit het conflict terug. Saartje zag dit in, gaf het op en ging weer met moeder mee, die dat meteen, zonder aanmerkingen te maken, accepteerde, waarna de rest van de wandeling naar huis heel gezellig was. We worden pas goed op de proef gesteld als kinderen zich in het openbaar misdragen. We voelen ons enigszins beschaamd en vernederd omdat zij ons in de positie draaien van schijnbaar onmachtige ouders. Kinderen gedragen zich in het openbaar zoals ze thuis zijn opgevoed. Als we hen thuis niet ‘in de hand hebben’, zullen ze zich in het openbaar misdragen en dan krijgen we wat we verdienen. De moeilijkheid is dat kinderen zich in het openbaar eerder misdragen dan thuis, omdat ze voelen dat wij dan kwetsbaarder zijn. Maar we kunnen het zich mentaal ‘op de wc terugtrekken’ ook dan toepassen, met inbegrip van de omstanders. Alweer: zodra onze aandacht gericht is op wat de situatie vraagt en niet op ons prestige, hebben we de sleutel tot de oplossing van het probleem.

Lees verder >>